VEERBOTEN EN TRAMS IN HANSWEERT
de veerhaven ontstond spoedig bij de coupure in de zeedijk. Met zeer zwaar weer naderde
die zaterdagmiddag het zwaar geladen Belgische nieuwe motortankschip CAPELLA vanaf
Walsoorden. De kapitein vluchtte met zijn schip de veerhaven in, omdat hij dacht de haven
van Hansweert niet meer te halen. Weldra zonk de CAPELLA daar en brak in drie stukken.
Die avond stond chauffeur Pvan den Berge uit Hansweert met zijn AMZ-lijnbus bij de
veerhaven op passagiers van de veerboot te wachten. Hij ontdekte het grote gevaar en reed
met zijn bus luid claxonnerend weg om de bewoners in de omgeving te waarschuwen voor
het dreigende gevaar.
Het stoomschip WILLEMSDORP werd bij een ponton aan de baileybrug afgemeerd. Door
de storm en het hoge water schoot dit schip los en dreef met kracht door het grote gat de
Kruingerpolder in. Het schip strandde 3 km landinwaarts, ongeveer 300 m van de rijksweg.
Na een week van voorbereidende werkzaamheden tussen de eb- en vloedstromen door
werd de WILLEMSDORP op 19 februari geborgen. De firma Bijker uit Gorinchem
gebruikte twee dekschuiten en de sleepboot RAMMEKENS van de KMS trok het vaartuig
naar open water. Het vaartuig werd in de haven van Hansweert afgemeerd en werd later
naar de KMS-werf in Vlissingen gesleept. Na het herstel werd de WILLEMSDORP
overgedragen aan de RTM voor de veerdienst Zijpe-Anna Jacobapolder maar bleef ook
reserve voor de dienst Kruiningen-Perkpolder.
De veerboot PRINS HENDRIK lag ook in Kruiningen afgemeerd. De trossen knapten af
maar het schip bleef behouden. De veerhaven Kruiningen was volledig vernield. Er was
ook geen elektriciteit meer. Het nieuwe walkantoor was geheel verdwenen.
Onder deze omstandigheden kon de veerdienst Kruiningen-Perkpolder uiteraard niet
worden uitgevoerd. De PSD opende toen de tijdelijke veerdienst Perkpolder-
Hoedekenskerke met de veerboot PRINS HENDRIK. Deze noodveerdienst werd vier maal
per dag uitgevoerd. Er konden ook auto's worden overgezet maar in Hoedekenskerke was
geen faciliteit voor koplading. De capaciteit van de veerdienst Hoedekenskerke-Terneuzen
werd verdub-beid (twee veerboten) en er werden ook extra nachtvaarten uitgevoerd. Na
verloop van tijd werd de belangstelling voor de noodveerdienst toch geringer. Op 1 juni
werd deze dienst dan ook opgeheven. Deze dienst had de PSD in deze vier maanden een
verlies van f. 17.800,opgeleverd.
Op 2 februari bezocht HKH Prinses Wilhelmina het rampgebied. Zij was per trein naar
Antwerpen gereisd en verder met de hofauto naar Zeeuws-Vlaanderen gereden. In
Perkpolder stapte zij aan boord van de PRINS HENDRIK. Men voer eerst in de richting
van de vernielde veerhaven bij Kruiningen, want het gezelschap wilde het rampgebied van
nabij aanschouwen. De reis werd vervolgd naar Hoedekenskerke, waar het gezelschap van
boord ging en verder per auto naar Goes reisde.
Voor het herstel van de drie stroomgaten werden caissons gebruikt, die uit Engeland
afkomstig waren. De geallieerden hadden deze gevaarten gebouwd voor de landingen in
Normandië. Op 8 juni maakten de sleepboten OCEAAN en EBRO in Portland Bill de reis
met de eerste caisson. Het transport kwam op 12 juni in Vlissingen aan. Later vertrok men
naar Kruiningen. De definitieve afsluiting vond plaats op 24 juli met de assistentie van een
groot aantal sleepboten, zoals de HOLLAND, SCHELDE, en AVANT XV en
WALCHEREN van de rederij Willem Muller uit Terneuzen. Alvorens dit allemaal kon
worden uitgevoerd werden gedurende drie weken verkenningen uitgevoerd. Er ontstond
een werkplan, waarna in een grote tent van het leger het model droog werd nagebouwd en
13