Kerk niet beschouwd als een heidens ritueel. Uit het feit dat het onderzoek in de
17de en 18de eeuwse acta van de kerkeraden van de gemeenten in de Schouwse
Westhoek, in cle acta van de Classis Schouwen-Duiveland en in de rechterlijke
archieven slechts enkele vondsten opleverde kan worden geconcludeerd dat de
strao geen aanleiding gaf tot veel losbandigheid of tot ongeregeldheden.
Hoeveel eeuwen de strao al in Schouwen gereden wordt blijft bij alle theorieën
duister. Is een voorreformatorische oorsprong waarschijnlijk, over een voorchris
telijke origine kan alleen worden gespeculeerd, de bewoningscontinuïteit in het
Schouwse duingebied tijdens de post-Romeinse transgressieperiode (Duinkerke
II), toen overig Zuidwest-Nederland praktisch onbewoond, was, ten spijt. De spe
culatieve theorieën over de strao blijven in elk geval interessant als cultuurpro-
du kt.
De strao leek op het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw ten dode
opgeschreven. Zover kwam het gelukkig niet. Het straofeest blijkt nog springle
vend te zijn, zij het dat veel concessies zijn gedaan. De straoclagen zijn verplaatst,
de werkpaarden hebben hun plaats afgestaan aan de recreatiepaarden, het
muziekkorps draagt bij aan het feestelijke karakter en de jeugd krijgt meer aan
dacht. Daarmee heeft dit eeuwenoude gebruik een nieuwe glans gekregen.
Noten
1. Luc Moniigny, "Nerthus Voorjaarstocht en cle Strao!", Zeeum Tijdschrift 10(1960), 45-46. Een iets
uitgebreider behandeling van de meeste hier aan bod komende theorieën over de strao en dito
literatuuropgave in: Jan J.B. Kuipers. "Keltische rite of therapie? Theorieën over het strarijden op
Schouwen". Volkscultuur7(1990), nr. 2, 7-21.
Vgl. ook Jan Kuipers, Dwaallichten in de delta, volksverhalen, schedels en schatten en andere
■wetens- en merkwaardigheden- uit het Zeeuwse. Goes 1988, 115-117.
2. J.A. 1-Iubreglse, "Het strarijden op Schouwen". Zierikzeesche Nieuwsbode, 1 en 8 februari 1929;
Dez. 'Tiet strarijden op Schouwen", Eigen Volk 9(1937), 194-201 en 220227.
3. H.M.C. van Oosterzee, "Stra in Schouwen", Zeeuwsche Vólks-almanak voor hel jaar 1846.
187-197.
4. J. ter Gouw, De VolksvermakenAmsterdam z.j. (herdruk), 146-148. De mededelingen over het
gebruik waren gebaseerd op informatie van cle hoofdonderwijzers W.K. Hoffmann te Haamstede
en H. Schoojz. te Ouwerkerk.
5. C.C. van de Graft, "Eenige gebruiken op het eiland Schouwen, 1: De Stra", Volkskunde 17(1905),
41-45.
6. De Tacir.usvertal.er B.H. Steringa Kuyper associeerde dit. voorbeeld van Tacitus" interpretatio
romana met her. Isidus navigiiim der Romeinen op 5 maart (Tacitus' Gertnania. Uit het La-lijn
doorDr. B.H. Steringa Kuyper (Amsterdam 1902), 17-18).
7. A. Meerkamp van Embden, "Jaarverslag over 1923.'1924", Archief vroegere en latere mededelingen
voornamelijk, in betrekking tot Zeelanduitgegeven door hel Zeeuwscb Genootschap der
Wetenschappen, 1924, U-lil; Dez., Srra-rijden op Schouwen. Wat betekent stra?, Nieuwe
RoUenlamsche Courant28 februari 1949. Dit artikel werd ook opgenomen in de Provinciale
Zeeuwsche Courant van 2 maart '1949.
8. A. cle Vin, "Stra" betekent "strand" en niets anders. Onjuiste etymologie weerlegd, NRC, 12 april
1949. De auteur nam de conclusie over in zijn dissertatie Hel dialect van Schouwen-Duiveland,
grammatica en historie, Assen '1953, 48.
9. Nogmaals het stra-rijden; NRC, 28 mei 1949.
I.0, R.M. van Heeringen, "Meer clan 50 jaar archeologie op Schouwen-Duiveland", Mededelingenblad
Ver. Stad en Lande van Schouwen-Duiveland 26(1989), nr. 65, 70-73.
II. Naast cle stra noemde Hubregtse onder andere de meerminsage van Westenschouwen, hel rollen
van paartjes van het Pasenhil-duin en het in bomen hangen van het geboortevlies van veulens.
12. Aan cle literatuur genoemd in Kuipers, "Keltische rite' kan een recente titel worden toegevoegd:
J.A. Trimpe Burger,"Archeologica Zelanclica: antropologie in Zeeland", Zeeland 1 (1992), nr. 1,
41