DERDE HOOFDSTUK.
Over de leden.
benoembaar tot alle
werkzaamheden ver-
Art. 17.
De wetgevende macht berust bij de directeuren en contri-
bueerende leden.
Deze lijst van
Art. 23.
Tot leden kunnen worden benoemd allen
als buitenslandsdie door kunde en
kunnen medewerken tot bereiking van
genootschaps of door bijzondere verdiensten jegens Zeeland
op wetenschappelijk gebied die onderscheiding waardig worden
geacht.
zoo binnens-
geleerdheid zullen
de oogmerken des
verantwoording
door hen jaarlijks opgenomen en
dering, daartoe te houden uiterlijk in
Art. 20.
De directeuren zijn met de leden
commissiën.
Art. 18.
De directeuren vergaderen zoo dikwijls als zij daartoe door
den voorzitter worden samengeroepen. Ook is de voorzittei
gehouden zoodanige vergadering te beleggenwanneer h
daartoe door twee directeurenmet opgaaf van redenen
schriftelijk is verzocht.
Art. 21.
Zij kunnen dit verkiezende al die
vullen, welke aan de leden zijn opgedragen.
Eene spreekbeurt op eene der gewone vergaderingen we
schende waar te nemen, zullen zij daarvan ter bekwamer tijd
behooren kennis te geven aan het uitvoerend bestuur.
Art. 22.
Het staat hun vrij zich aan te sluiten aan eene der uit
leden samengestelde afdeelingenmits daarvan kennis gevend-
zoo aan het bestuur als aan de gekozen afdeeling.
Art. 19.
Tot de werkzaamheden der vergadering van de directeuren
behoort in het algemeen de behandeling van alle zakenm
onmiddellijke betrekking staande met de financiën van het ge
nootschap of rakende de beschikking over zijne eigendommen
en bezittingen.
De begrooting der inkomsten en uitgaven wordt door hen
jaarlijks in de maand Januari vastgesteld.
De rekening en verantwoording van den thesaurier wordt
goedgekeurd in eene verga-
de maand April.
Art. 24.
Jaarlijksin de algemeene vergadering van de maand April
kunnen nieuwe leden worden benoemd.
Art. 25.
Directeuren en leden, iemand tot het lidmaatschap wen-
schende voor te stellendoen daarvan vóór het einde des
jaars schriftelijk opgave aan het uitvoerend bestuur, onder
mededeeling der redenen voor de aanbeveling.
Art. 26.
In de maand December wordt door de gewone vergadering
ten ware deze dit mocht overlaten aan het uitvoerend bestuur
eene commissie benoemd, bestaande uit zes directeuren of
leden van het genootschapaan welke commissie het uit
voerend bestuur ambtshalve wordt toegevoegd.
Art. 27.
Door die commissie wordt de candidatuur der verschillende
personen besproken en daaruit bij geheime stemming en met
meerderheid van stemmen eene lijst van aanbeveling opge
maakt die door haar in de gewone vergadering van Februari
wordt medegedeeld.
Art. 28.
aanbeveling kan in de gewone vergadering
VI
VII
t