men spreekt in Deense bronnen van meer dan honderd, voor een deel waren
begraven op het kerkhof van het stadje Hjorring.
Toen op een gegeven moment de sleeplijn die tussen twee rubberbootjes over de
zeebodem werd voortgetrokken bleef haken, dook Ma rek naar beneden om
poolshoogte te nemen. Eerst echter bepaalde hij nauwkeurig de positie waarin de
duikers zich bevonden: 57°, 35', 75" NB en 10°, 08', 60" OL. De diepte was slechts
2,5 meter, het zicht onder water slecht. Gedeeltelijk op de tast en gedeeltelijk
door een sterke lamp bijgelicht volgde Marek de kabel. Toen hij bij het punt
kwam waar deze vast zat wist hij dat ze beet hadden: de kabel was blijven haken
achter wat de verroeste druif van een oud ijzeren kanon bleek te zijn.
Nog ongeopende fles portwijn, ajkomslig uil bet
wrak van de 'Zierikzee
(Foto: Bangsbomuseel, Frederiksbavn)
Toen de duikers die avond naar huis terugkeerden hadden ze behalve enkele
flessen portwijn onder andere de handgreep van een sabel, de bovenkap van een
lantaarn, enkele tinnen borden en lepels (waarvan sommige met insciptie) en de
gesp van een riem gevonden. Voorwerpen die heden ten dage tentoongesteld zijn
in het kleine stadsmuseum van Hirsthals.
Spoedig na de ontdekking van het wrak stelden de duikers het belangrijkste cul
tuur-historisch museum van Noord-Jutland, het Bangsbomuseet. in Frederikshavn,
op de hoogte van de vondst. Nog hetzelfde jaar dook de conservator scheepsar
cheologie van het museum, Jan Larsen, naar het wrak. Ook hij bracht enkele fles
sen portwijn aan de oppervlakte en omdat men er nog niet zeker van was of de
gevonden wrakresten inderdaad van de 'Zierikzee' waren, sprak men voorlopig
van het 'portvinsvrag'.
Verder duiken door zowel Larsen als leden van de Hirsthals duikvereniging bracht
nog meerdere voorwerpen aan de oppervlakte, onder andere een koperen munt
met het opschrift "Zeelandia" en het jaartal 1761. Ook onderzocht men onder
water de gevonden kanonnen in de hoop een definitieve identificatie te kunnen
maken.
72