MR. A.J. GOEDMAKERS melding gemaakt van een huisbezoek op 30 september 1804. bij Johannes van de Kreke en zijn vrouw Adriana Vermaas. Aangezien, na raadpleging van de notulen van de kerkeraadvergadering, niets aangaande dit huisbezoek was genotuleerd, kan met zekerheid geconcludeerd worden dat bij het gezin van de Kreke niets ongeoorloofds aan de hand was. Deze sociale controle, in de vorm van huisbezoeken, kwam ook tot uiting wanneer het ging om de voorbereiding tot het "Heilig Avondmaal'. Niet alleen de burgerij werd gecontroleerd, maar de leden van de kerkeraad controleerden ook elkaar in dit opzicht. Zij zouden elkaar in de kerkeraadvergadering openlijk beschuldigen wanneer een van hen door zijn getoonde gedrag niet waardig was aan het "Heilig Avondmaal" deel te nemen. Het volgende, de kerkeraadvergadering van 23 juni 1804, waarin, gezien de datum, ook de vrederechter Johannes van de Kreke zitting moet hebben gehad (hij was in 1794 al ouderling te Heinkenszand) geeft het bovenstaande goed weer: "Art.l Gebedt. art.2 Bij gelegenheid van 't aanstaande Avondmaal vraagt de praeses of er iets wettigs misdadigs tegen onze leer of deszelfs beleving dat strafwaardig ware onderling op enig lid of leeden dezer vergadering aan te merken was?". "Aller antwoord was niets." "Dezelfde vraag herhaald de praeses ten aanzien van de leeden dezer vergadering "Ook aller antwoord was niets". Art.3 enz.". Ter volledigheid: huisbezoeken werden ook verricht "om de gemeente op te wekken tot het bijwonen van den openbaren godsdienst en de catechisatiën, alsmede tot de viering des Heiligen Avondmaals en wat verder kan om de godsdienstigheid en goede zeden te bevorderen" (13). 3.2.2. De Katholieke Kerk 14). Tijdens de Reformatie mochten de katholieken hun godsdienst nergens meer in het openbaar belijden. Ze kwamen 's nachts bij elkaar, op telkens andere afgelegen hoeven om hun diensten en gebeden te verrichten. In de tijd dat graaf Willem van Nassau Odijk het landhuis "Barbestein" bewoonde, kwamen de katholieken ook op de zolder van het kasteel bij elkaar. Rond 1795 kregen de katholieken weer vrijheid van godsdienst en de katholieken van Heinkenszand gingen naar de kerk van 's Heerenhoek om hun godsdienstplichten te vervullen. Dit was echter niet erg naar hun zin en zoals al boven vermeld kochten ze in 1805 samen het slot "Barbestein", hetgeen tot kerk werd verbouwd. Zij wilden een eigen parochie stichten en daarom weigerden zij verder aan de kerk van 's Heerenhoek financieel bij te dragen en drongen bij de aartspriester aan op verkrijging van een eigen statie. Dit alles stuitte op verzet bij de kerkelijke overheid en daarom moest het tot 1818 duren voordat Heinkenszand een eigen pastoor, dhr. Henricus Graes, kreeg en een eigen geestelijk rechtsgebied werd. Er kwamen nu verscheidene priesters na elkaar en zo had de Katholieke Kerk een blijvende parochie te Heinkenszand. 4. Het vredegerecht van Heinkenszand. 4.1. Het vredegerecht. Met de komst van de Fransen in 1810 in Zeeland, werd een nieuwe rechterlijke organisatie ingevoerd (ongeveer zoals wij die nu nog kennen). Het land werd in kantons en arrondissementen ingedeeld. In Frankrijk uitgedacht als een hiërarchisch bestuurlijk systeem, later als rechterlijk organisatie-model gebruikt. Een aantal kantons vormden samen een arrondissement. In de kantons werden vredegerechten en in de arrondissementen werden rechtbanken geïnstalleerd. Het vredegerecht was de voorloper van het in 1838 ingevoerde kantongerecht. Het vredegerecht dankte zijn naam aan de taak dat belangrijke zaken eerst ter schikking aan het vredegerecht onderworpen moesten worden alvorens partijen de zaak bij de arrondissements-rechtbank konden aanbrengen. 96

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1993 | | pagina 98