Twee slraorijders in Kenesse in de ja ren twintig.
collectie Streekarchivariaat Scbouwen-Duii,'eland en Sinl Philips/and, Zierikzee)
VERLEDEN EN HEDEN
De strao: "Een voorjaarsfeest op Westersehouwen waarbij men de paarden in zee
drijft", zo luidt de zeer summiere beschrijving in het Woordenboek der Zeeuwse
dialecten. De autochtone bewoners van Schouwen verdiepen zich niet zo zeer in
de herkomst van de strao. Voor hen is het simpel het wassen van de voeten van
de paarden, na een lange winter op stal. Het wassen van de paardebenen in de
zee is nuttig ter voorkoming en behandeling van mok en rasp. een ontsteking
van de huid aan de benen. Hubregtse noemde dit "de krappe". Vroeger, bij paar
den met veel "behang" (beharing aan de benen), kwam dit euvel frequent voor.
Vooral de stalperiode was, door mest, urine en weinig beweging, predisponerend
voor deze huidontsteking.
Op basis van de literatuur en gesprekken met een ervaren "straorieër" worden
hierna de spelregels van de strao beschreven. Met name de strao van Burgh,
Haamstede en Westenschouwen staat hierbij centraal. Waarschijnlijk is de strao-
viering in deze plaatsen het meest authentiek gebleven.
Altijd is het zo geweest dat Burgh, Haamstede en Westenschouwen gezamenlijk
één strao vierden. Ds. Van Oosterzee schreef in 1846 over een jaarlijks volksge
bruik. dat op Schouwen in de nawinter op de verschillende dorpen gevierd
wordt. Volgens Van Oosterzee werden de paarden gekamd en geborsteld en de
staart werd in kunstige slagen gevlochten. Er werd geen zadel gebruikt.
Boerenzonen en -knechten kozen de beste paarden, buurjongens kregen de min
dere paarden. Er mocht geen paard ongebruikt blijven. Zelfs de paarden,
gebruikt in de meestoof, verkleurd door het roodbruine meekrapslof, liepen in
de stoet mee. De jongens zaten soms met opgestroopte broek, witte wollen kou
sen met de pet achterstevoren te paard.
34