In de verslagen van de vergaderingen komen we nog regelmatig zijn naam tegen bij het agendapunt 'rondvraag'. Vaak werden door hem indringende vragen gesteld, meestal over actuele zaken van planologische aard. Hij verzocht het bestuur de waarschuwende vinger op te steken tegen de aanleg van een recre atieterrein aan de Kraaijensteinseweg. Bij herhaling kwam hij op dit onderwerp terug, echter zonder resultaat, de plannen stonden vast en de uitvoering kon niet meer worden tegengehouden. De berichten in de pers met betrekking tot de ont wikkelingen op Neeltje Jans en de Kabbelaarsbank vervulde hem met zorg.. Hij vreesde dat Schouwen in een toeristische wurggreep komt en verzocht het bestuur zo mogelijk cle ergste dingen te voorkomen. Tijdens de rondvraag van de vergadering van 27 november 1987 stelde Adriaan mede namens dr. C. van der Graaf uit Brouwershaven vragen over de stand van zaken met betrekking tot de aanleg van een golfbaan in Haamstede. Zij vonden het verontrustend dat natuurgebieden ten prooi vallen aan exploitatiezucht. Deze zaak zou hem langdurig bezighouden. Naast Stad en Lande en de Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland tekende hij samen met dr. Van der Graaf en enkele ander particulieren op persoonlijke titel bezwaar aan bij de Gemeente Westerschouwen en de Provincie Zeeland. Alle bezwaarschriften werden door de Provinciebestuur ontvankelijk maar niet gegrond verklaard. De volgende stap was het maken van bezwaar bij de Raad van State. Op 14 juli 1989 hield Adriaan een pleitrede voor genoemd college. In zijn pleidooi wees hij op de verregaande aantasting van de natuur in Kop van Schouwen. Refererend aan de legende van Westenschouwen sprak hij: "niet het water maar het toerisme zal Westerschouwen verzwelgen". Op 11 september 1989 stelde de afdeling voor de geschillen van bestuur de bezwaarmakers in het gelijk. In het Mededelingenblad van Stad en Lande verschenen met de regelmaat van de klok korte artikelen van Adriaans hand. In zijn artikel 'Ou je moedertael in eere, heb aandacht voor onze streektaal' bespreekt hij een aantal specifiek Schouwse uitdrukkingen. De oorzaak van de achteruitgang van het dialect moeten we op de eerste plaats bij ons zelf zoeken. "Zijn we de in afgelopen tijd niet a! te kritiek loos voortgedobberd op de golven van een hogelijk bewonderd en vereerd 'ABN' in de mening daarmee 'op de goede weg' te zijn?" Vervolgens pleit hij voor een plaats voor het dialect in het onderwijs. 'Over een Aemsteese reize en een klompje' is een bespreking van het verhaal dat door de heer P.J. Padmos uit Dreischor op een cassetteband was ingesproken. De kritiek van dr. Ir. S.F. Kuipers op de uitleg van de namen 'Krabbendijke' en' Paddulve' te Brouwershaven in het verhaal over 'Keesje Benders' in de Kroniek jaargang 8 was aanleiding tot een discussie in de nummers 50, 52 en 53 van het Mededelingenblad. Op de drukst bezochte ledenvergadering in de geschiedenis van Stad en Lande op 22 november 1985 hield Adriaan een lezing getiteld: 'Streektaal en algemene taal, streekcultuur en algemene cultuur'. In zijn inleiding wijst hij erop dat de streektaal onder sterke druk staat en terrein verliest aan de algemene taal. Dit verlies kan aan verschillende oorzaken worden toegeschreven. De voornaamste ervan is de algemene vervlakking en de kritiekloze aanvaarding van alles wat ons onder andere door de televisie wordt aangeboden. Na een aantal voorbeelden uit de streektaal te hebben besproken besloot hij zijn lezing met het verhaal van Johannes Vijverberg 'Piet om beschuut....wat mieter'. 135

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2000 | | pagina 137