soms tumultueus opererend Zeeuws Genootschap. Nadat na de Tweede Wereld
oorlog het eigen museum wordt gesloten, kan de collectie weer worden getoond
in het nieuw opgerichte Zeeuws Museum in Middelburg in 1972. De oude samen
hang verdwijnt en om pragmatische redenen ontstaan nieuwe afdelingen binnen
de verzamelingen. In 1980 worden er weer conservatoren aangesteld, zoals die
er al in de negentiende eeuw waren. Op dit moment telt het Genootschap maar
liefst twintig conservatoren. Ze zijn er voor het toezicht op het beheer, acquisitie
en inhoudelijke ontsluiting. En wat een werk verzetten die, en met wat een be
trokkenheid!
Er worden tal van ronduit spectaculaire objecten verworven, zoals een door
de Engelse koningin Elisabeth I aan Zeeland geschonken gouden portretmedail
lon en de unieke zeventiende-eeuwse Visscher-Roman-atlas, ooit eigendom van
de Staten van Zeeland, die in Parijs wordt gehaald. Na het overlijden in 1998 van
hoofdconservator Hein Kluiver (de link tussen verzamelingen en conservatoren
met het bestuur), wordt geconcludeerd dat de werkzaamheden niet door één
persoon kunnen worden gedaan (het is gewoon te veel), en er wordt een aparte
Coördinatiecommissie voor de verzamelingen ingesteld.
In de eerste twee decennia van de eenentwintigste eeuw worden veel zaken
aangepakt, van nieuwe bruikleenovereenkomsten met de Zeeuwse erfgoedinstel
lingen, de collectie was verspreid geraakt over meerdere instellingen, tot promo
tie van de verzamelingen en verwervingen.
Een tentoonstelling in Teylers Museum in Haarlem in 2002 over de Koninklijke
Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen, een soort moedergenootschap
van het Zeeuws Genootschap, toont dat van de oude genootschappen eigenlijk
alleen het Zeeuws Genootschap nog beschikt over zijn oude achttiende-eeuwse
collectie.
Een symposium over de oudste collectie van het Zeeuws Genootschap in dat
zelfde jaar brengt het belang ervan nogmaals aan het licht. De PZC kopt de vol
gende dag: 'Een unieke maar te grote collectie.' En dat is niet verwonderlijk, die
strekt zich uit van oude natuurhistorische objecten, zoals een drie meter hoog
buffet van schelpen en kabeljauwbotjes gemaakt door de arts en natuuronderzoek
Job Baster in 1775, tot Romeinse en middeleeuwse archeologica, van zeventien
de-eeuwse schilder- en zilversmeedkunst tot etnografica uit Suriname, Zuid-Afri-
ka, Tibet en Nieuw-Guinea.
Maar er komt veel in beweging. Charlotte van Rappard van de Inspectie Cul
tuurbezit initieert een onderzoek door de Raad voor Cultuur naar plaatsing van
J UBILEUMCOMMISSIE
6l