Maar gezien het feit, dat er juist in de periode 1625-1675 veel brouwerijen in
Zierikzee opgericht werden en dat tussen 1653 en 1681 de ontvangsten aan de
bierimpost en aanzienlijke daling vertoonden, die zich ook in later jaren alleen
maar doorzette, moet de stijgende lijn die de brouwnering vertoonde kort na het
midden van de zeventiende eeuw haar hoogtepunt bereikt hebben en daarna zijn
omgeslagen in een dalende lijn, die tussen 1650 en 1730 het steilst is. Vanaf 1704
bestaan er ook cijfers betreffende de ontvangsten van de plaatwachter van
Zierikzee "over soo veel den accijs van de plate ende uijtvoer van de bieren te
water"10. Uit deze cijfers blijkt dat er naast een daling van de stedelijke afzet ook
sprake was van een daling van de uitvoer van Zierikzees bier. En wederom is de
daling tot 1730 sterker dan die in de periode daarna.
Oorzaken van de teloorgang
Dal er vanaf het midden van de zeventiende eeuw sprake was van een afnemend
bierverbruik betekende niet zozeer dat de mensen minder gingen drinken, maar
dat er andere dranken bekend werden, waaraan geleidelijk de voorkeur werd
gegeven. Deze andere dranken waren met name brandewijn en/of jenever, koffie
en thee. Ook chocolade en wijn speelden een rol in het afnemend bierverbruik,
echter een veel kleinere dan eerder genoemde dranken. In de zestiende eeuw is
de brandewijn in Nederland een bekende drank geworden, die in verschillende
plaatsen op bescheiden schaal geproduceerd werd. De Hollandse variant van de
brandewijn, jenever, werd vanaf het einde van de zeventiende eeuw een
consumptiegoed voor de grote massa en verdrong in de Noordelijke Neder
landen het bier grotendeels als genotmiddel. Vooral na 1760 waren de uitvoer
zowel als het binnenlands gebruik sterk toegenomen. In de negentiende eeuw-
had jenever zelfs de plaats van het bier als volksdrank overgenomen en kwam
het bier onder de uitgaafpost van een arbeidersgezin niet voor.
Ook in Zierikzee stookte men vroeger brandewijn. Maar van een voor de stad
belangrijke nijverheid was geen sprake. Wanneer we echter een correlatie aanne
men tussen het aantal grossiers in sterke dranken, voornamelijk brandewijn en/of
jenever, en de consumptie ervan, dan zien we dat ook in Zierikzee de
consumptie van deze dranken in de achttiende eeuw toenam en dan met name
in de tweede helft". Er was overigens geen sprake van groothandel. Er waren zo
veel grossiers, dat velen onder hen "niet gerekend konden worden de eene
maand voor den ander 110 stoop in hunne w inkels te verkopen, en onder welke
verscheyde wierden gevonden, die 't geheele jaar door geen 600 Stoop debiteer
den", aldus klaagden verschillende grossiers in sterke dranken, omdat hun zaken
niet voor de wind gingen. Maar deze vele kleintjes zullen toch wel voor een
aanzienlijke afzet van jenever hebben gezorgd, zodat we er van uit kunnen gaan
dat er in Zierikzee tussen 1650 en 1800 sprake was van een toename in het
jenever gebruik, met als hoogtepunt de tweede helft van de achttiende eeuw.
Koffie en thee werden in het begin van de zeventiende eeuw bekende dranken
in Europa. Thee kwam echter pas als drank in gebruik toen de prijs in de tweede
helft van de zeventiende eeuw begon te dalen. Maar ook toen alleen bij de rij
ken. Pas in de achttiende eeuw daalde de prijs van thee zodanig, dat het vanaf
het begin van de tweede helft van deze eeuw ook door de armste huishoudingen
gekocht kon worden. Voor koffie geldt ongeveer hetzelfde als voor thee. In de
tweede helft van de zeventiende eeuw- ging men koffie drinken, maar pas in het
18