49
48
I
aanmerkte jonger schijnt te wordennaarmate zijne jaren
klimmen. Moge hij nog lang voor ons gespaard blijven
Aan die stemming werd uitdrukking gegeven door de
bieding van de gouden medaille des genootschaps aan
waardigen jubilaris
vergadering toevoor de groote nauwgezetheid en zaakken
nis, waarmede hij zich steeds van zijne taak als conservator
van laatstgenoemde verzameling had gekweten.
Dat de groote verdiensten van den heer F. Nagtglas tegen
over het genootschap als bibliothecarisbestuurslid en his
toriograaf, erkend werden door de aanbieding van eene on
derscheiding 1)is reeds in het vorige gedrukte verslag
(blz. 44) vermeld.
Aan alle ook de afgetreden conservatoren komt een
woord van hulde toe voor de belangelooze toewijding in de hun
toevertrouwde zaak, waarvan zij steeds blijk gaven. Vooral
bij de overbrenging van de verzamelingen uit het oude naar het
nieuwe gebouwwaardoor een geheel nieuwe rangschikking
en catalogiseering noodig was, hadden zij eene buitengewoon
tijdroovende en inspannende taak te vervullenwelke met
den besten uitslag bekroond werd.
De commissie voor de leeskamer bestaat uit de heeren
dr. F. P. J. Sibmacher Zijnen, voorzitter, mr. A. J. van
Eekelen, M. Fokker (gekozen in plaats van mr. D. A. Ber-
denis van Berlekom overleden)jhr. mr. A. van Reigersberg
Versluijs en den bibliothecaris.
Op 20 September 1888 vierde dr. J. C. de Man, het
veeljarige bestuurslid en de onvermoeide conservator van ver
schillende verzamelingen zijn 70-jarig jubilee. Dat was een
gelukkige dag voor den jubilaris en het genootschap beide
tusschen wie zulks een innige band bestaatdat men zich
het genootschap moeilijk zonder den dokter denken kan.
aan-
den
die zooals de voorzitter ter snede
Het nieuwe gebouw.
Zooals in het vorige gedrukte verslag (bladz. 50 en 51)
werd vermeldbestond in het oude gebouwdat het Zeeuwsch
Genootschap van het Natuurkundig gezelschap* in huur had
reeds lang gebrek aan plaatsruimte. Het genootschap had met
het oog daarop besloten met ingang van 1878 eene som van
150 ’s jaars af te zonderen voor een fonds ter verbete
ring van de lokalen. Ofschoon dit fonds in 1887 werd ver
groot door eene dankbaar aanvaarde schenking van eenige
leden van het ontbonden Natuurkundig gezelschap voor da
mes x)bestond er toch niet het minste vooruitzichtdat
het Genootschap tot de eenige afdoende voorzieningden aan
koop van een ander gebouw zou kunnen overgaantoen
2°.
Deze schenking bestond uit
twee 4% pandbrieven van de Hollandsche hypotheekbank, elk groot
iooo
een certificaat 2| Nederlandsche werkelijke schuldgroot nominaal
4oo;
een bewijs van eigendom van het planetarium eene tafel, een notulen
boek een boek met aanspraken en een boek met wetten.
Aan de schenking waren verbonden de volgende voorwaarden
i°. dat aan het Natuurkundig gezelschap van heeren te Middelburg
jaarlijks vijftig gulden zal worden uitgekeerdzoolang door dat gezelschap
lezingen of lessen worden gehouden 5
dat aan den concierge P. C. Tevel levenslang jaarlijks f 10 zal
worden uitgekeerd
30. dat de in de schenking begrepen geldswaarden zullen gevoegd
worden bij het fonds dat dienen moet tot verbetering van de lokalen
waarin de bezittingen des genootschaps bewaard worden.
De dames-donatrices waren: Mej. A. H. LuteijnMevr, de wed.
Backer-Buteuxmevr. Ermerins-Takmej. Anna Tak, mej. M. Fokker,
mevr. Fokker-Turk, mej. M. S. Tak, mej. A. A. de Ligny, mevr, de
wed. van der Meer Mohr-van Diggelen, mevr, de wed. van der Feen-
Ackermansmej. S. W. Snouck Hurgronjemevr, de wed. Anschütz-
Borgorschekmevr, de Ligny-van Deinsemevr. Luteijn-de Kantermej.
E. N. van Benthem Juttingmej. A. M. de Manmej. C, J. Staal.
Uit de hem gelaten keuze tusschen de gouden medaille en een
kunstvoorwerp koos de heer Nagtglas het laatste, een Middelburgsch
stadsgezicht van den kunstschilder J. F. Schutz.