SAMENVATTING
De herkomst van het Schouwse straofeest heeft vanaf de 19de eeuw velen geïn
trigeerd. De lokale bevolking verklaarde de strao als een gebruik om de paarden,
die in de winter lange tijd op stal hadden gestaan, een fris bad te geven. Het zee
water had een reinigende werking op de paardebenen. die vaak ontstoken
waren. Die voor de hand liggende verklaring bevredigde sommigen niet.
Het feit dat het ritueel gekoppeld was aan vastenavond gaf aanleiding tot theore
tiseren. Vooral de theorie dat het hier een lenteprocessie van Germaanse oor
sprong en daarmee een reinigings- en vruchtbaarheidsritus moest betreffen maak
te in folkloristische kring veel opgang. De onderwijzer en amateur-archeoloog
J.A. Hubregtse uit Burgh onderbouwde de theorieën met argumenten onlieencl
aan zijn archeologische en antropologische naspeuringen. Ook hij zag in de strao
een lentefeest, stammend uit de Germaanse tijd. Minder argumentatie, maar wel
veel romantiek, bevatten de artikelen van Luc Montigny, die meende in de strao
een Keltische oorsprong te kunnen aanwijzen.
Geen van de auteurs deed een poging de strao terug te vinden in de archieven.
In het kader van deze bijdrage is daartoe een poging gedaan. Hoewel de oogst
gering is blijkt dat de (voorlopig) oudste vermelding van de strao teruggebracht
kan worden tot 1643. Wellicht heeft een vondst uit 1612 ook betrekking op het
straorijden. Door dit onderzoek lijkt de veronderstelling versterkt dat dit gebruik
op het protestantse Schouwen van voor de Reformatie dateert. Anders dan
Hubregtse aannam is gebleken clat de strao aanvankelijk op zondag werd gehou
den en eerst later werd verschoven naar de maandag (of zaterdag). De strao
werd door de 17de eeuwse predikanten en kerkeraden van de Gereformeerde
Straorijders op het strand tijdens de slroa viering van Scharendijke. 19H2.
(foto: J. O. C Herrevoels; collectie Streekarchivarietal Schottwen-Diiiveland en Sint Philips/and. Zierikzee)
40