Jeugd
Pieter Zeeman werd geboren in het kleine dorp Zonnemaire, als zoon van een
Hervormd predikant. Pieter en zijn jongere broer Bert bezochten eerst de lagere
school in hun geboortedorp en vervolgens de H.B.S. in Zierikzee. De inspannin
gen die dat vereiste zijn in onze tijd moeilijk meer voor te stellen: al om half acht
in de ochtend vertrok Zeeman in gezelschap van enkele medescholieren met
paard en wagen naar Zierikzee en het gezelschap was niet voor zes uur in het
dorp terug. In zijn H.B.S.-jaren was Zeeman aanvankelijk sterk geboeid door de
biologie; in een vele jaren later geschreven autobiografisch opstel beschrijft hij de
onvergetelijke indruk die een eerste blik op de bewegende bloedlichaampjes in
de bloedvaten in het zwemvlies tussen de tenen van een kikker op hem maakte.
In zijn middelbare schooljaren legde Zeeman ook de grondslag voor wat later
zijn sterkste kant als natuurkundige zou zijn: het met grote zorg en volharding
uitvoeren van experimenten en het nauwkeurig optekenen van het verloop
ervan. Zoals hij zelf schrijft in het al genoemde autobiografische opstel:
Uit spaarpenningen had ik reeds in mijn H.B.S. tijd een klein microscoop
gekocht, waarmede ik. vischschubben en vlindervleugels en veren van
vogels bekeek en zoo werd de grondslag gelegd voor het waarnemen met
de grootste opmerkzaamheid van nauwelijks zichtbare verschijnselen.
Maar Zeemans interesse bleef niet tot de microscopische wereld beperkt. In de
maanden oktober en november 1882 deed zich het zeldzame verschijnsel voor
dat in Nederland een helder Noorderlicht zichtbaar was. Zeeman raakte erdoor
geboeid en gezeten op het clak van een schuurtje in de tuin van zijn ouderlijk
huis besteedde hij vele uren aan het observeren en beschrijven van het verschijn
sel. Zeemans waarnemingen werden vermeld in het Engelse blad Nature, in twee
artikelen van de Groningse natuurkundeleraar Groneman. Die vermelding leidde
enige tijd later tot de toezending van een artikel van een Engelse natuurkundige,
geadresseerd aan 'Professor Zeeman'. Zowel het artikel als de adreszijde van de
envelop heeft Zeeman zijn hele leven bewaard.
Studie, promotie en de grote ontdekking
Toen Zeeman in de vierde klas van de H.B.S. zat, besloten zijn ouders dat hun
zoon een academische opleiding zou moeten volgen, en wel in de wis- en
natuurkunde. Omdat in die tijd het H.B.S.-diploma geen toegang gaf tot de uni
versitaire studie moest Zeeman een aanvullend staatsexamen Grieks en Latijn
afleggen. Ongelukkigerwijze was het gymnasium in Zierikzee opgeheven, zodat
Zeeman zich elders moest voorbereiden. Dat gebeurde in Delft, waar J.W. Lely,
conrector van het plaatselijke gymnasium, bereid was hem in huis te nemen en
les te geven. Vooral na de verhuizing van de familie Lely naar een huis buiten
Delft had Zeeman gedurende de dag vele uren voor zichzelf. Zoals hij later zelf
vertelde, besteedde hij die tijd niet alleen aan zijn studie van het Grieks en het
Latijn, maar ook, en soms zelfs hoofdzakelijk, aan andere zaken, vooral op het
gebied van de natuurwetenschappen. Via Lely kwam de jonge Zeeman in contact
met de Leidse hoogleraar experimentele natuurkunde Heike Kamerlingh Onnes,
die onder de indruk raakte van de belezenheid van Zeeman. Mede onder invloed
van het contact met Kamerlingh Onnes ging Zeeman vervolgens in 1885 in
Leiden natuurkunde studeren. Hij was daar achtereenvolgens assistent bij de
110