maar daarover schrijf ik Symons voort. Gesteld het kon- wat zou jij daarvan met het oog op mijn belang zeggen? Je herinnert je dat ik Symons een maal of drie gesproken heb? Nu ik durf hem ten minste de vraag wel voorleggen. Stapelgek van me zal hij 't niet vinden. En -die vijf klasjes durf ik met September te beginnen wel aan, al heb ik de beruchte B akte van Symons nog niet in mijn zak. Hij, Symons denkt goed over me. 't Is moge lijk dat hij er een van zijn studenten inplakt. Of -Combinatie Duitsch Engelsch. Dat ik in mijn sollicitatie het lidmaatschap van Letterkunde memoreer is immers goed? Waar dient het anders voor? Hij vervolgt de brief met redactiewerk en opmerkingen over een congres dat in augustus van dat jaar in Arnhem gehouden zal worden en waar de spelling- Kollewijn op de agenda zal staan: een belangrijk thema in de Zierikzeese correspondentie, omdat de vrienden daarover nogal van mening verschillen. Hij eindigt de brief dan als volgt. Ik zal natuurlijk, voor dien tijd m 'n brochure in de ivereld hebben. Die kun je dan bij wijze van stichtelijk, tractaatje bij die gelegenheid uitdeelen. Met het uitgeven wacht ik tot de beslissing over Assen gevallen is. Hoe gaat het? Jou, je vrouw, kroost? Cramer en familie? Mehler56 cum suis. Is in Zwolle de 't oude examenpersoneel nog? Ik bedoel hoor: 't Gymnasiumspersoneel? Mensinga ook? Ben je daar nog goeje maatjes mee? En hoe sta je met Gunning? - Dat ik. in Groningen Germaansch ga doen, daar zal je wel niet op tegen hebben? Dan zullen we daar eens over praten. Dan kom ik misschien nog wel aan je Friesch ook!Adieu v.d.B. De copij voor die brochure, het Pleidooi, levert hij pas op 18 augustus van dat jaar bij Noordhoff in; pas in december 1893 verschijnt het. Het zal dus niet als 'tractaatje' op het congres zijn uitgedeeld. Maar voor Assen had hij cle uitgave niet hoeven te vertragen. En de geldzorgen blijven. Op 21 juni van dat jaar schrijft hij: Nu echter wou ik je verzoeken zo gauw als 't zonder velocipede in je vermogen is Menckhorst om toezending van mijn honorarium te verzoeken. Hebben ze 't nog niet uitgerekend -dan alvast een gedeelte. Mijn vrouw heeft me (we zijn de maand begonnen met f 52 huur te betalen) wat al te laat meegedeeld, wat vèèl te laat. God beter 't! dat we krap aan zijn: hèèl krap. Voor Zaterdag gaat natuurlijk niet meer, maar Zondagmorgen? Er gaat ongelukkig altijd een nacht over heen om van of naar wie een brief te krijgen. Doe je? Hij lijkt zich nog verder te willen terugtrekken. Ik ben vreselijk gezond. Onder invloed van warmte. Niet zoo gezond als voor in 't jaar: toen voelde ik me zelf niet. Maar -wat idyllisch gestemd: graag een school meester op een dorpje wezen: jij daar notaris of rijke particulier of zoo. Dus -een beetje zat. Dat de wereld zoo groot is en wij uit de duisternis opgedokenen zoo klein -en zoo begeerig, zoo -tot die grootheid geschapen. Over de afloop van het Assense avontuur vernemen we niets meer in de Zierikzeese brieven. Van den Bosch is in de zomervakantie 1893 in ieder geval op zijn eentje in Zwolle geweest en heeft toen langdurig met Hettema gesproken. In zijn 'gebruikelijke', lange decemberbrief van dat jaar gaat hij daarop nog eens gedetailleerd in. Ik neem aan dat de Assense afloop daarbij ook aan de orde is 103

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2000 | | pagina 105