In juli kon men in "Het Parool" de belofte van de Engelse premier Winston
Churchill lezen dat een invasie op het vaste land van Europa nog voor het vallen
van de herfstbladeren zou plaatsvinden.
Waarschijnlijk geschrokken door deze berichten stuurden Rijkscommissaris Seijss-
Inquart en de leider van de NSB, ingenieur Mussert, een telegram aan de Führer.
Samenvattend luidde de inhoud: "Ons geloof is sterker dan iedere tegenslag".
Nederland kreeg in deze lijd steeds meer te lijden onder de toenemende
Geallieerde luchtaanvallen. De Rotterdamse en Schiedamse scheepswerven wer
den gebombardeerd, evenals de Amsterdamse Fokkerfabrieken, de Philips-
fabrieken in Eindhoven en er waren vergissingsaanvallen op Enschede en Weert.
In Zeeland werden de aanvallen op de Vlissing.se scheepswerf "De Schelde" fre
quenter, terwijl ook de PZEM-centrale werd getroffen.
Al in 1941 was tussen de Geallieerde bevelhebbers en de Nederlandse regering in
ballingschap de afspraak gemaakt dat bij het bombarderen van doelen in bezet
gebied de burgerbevolking zoveel mogelijk zou worden ontzien. Na de bombar
dementen op Enschede, Rotterdam en Weert werd opnieuw bij de Amerikaanse
luchtmachtstaf met klem aangedrongen om bij liet uitvoeren van bombardemen
ten zo voorzichtig en nauwkeurig mogelijk te werk te gaan, teneinde burgerle
vens te sparen. Tijdens de in januari 1943 gehouden conferentie te Casablanca
besloten de Amerikaanse president Roosevelt en de Britse Eerste Minister
Churchill opdracht te geven tot het vernietigen van het transportwezen in de door
de Duitsers bezette gebieden, met het doel het militair en economisch verkeer uit
te schakelen. In juni 1943 kregen diverse squadrons van de Royal Air Force de
daadwerkelijke opdracht tot het uitvoeren van de zogenaamde Fighter-bomber-
raicls2 op schepen en doelen in Frankrijk en de Lage Landen. De afspraak om bur
gers en burgerdoelen zoveel mogelijk te ontzien kwam door deze opdracht sterk
onder druk te staan en werd vaak uit het oog verloren. Het karakter van de bezet
ting werd echter gaandeweg grimmiger en voor de bevolking moeilijker te onder
gaan. De handlangers van de bezetter weiden steeds brutaler en hun optreden
eiste steeds meer slachtoffers. Eind april gelastte de Wehrmachtsbefehlshaber in
bezet Nederland generaal Christiansen de terugvoering in krijgsgevangenschap
van het Nederlandse leger. Alle mannen tussen de 18 en 35 jaar moesten zich bij
de arbeidsbureaus melden voor tewerkstelling in Duitsland. Reijnier de Waal, lid
van de NSB en directeur van het arbeidsbureau in Zierikzee, belastte zich graag
met de uitzending van de jongemannen op Schouwen-Duiveland. Een aantal van
hen gaf echter geen gehoor aan de oproep en dook onder. Op 18 juli kreeg de
marechaussee in Zierikzee opdracht de mannen die zich aan uitzending hadden
onttrokken op te sporen. Groenten en fruit werden gerantsoeneerd. Radio-ont
vangtoestellen moesten worden ingeleverd, hetgeen een verhoogde activiteit van
de illegale pers veroorzaakte. De klokken van de Gasthuiskerk, Zuidhavenpoort
en het Stadhuis werden weggehaald. Bronzen, koperen en zilveren gebruiks- en
siervoorwerpen moesten worden ingeleverd. Al deze beproevingen veroorzaakten
bij velen een gevoel van moedeloosheid en machteloosheid en de hoop op een
spoedige bevrijding kwam onder druk te staan.
De vloot van cle Provinciale Stoomboot diensten medio 1943
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog beschikten de beide Provinciale
Stoombootdiensten op cle Ooster- en Westerschelde over de volgende schepen:
94