bestaat dat?' Geldhof pleit in zijn artikel voor één Zeeuwse schrijftaal. Hij trekt de
conclusie dat voor Zeeland 'het' Zuid-Bevelands het meest in aanmerking komt.
Als argument voert hij onder andere aan dat bijbelvertalingen en de vertaling van
'Van den Vos Reinaarde' door J. Kousemaker in de streektaal van Zuid-Beveland
algemeen zijn aanvaard. Met dit artikel gooit Geldhof een knuppel in het (dia-
lectlhoenderhok. Reacties van particulieren en van de zijde van ZVDO zijn het
gevolg. Ook Adriaan komt in het geweer. Juist op het moment dat hij reageert
wordt door de redactie van ZLM land- en tuinbouwblad de discussie gesloten en
wordt de reactie van Adriaan. bestaande uit 13 beschreven schriftbladen, zeer
verkort, volgens Adriaan verminkt en van essentie ontdaan, weergegeven. Hij
doet een beroep op de redactie van 'Nehalennia' om zijn reactie onverkort weer
te geven, indien mogelijk in het septembernummer. Dan kan het probleem,
"want Geldhof is een probleemgeval op de eerstvolgende ledenvergadering van
de ZVDO behandeld worden. In niet mis te verstane woorden wijst hij de stelling
van Geldhof van de hand. Het gevolg was een gepeperde reactie van Geldhof in
het volgende nummer van 'Nehalennia'. De voorzitter van de ZVDO, de heer ir.
M.A. Geuze stelt tijdens de jaarlijkse ledenvergadering dat het streven van
Geldhof onecht en kunstmatig is. Op grond van de deskundige weerleggingen
van dr. de Vin. onderschreven door het P.J. Meertensinstituut te Amsterdam wijst
de heer Geuze de bedenksels van Geldhof van de hand.
Bij de viering van het 700-jarig bestaan van Brouwershaven in 1985 schreef
Adriaan een artikel in het door de gemeente Brouwershaven uitgegeven jubi
leumboek 'Brouwershaven 700 jaar'. In deze studie, getiteld 'Plaatselijke taal en
algemene(r) taal te Brouwershaven tussen 1285 en 1985', stelt hij onder andere
het volgende: "er geen sprake, dat het algemener Nederlands van off iciële mede
delingen, akten, ordonnanties en wat dies meer zei door mij hoger gewaardeerd
zou worden dan de lokale taal ofwel het dialect waarin de bevolking van Brouw
in de achter ons liggende eeuwen haar persoonlijke gevoelens en intiemste plaatselij
ke informatie heeft uitgedrukt. Integendeel!" Vervolgens laat hij tal van typische
woorden en uitdrukkingen, die in de loop der eeuwen door de 'Bêênekluuvers' zijn
gebruikt, de revue passeren.
Bij het overlijden van Adriaan in 1994 schreef de toenmalige voorzitster van de
ZVDO, mevrouw drs. A.R van der Zande-VIeugels Schutter een 'In Memoriam'.
Zij noemde Adriaan: "een der grootste kenners van het Zeeuwse dialect in het
algemeen en de streektaal van Schouwen-Duiveland in het bijzonder. Hij verde
digde deze taal te vuur en te zwaard. Heel boos kon hij zich maken wanneer
iemand zijn 'moers taele' verloochende of de authenticiteit van historische of taal
kundige zaken aantastte. Correcte maar niet mis te verstane brieven of ingezon
den stukken waren dan het gevolg. Niemand in deze wereld is onmisbaar maar
'Arjaon de Vin' is wel onvervangbaar".
Regioboek
Kort na het aantreden van mevrouw Van den Broecke-de Man werd onder druk
van alarmerende berichten over het verdwijnen van het dialect besloten het ver
zamelde dialectmateriaal uit te geven in verschillende regioboeken. Als eerste in
de reeks verscheen in 1978 'Dialect in West-Zeeuws-Vlaanderen'. In de eerstvol
gende jaren verschenen nog een zestal delen. Vanzelfsprekend had Adriaan op
zich genomen het regioboek voor Schouwen-Duiveland te schrijven. In verband
hiermee werd het overleg met mevrouw Van den Broecke nog intensiever. Op
133