3 1 4 30 maart 1982, middag. 28 maart 1982 i 29 maart, 1982 avond, black tie. 28 maart 1982, middag 30 maart 1982, vroeg. cv 26 Utopia Parkway 37-08 Flushing New York 1976 Paradysum, dat is verre te gaan, zingt de Ommelandvaarder. Wie zijn paradijs in het mu seum waant, een luchtvaarder is geworden en tóch in Chicago moet zijn, ervaart de verre verte als een betrekkelijk begrip. The Institute was altijd al een beetje omstreden. In deze maartse dagen doen de Fransen er een schepje boven op. Terug met onze impressionis ten, luidt -blauw,wit,rood- de boodschap. Voor het zover komt, moet je ze gezien hebben in wat een tweede natuurlijke omgeving is geworden. Kan dat? Een queeste. The Art Institute ligt op een hoek van het Grant Park. Vroeger groeide daar in een bedwelmende overvloed de wilde look waar de stad haar naam aan ontleent. Het is een soort tempel, kolossaal zware bouw, status zonder fantasie. De omstreden plek. De verhalen zeggen dat hier 's werelds mooiste verzameling impressionisten, dankzij de dollarcultuur, een eeuwige rustplaats heeft gevonden. De Fransen wagen zulks te be twijfelen. Ze doen er zeer uitgestreken ethisch over. Die Franse schilders horen toch in Frankrijk thuis? Zou vervolgens de grootscheepse roof waar op een goed deel van hun museumglorie berust ook ongedaan worden gemaakt? Nee, nee, nee. Handen af van Le Louvre. de st als aardig als verrassend is. Neff is een Jan Hoet in 1 tensl het bedaarde en ook minder heilig. Hij spreekt Ze 1 over de tentoonstelling als over my personal ad- ^ine venture, een avontuur in streepjespak. Hij ziet in ruim elke deelnemer tenminste een dééltje van The n Dutch Answer op de probleemstellingen van de z^en* zeer eigentijdse kunsten, Worldwide? Worldwide! Let maar op, hier gaat het gebeuren ('ik wil wel met U aan tafel, straks...) Ieder zijn museum. In The Cicago Museum of Contemporary Art poetst André van der Louw zijn snorren. Hij is niet helemaal voor niets geko men, nee, de minister opent The Dutch Collection. Er zijn officials, er zijn enkele kunste naars en er is televisie, dutch weliswaar, maar toch. Wie maken de jump? Akkerman, Struycken, Schoonhoven, Visser, Van der Heyden, Van de Kop, Boezem, Gudmundsson, Mol, Ulay/Abramovic, Freijmuth, Holstein, Van 't Slot, Commandeur, d' Armagnac, Cardena, Hoover en De Kroon. Ze zijn -ter lange omvaart door de Verenigde Staten en Canada- gekozen door John Hallmark Neff, directeur van dit museum dat zowel klein O'Hare als poort tot de windy city. Een limo, miljoenen mensen, de blik omhoog, stadsarchi tectuur gedrapeerd rond een nogal achterlijk aan doend stelsel van bruggen, bruggetjes en water werken. Een hotel uit schmeidig Marmor. Er zijn er veel van. Een potlood van de KLM. Er zijn er meer van. En inderdaad, de schilders slaan vrijwel onmid dellijk per vierkante meter aan het verkopen. Van 't Slot, Freymuth. Bij Holstein kijken de Americanos alsof ze zojuist Kuifje hebben ont dekt. Giechelen dus. En al die anderen zijn werkelijk razend interessant... Nee, niks voor het museum zegt de Chairman of the Board van General Food. Hij is een van de ty coons die met enige trots melden Vrienden-van- het-Museum te zijn. De vrienden kopen kunst en laten dat afleveren bij mister Neff, héél begaafd, die er vervolgens een bordje bij hangt waarop, héél beschaafd, te lezen staat wie de gulle gever is. Dat mijnheer, is onze manier van collectione ren. Ik ben zeer geïnterresseerd in Nederland. Wij hebben daar Douwe Egberts. En wat zegt u dan? Koffie en thee, tabak! Mis, wijnkastelen, Bordeaux, dat is Douwe Egberts ('zie ik U op de party van de consul?'). Eén ding is zeker, John Hallmark Neff and Friends hebben een belangwekkend museum op hun geweten. Zeker, men heeft op de Nederlandse minister gerekend. Kijk maar, de vlag gaat in top. Het blijkt een Belgische: roet, etter en bloed. Van der Louw kleurt er goed bij. Nee, hij heeft géén smo king bij zich. Niet op gerekend. Black tie, moet dat dan? CRM glundert. De consul-generaal heet even Van Nispen en voor nu en straks Simon. De consul- generaal glundert niet. The Institute, daar voor ziet het programma niet in, maar: U vraagt en wij draaien. Simon van Nispen ontvangt. Een leren salon, hoog boven de massa. Import en export, het be lang van het koninkrijk. Zeker, zegt de minister, ik ben ervan overtuigd dat goede handelsbetrek- kingen bij cultuur beginnen. Bij cultuur kunnen beginnen, benadrukt zuinigjes zijn vleugeladju dant ('we hebben immers al kosten genoeg'). Sears Tower. Een gigantisch uitroepteken bij een postorderbedrijf. De minister denkt aan Rotterdam en fluistert zacht ...Termeulen... De party van de consul. Onder professoren, com ponisten, schrijvers, mediamensen. De zoon ver welkomt en de vader bevestigt het vertrouwen in de laaglandse diplomatie. Simon Christiaan van Nispen (tot Sevenaer noch Pannerden)officier in de Orde van Oranje Nassau, commandeur in de Orde van het Zuiderkruis van Brazilië en de Dannebrogorde van Denemarken, officier mét kroon in de Orde van Adolf van Nassau van Luxemburg en de Orde van Rio Branco van Brazilië, woont buiten. Een filmhuis met pilaar- tjes. Veel zeventiende eeuw aan de muur en ste vige droppelen onder oude kurken. De minister hèeft inderdaad niet aan smoking gedacht, maar zegt hij gevat, wél aan de pijp, (volgt: Een hol- landsche dialoog) (je status van wethouder toe. Verhoudingen zijn •enslotte verhoudingen. rijdt als een gekkin. De auto -breed Amerikaans, model truttenschudder- heeft de ruimte nodig... Babbel babbel. Schierbeek, voor moet en zal de wonderschone architectuur zien. Bauhaus weet-ie, Mies van der Rohe, Sullivan en Frank Lloyd Wright. Goldberg wil ik Jan ook wel zien, als we toch onderweg zijn. Geen nood, Miss Anderson lanceert een variatie op Alles sal reg kom. Het is alleen zo waanzinnig donker te 03.00 ure... fiet mag niet deren. Voyage au bout de la nuit, roept Bert (van tijd tot tijd) en daar blijkt ook het einde te liggen. We hebben lichtjes gezien, Bahai-lichtjes, Lake- lichtjes, Loop-lichtjes, Fountain-lichtjes, Ling Long-lichtjes, Prudential-lichtjes en we zoeken nu de sterre die ons zal leiden naar de vrede die - naar we weten- in hotelkamers huist. Heet onze sterre toevallig miss Anderson? Ze parkeert met net iets te veel ruis. Na de party van de consul. Miss Anderson, ver antwoordelijk voor Chicago's meestbeluisterde radioprogramma, rijdt ons door het stenen ste deke en langs de oevers van het Michiganmeer. Zij heeft voor haar miljoenenpubliek zowaar de Nederlandse minister geïnterviewd, mét phono- plaatjes -very very cosy- en commercials ('voor niets gaat de zon op'). Miss Anderson kent hem Het is merkwaardig hoe men in een tijd waarin men zegt een hekel aan grenzen te hebben, zo veel hebberige waarde hecht aan de eigen geo grafie. Waarom geen spreiding? De ziekte van het gekoesterd eigen bezit breidt zich in de Verenigde Nederlanden al uit tot het mod- dergevecht dat de Haagsche School heet. Weissenbruch blijft binnen de landsgrens! Hoe moet dat anders met de straatnamen? Hebben we niet genoeg Van Goghs, van de eerste tot en met de zes tiende rang? Het gaat im mers alleen maar om de sig natuur en de zil verlingen. De Rembrandts doen het uitste- ken d in Leningrad, Washington, New York en boven de schoorstenen van jonker Six en Daantje de Bert Schierbeek is writer in resi dence aan de Alma Mater van Ann Arbor. Hij houdt niet zo van colleges en beschouwt zijn verblijf als een groot work shop waar hij uitleg biedt bij de materiaal- verschaffing. Hij kan, geluk kig, nog lachen en komt met genoegen even naar de windy city, winderig vanwege dat grote open meer, windy óók om het wat opschepperige karakter. Het is natuurlijk ook een beetje scheterig vindt de writer, hoe wel, de impres sionisten mo gen er zijn (zeggen ze). Hoeveel uren ben ik nu al on- derweg naar The Institute?

Tijdschriftenbank Zeeland

Ietstelezen | 1988 | | pagina 12