elkaar hun publicaties toe. Behalve dat dit financieel voordelig kan zijn, is het ook
een garantie dat de publicaties een ruime verspreiding krijgen. Sinds 1999 heeft
Truus Trimpe Burger-Mekking hier hard aan getrokken, door de wat ingeslapen
betrekkingen op te schudden en naar potentiële partners te zoeken. Bovendien
nam ze de moeite om uit de ingekomen tijdschriften en boekwerken artikelen
voor Zeeland te maken, zodat de leden ook op het spoor van deze soms zeer
specialistische werken werden gezet. In 2020 heeft ze het stokje doorgegeven. In
Zeeland 2020-3 heeft hoofdredacteur Gerard Heerebout haar met alle lof uitge
zwaaid.
Het Genootschap stuurt naar alle partners in principe een exemplaar van al
zijn uitgaven. De partners doen dit op hun beurt ook. Deze worden voorzien van
een eigendomskenmerk KZGW opgenomen in de collectie van ZB| Planbureau
en Bibliotheek van Zeeland (voorheen Zeeuwse Bibliotheek). De publicaties zijn
aan de Kousteensedijk in Middelburg in te zien, maar zijn vanwege de particuliere
eigenaar -KZGW- in principe niet te leen: stel dat er een ongeluk mee gebeurt,
zeker als het om oudere uitgaven gaat.
Juist omdat het Ruilverkeer geen apart collectieonderdeel oplevert, heeft de
Coördinatiecommissie het bestuur geadviseerd niet opnieuw formeel een aparte
conservator te benoemen, maar de werkzaamheden te zien als onderdeel van de
administratieve taken. Arnold Wiggers heeft deze taak op zich genomen.
Het aantal ruilabonnementen neemt door verschillende oorzaken langzaam
maar zeker af. De kosten spelen nogal eens een rol. Het gaat dan niet om de pure
productiekosten van tijdschriften of boeken, maar veeleer de portokosten of de
kosten die gemoeid zijn met het in de kast en computersysteem krijgen van al dat
moois. Dit geldt niet alleen voor buitenlandse instellingen, waar het Nederlands
(met uitzondering van België) een (heel) vreemde taal is. Ook Nederlandse orga
nisaties vinden dit een voldoende argument om het ruilabonnement te beëindi
gen. Zelfs het simpele gegeven van het moeten bijhouden van een administratie
van ruilabonnementen is sommige instellingen te veel moeite geworden.
Spijtig is ook dat papieren versies van tijdschriften verdwenen zijn en nog ver
der verdwijnen zullen. Vaak is er dan ook geen behoefte meer aan papieren tijd
schriften van anderen.
Organisaties zonder eigen (publieks)ruimte zitten ook niet altijd te wachten op
publicaties van anderen, simpelweg omdat ze er geen plaats, noch gebruik voor
hebben.
48
2020