Ik heb hem zelden verontwaardigd gezien en maar één keer gedurende de 27 jaar dat wij beiden als hoogleeraar in Amsterdam in functie waren, werkelijk boos. Dat betekent geenszins dat Zeeman een zwakke persoonlijkheid was: niet alleen leverde hij belangrijke wetenschappelijke prestaties, maar ook wist hij met grote volharding het doel te bereiken dat hij vanaf het begin van zijn carrière duidelijk voor ogen had, namelijk zelfstandigheid en een eigen laboratorium. De laatste jaren van Zeemans leven werden overschaduwd door de oorlogsom standigheden en daarnaast door een geleidelijk slechter wordende gezondheid. Op 9 oktober 1943 overleed Pieter Zeeman na een korte ziekte. Drie dagen later werd hij tijdens een sobere plechtigheid in Haarlem begraven, op de begraaf plaats waar ook zijn ouders lagen en niet ver van het graf van zijn mede- Nobelprijswinnaar Lorentz. Noot Dit artikel berust voor een deel op materiaal uit het in 1989 volkomen onverwacht ontdekte archief van Pieter Zeeman. Het verloren gewaande archief bevond zich in het woonhuis van de familie Zeeman aan de Amsterdamse Stadhouderskade en kwam aan liet licht na het overlijden van Zeemans zoon Jan, die nog in het ouderlijk huis woonde. Het Zeeman Archief bevindt zich nu in het Rijksarchief Noord-Holland in Haarlem. Het merendeel van de afbeeldingen is afkomstig uit de verzameling 'Memorabilia van Pieter Zeeman' bewaard in het gebouw van de vroegere RSG 'Professor Zeeman' te Zierikzee (thans Pontes scholen- groep, locatie Pieter Zeeman). Literatuur A.J. Kox. 'Pieter Zeeman (1865-1943). Meester van hel experiment.', in: J.C.H. Blom et al., (red.) Een brandpunt van geleerdheid in de hoofdstad. De Universiteit van Amsterdam rond 1900 in vijftien por tretten. pp. 213-228. Hilversum, Amsterdam 1992. A. J. Kox and W. P. Troelstra. 'Uit het Zeeman-archief: De ontdekking van het Zeeman-effect.' Gewina 19 (1996): 153—166. B. Willink. De Tweede Gouden Eeuw. Nederland en de Nobelprijzen voor natuurwetenschappen 1870- 1940. Amsterdam 1998. 116

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2000 | | pagina 118