In een volgende scène zien we Marianne Gossije en Katie Heyning zich over een
fossiel visje buigen. De maten genoteerd, een foto ervan gemaakt. Katie Heyning
vertelt dat elke schelp, elke haaientand, elk pamflet moet worden geïnventari
seerd. Het zal nog wel even duren voor dat karwei helemaal is geklaard. Als het
over het fossiele visje gaat: dat wordt 488 miljoen jaar oud geschat.
De prentenverzameling van het genootschap ligt opgeslagen in de kelders van
het Zeeuws Archief in Middelburg. Anna de Bruyn laat een prent zien waarop de
vloot van Michiel de Ruyter is getekend. "Het verleden is voorbij", zegt ze, "je kunt
er niet in terug. Maar zo'n tekening is overgebleven uit die tijd en vormt een klein
oogje van de naald waar je net doorheen kunt spieken." Het licht in het depot is
voorzien van een tijdklok en een sensor. Als het uitgaat geeft ze een klap op de
archiefkast en verdrijft daarmee de duisternis.
Zo brengt de Middelburgse filmmaakster Fifi Visser ons oog in oog met de
schatgravers en schatbewaarders van het Zeeuwse verleden. Alles wat ze in hun
handen nemen, is dood. Schedels van mensen, botten van wolharige neushoorns,
opgezette zeearenden, kleppen van paalwormen, bijna verbrande handschriften
die verpulveren als je erin bladert. De gesprekken worden afgewisseld met clo
se-up opnamen van de objecten: de veren van de opgezette vogels, een kaart vol
strijd in het Land van Cadzand, een op sterk water gezet krokodillenjong. Zo
uitgelicht en in beeld gebracht dat je de fascinatie van de conservatoren kunt be
grijpen. De Middelburgse componist Douwe Eisenga voorzag juist die scènes van
de voor hem kenmerkende, stuwende muziek.
"Niets staat alleen, alles grijpt in elkaar" - dan zitten we tussen de ladekasten
vol schelpen. Er komen meer levenslessen voorbij. Mark Bosselaers formuleert
het zo: "Wat eigenlijk interessant is aan het werken met fossielen is dat je gewend
zijt aan dood, dingen die noodzakelijkerwijs hier eventjes rondzwemmen en dan
doodgaan. Als mens zijn we altijd met onszelf bezig en oh als ik maar niet doodga.
Hier gaat het over soorten, over families die volledig verdwijnen zonder dat we
daar een reden voor hebben. Waarom is zo'n groep van tientallen walvisachtigen
verdwenen, waarom bestaat die niet meer? Dat probeer ik te achterhalen. In prin
cipe stellen we vast dat de hoger ontwikkelde zoogdieren maar twee, misschien
drie miljoen jaren blijven bestaan. En ja, dan hebben we voor de mens eigenlijk
slecht nieuws. We zijn al bijna aan die twee miljoen jaar. Dus onze tijd zit er tech
nisch gesproken een beetje op."
(Tekst: Jan van Damme, PZC, 20 mei 2020)
24
2020