ADRIAAN DE VIN (1916-1994)
Een geleerde Zeeuwse Rotterdammer
door Joop van Loo
Inleiding
Hoewel Adriaan de Vin uit
dezelfde familie stamde als
mijn vrouw, zij waren achter
neef en nicht, kenden wij
elkaar eigenlijk alleen van
naam. Wel had ik kennisgeno
men van zijn eerste artikelen in
de 'Kroniek van het land van
de zeemeermin'. Behoudens
een vluchtige ontmoeting tij
dens een excursie van
Vereniging Stad en Lande van
Schouwen-Duiveland (Stad en
Lande) hadden wij elkaar nooit
eerder echt ontmoet. Kort na
de vestiging van het echtpaar
De Vin in 1981 te Zierikzee
leerden wij elkaar beter ken
nen. In de loop der jaren ont
stond een warme vriendschap.
Hij noemde mij altijd in het
Zeeuws bij mijn doopnaam
'Joost'. We deelden met elkaar
ongelooflijk leuke, mooie en
waardevolle ervaringen. We
bezochten het theater en soms,
zoals Adriaan het noemde, de
kroeg. De modaliteiten binnen de Nederlandse Hervormde Kerk waren vaak aan
leiding tot pittige discussies. Ook deelden we droeve en trieste ervaringen met
elkaar. De laatste jaren van zijn leven waren niet zonder moeite en verdriet. De
uitermate trieste omstandigheden, waarin iemand in zijn naaste omgeving terecht
was gekomen, vielen hem zwaar. Ook had hij moeite met de toenemende pro
blemen met zijn gezondheid. Toch bleef hij voor de buitenwacht onverstoorbaar
bezig met zijn levenswerk, de streektaal van Schouwen-Duiveland. Zijn uitspraak,
"Jóóst 'k van m 'n leven a dikkels op 'oage bèrregen gestae, mil êêle schööne uut-
zichten, ma 'k bin oak dikkels in 'n dal in 'n diepe pit verzeilt geraekt. Dae mo'j
j'n eige wi intt weete te vechten in dat vaolt vandaege an d'n dag nie mï mee",
sprak voor mij boekdelen.
Door de familierelatie en vriendschap met Adriaan ontkom ik niet aan subjectivi
teit. Toch zal ik trachten deze zoveel mogelijk te vermijden.
Dr. Adriaan de Vin (1916- 1994)
117