4
24.
32.
33.
25.
34.
26.
27.
35.
28.
31.
36.
29.
30.
Bunderhoorn of kern van een korthoornig rund, ge.
vonden nabij de begraafplaats van Domburg met vek
andere beenderennaar het schijnt van geiten en
schapen alsmede een of twee ramshoorn-kernen. De
beenderen lagen verspreid in mesthoopen. Verg
no. 11 enz.
Urn van donker grauwe kleur, gebakken uit zwan
klei. Hoog 8,5 c. M. grootste middellijn 9 c. M.
Urn van donker grauwe kleur, peervormig, hoog 12
c. M. afkomstig uit Domburg.
Urn van donkere kleur, rond van vorm, hoogte om
streeks 7 c. M. (Domburg.)
Een bewerkt stuk van een aarden kruik of kanzwart
van kleur. (Domburg.)
Een fragment van een wit grijs schaaltje (Domburg.)
Een rood aarden kruikje, omstreeks 5 c. M. hoog,
(Domburg.)
Eragment van een tempelaltaar.
Fragment van een tempelaltaar.
Steenen outaar, hoog 27 breed 18 c. M,, gewijd aan
de godin Burorina. Het onduidelijk opschrift moet
waarschijnlijk gelezen worden Dea& Burori ne quo\d~\
Votum, [f\ecit Julius [PJri [m]us Pro et suis
[Posuit],
Benedengedeelte van een outaartempelhoog 37
breed 40 c. M., met het opschrift Herculi. Magusano.
IZarcus Priminis. Tertius. Fotum /Solvit Zubens J/erito.
Fragment van een tempelaltaar.
Fragment van een tempelaltaar.
5
aan
Vgl. Jhr. C. A. Rethaan MacaréVerhandelingen over de Dorn-
burgsche munten 1838 en 1856 en dr. J. ab Utrecht Dresselhuis
Godsdienstleer der aloude Zeelanders bladz. 96.
Onder deze beenderendie in niets van gewone afwijken
kwamen nooit geslepen beenderen voor.
In 1817 gevonden te Domburg bij een der geraamten van de
aldaar in de vorige eeuw aan het strand ontdekte oude begraaf- I
plaats. Er was geen asch in voorhanden. Vgl. Jhr. C. A. Rethaan
Macaré, Verhandeling over de Domb. munten enz. 1838.
Deze steenvermoedelijk dagteekenende uit de 3e eeuw n. C.
is gevonden bij Domburg in Januari 1647. Op den zandsteen is
afgebeeld Jupiter den linkerarm naar bovenden rechter bene
denwaarts gestrektvan zijn linkerschouder hangt een mantel af;
waarschijnlijk heeft hij in de rechterhand den bliksemin de
linker den schepter gehoudenrechts van hem zit de gewijde
arend op den wereldkloot. De beneden helft bevatte het op
schrift Jovi Optimo J/aximo Texquisius Factï\tlus\ Ebtum Solvit
Zubens Aferito. Vgl. Dr. L. J. F. Janssen, De Romeinsche beel
den en gedenksteenen in Zeeland, Midd. 1845 bladz. 23. Sinds
die beschrijving werd uitgegeven is het gedenkteeken bij gele-
Op de voorzijde Nehalennia in eene nis met den linkervoet op
den steven van een schip en op de linkerknie een mandje met
vruchten. Aan hare rechterzijde zit een hond. De zijstukken zijn
met lofwerk versierd. Deze steen heeft bij den brand zoozeer
geleden dat het opschrift ter nauwernood meei- zichtbaar is.
Deze steen in 1756 ontdekt in den gevel van een huis te Dom
burgwerd in 1803 aan het Genootschap geschonken. Vgl. Te
Water, Verhandeling over de godin BurorinaN. Verh., dl. I,
bladz. 255. Dr. L. J. F. Janssen, Rom. beelden en gedenkstee
nen van Zeelandbladz. 86. Not. 2 Februari 1803.
Deze steen in 1514 aan het strand te Westkappel gevonden,
was vervolgens gemetseld in een pilaar der later afgebrande kerk
aldaar. Zie Dr. L. J. F. JanssenRom. beelden en N. Werken
Z. G., 26. dl., 26. st., bladz. 27. Not. 13 Oct. 1834.
van
zonder leuning en
bij den brand zeer
leesbaar.
genheid van den brand der kerk te Domburg den 10 October
1848 zeer geschonden.
Dit stuk is aan drie zijden bewerkt. Van voren aan den bo
venkant eene niswaarin drie vrouwen op een bank gezeten
zijnde waarschijnlijk Nehalennia met twee gezellinnen (matres of
matronae)van onderen een kleine nis waarin twee personen met
offeren bezig. Het aan N. gewijde opschrift is genoegzaam onlees
baar. Aan de zijkanten hoornen des overvloeds gevuld met vruchten.
Dit stuk is aan drie zijden bewerkt. De voorzijde ingesloten
door twee met lofwerk versierde Corinthische pilastersvertoont
boven in eene nis Nehalennia zittende op een bank of troon
vruchten op den schoot houdende. Hoewel
geschonden is het opschrift nog gedeeltelijk