54
bouwenwaarin de zetel vtn het genootschap is gevestigd,
wer ^en door het bestuur plannen beraamd tot verbouwing
der oenedenlokalen, welke al spoedig hun beslag hebben gekre
gen en waardoor wij in staat zijn gesteld om alle oud- en zeld
zaamheden inééne kamer bijeen te brengen, waarin ook nu het
p anetarium is geplaatst, ten gevolge van welke schikking ook
het vertrek, op den tuin gelegen, uitsluitend lot leeskamer
is kunnen worden ingerigt, zoo als wij straks zullen zien.
Alvorens ons verslag over dit kabinet te besluitendat
oo thans een veel beter aanzien dan het vroeger hadheeft
ekomen, hebben wij nog den vromen pligt te vermelden,
dien het uitvoerend bestuur in de maand September van 1866
heeft vervuld jegens het stoffelijk overschot van graaf Willem II
roomsch koning, dat bij de ontdekking van diens praalgraf
m de koorkerk alhier ten jare 1317 tijdelijk naar het mu
seum was overgebragt. Het bestuur maakte toen gebruik
van de gelegenheid om die doodsbeenderen, in een eiken
houten kist geborgen, in de nieuwe kerk bij te zetten,
alwaar ze onder den vloer vdo'r de deur, uitkomende op het
muntplein, zoo digt mogelijk, bij den gedenksteen, ter her
innering aan den dood van dien vorst in den muur geplaatst,
zijn begraven met bijvoeging van eene daartoe betrekkelijke
op perkament gedrukte verklaring.
Het munt- en penningkabinet mogt zich ook in de laatste
jaren over zeer belangrijke aanwinsten verheugen. Bil' uiterste
wilsbeschikking van vrouwe Adïiaka Johanna Hhealots
weduwe van den heer Adbiaan Gïeaedus Beusekom, alhier
ten jare 1867 overleden, werden ons uit hare collectie pen
ningen en munten al die exemplaren gelegateerdwelke in
onze verzameling nog niet voorhanden inogten zijn. Een dien
tengevolge door den conservator,-den heer A. H. G. Fokkee
ingesteld onderzoek bragt het genootschap in het bezit van
drie gouden en vierentwintig zilveren gedenkpenningen, als
mede van een groot aantal zilveren, koperen en looden mun
ten. Ook door mevrouw de douairière van Beigeesbeeg
55
Versluijs werden ons verscheidene zilveren en bronzen ge
denkpenningen geschonkenbenevens eenige koperen gilde-
penningen, die nog ontbraken aan onze collectie.
Verder maken wij dankbare melding van giftenaan ons
kabinet gedaan door de erven van mevr. de wed. A. I.
Snotjck Hurgronje, geb. Lambrechtsen door de directeuren
J. J. I. Sprenger, mr. J. D. Thibaut Mathijssen Jhr. F.
C. de Casembroot en C. D. Röell; door de leden mr.
M. Verbrugge, dr. L. J. de Marree, dr. J. C. de Mak,
mr. A. I1. Sifplé J. P. van Visvliet en E. Nagtglas
alsmede door de heeren dr. W. J. Janssen, te Kruiningen
J. C. Hennequin, te Sluis, dr. J. G. Vögler en J. Thileman
Boeije beide laatsten alhier.
Ook eene kostbare verzameling gouden en zilveren munten
werd in dien tusschentijd aangekocht, terwijl nog bijzondere
vermelding verdient de opdragt aan het genootschaponlangs
gedaan door de commissie voor een gedenkpenning ter eere
van den heer D. Dronkers, van de daartoe gediend heb
bende stempels met de bevoegdheid om daarover naar goed
vinden te beschikken.
Een exemplaar in brons der medaille door den graveur
J. Ph. van der Kellen, hulpstempelsnijder aan 's rijks munt,
vervaardigd ter gedachtenis van de oprigting van het stand
beeld voor Joost van den Vondel, te Amsterdam, mogten
wij door welwillende beschikking van den minister van bin-
nenlandsche zaken ontvangen.
Ten slotte is het mij aangenaam u nog te kunnen mede-
deelendat de zeer uitgebreide catalogus van onze inder
daad schoone collectie, waarin menige hoogstzeldzame me
daille munt en historiepenning wordt aangetroffendoor
den ijverigen conservator nagenoeg reeds geheel is afgewerkt
en voor het grootste gedeelte gedrukt is
Daar al de aanwintten van het kabinet van munten en penningen
3edert de laatste algemeene vergadeiing in dien catalogus zijn opgenomen,