den duur ontstond er een verschil van mening tussen beiden over de opzet van het regioboek. Mevrouw Van den Broecke wilde dezelfde formule als voor de eerder verschenen regioboeken toepassen. Adriaan echter voelde meer voor een wetenschappelijke opzet. Bovendien maande zij hem regelmatig tot spoed. Beide oorzaken leidde in 1992 tot een breuk tussen beiden. '"k.Laete m'n eige nie op m'n ziele zitte den dat méns. 'k laete m 'n eige nie opjaege"was Adriaans commentaar. Bemiddeling van de eerder genoemde voorzitster van de ZVDO, mevrouw Van der Zande mocht niet baten. Het gevolg was dat mevrouw Van der Zande 1993 de taak van mevrouw Van den Broecke overnam en samen met Adriaan aan de vol tooiing van het boek ging werken. Helaas maakte het plotseling overlijden van Adriaan in 1994 een einde aan hun samenwerking. Enkele delen van het boek waren nog niet voltooid. De uitgeverij 'De Koperen Tuin' in Goes vond het manu script te wetenschappelijk en niet aantrekkelijk voor uitgave voor een breed lezerspubliek. Om het materiaal niet verloren te laten gaan besloot het bestuur van de ZVDO in 1995 om de onverkorte tekst van het manuscript in een beperkte oplage in typoscript uit te geven. Bij deze uitgave mag het vele werk van de heer en mevrouw Sacré niet onvermeld blijven. Vervolgens werd het typoscript door mevrouw Van der Zande en de heer Bas Oele bewerkt en in de serie regioboeken door de ZVDO in samenwerking met Boekhandel De Vries te Zierikzee uitgege ven. In het boek werden als aanvulling de volgende artikelen opgenomen: 'Kerken op Schouwen-Duiveland' door P.A. Boot. 'Over de vrouwendracht van Schouwen-Duiveland' door M.E. Jansen-Glas, 'De mosselvisserij' door H. Hogerheide en 'Luchtenburg, een hofstede onder Haamstede' door W.P. de Vrieze. Onder grote belangstelling werd op dinsdag 15 december 1998 het boek in de Vierschaar van het stadhuis van Zierikzee gepresenteerd. Drs. A.F. van der Zande-Vleugels Schutter vertelde hoe het boek na het overlijden van Adriaan uit eindelijk toch gereed is gekomen. Burgemeester Asselbergs mocht uit handen van de uitgever Theo Spinnewijn het eerste exemplaar in ontvangst nemen. Truus dankte op haar eigen ingetogen wijze allen die aan de totstandkoming van het boek hadden meegewerkt. Het is een postuum eerbetoon aan Adriaan Stad en Lande Het lidmaatschap van Adriaan van Stad en Lande dateert van kort na zijn promo tie in 1952. Wanneer het in zijn vermogen lag bezocht hij vanuit Rotterdam de ledenvergaderingen. Hij combineerde dit meestal met een familiebezoek. Tijdens de voorjaarsvergadering op 17 april 1959 hield hij een lezing met als titel, wie had het anders verwacht, 'Het dialect van Schouwen-Duiveland'. In zijn inleiding zegt hij: "Onze secretaris heeft het me met de aankondiging van mijn onderwelp gemakkelijk, gemaakt, want met 'Het dialect van Schouwen-Duiveland kan ik. alle kanten uit. Ik zou me er zelfs heel gemakkelijk van afkunnen maken door u een voudig uit een mij niet geheel onbekend boekwerk van dezelfde titel bepaalde pas sages voor te lezen". Hij koos echter voor een andere opzet en besprak de vol gende aspecten van het dialect: het isolement, de ouderdom, de verschillen van plaats tot plaats, namen, plaatsnamen, humor enzovoorts. Hoezeer de cultuur van Frans-Vlaanderen hem aan het hart ging bleek uit het pleidooi dat hij tijdens de ledenvergadering op 6 mei 1981 hield. Het bestuur van Stad en Lande had een subsidieaanvraag ten behoeve van het Comité Frans- Vlaanderen afgewezen. Adriaan was het hier beslist niet mee eens en drong erop aan om alsnog een donatie te verstrekken. 134

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2000 | | pagina 136