de stad van Heusden. Mogelijk is dit een verwijzing naar Witte's moeder, Anna van Heusden. Als bewijs voor deze hypothese volgt hieronder de tekst die onder een achttiende-eeuws afschrift van de beleningsoorkonde van 13 oktober 1299 geschreven staat: Dees Witte, of Vitus, was de bastaardzoon van Florents den V. graaf van Holland, geteeld bij de dochter van Jan heer van Heusden, en voeren de heeren van Haemstede tot een blijk dat ze uit de graven van Holland en heren van Heusden gesprooten zijn, den Hollandschen leeuw met een redeken, het teken der Heeren van Heusden, op de borst. Uit dit geleede ongelijk of door deezen hoon, meent men, dat heer Jan van Heusden zich ook tegen graaf Florents gekant, en zich met ander edelen tot het vangen van den gemelden graaf verbonden heeft l Het is een aantekening bij de veronderstelling dat Jan van Heusden een nader motief had voor zijn plotselinge overstap terug naar de graaf van Kleef in februari 1296. Blijkbaar kende men dit verhaal al in de achttiende eeuw of zelfs eerder. Een mogelijke reden voor de veranderde houding van Jan van Heusden ten opzichte van graaf Floris V is het verhaal dat Witte verwekt zou zijn bij Anna van Heusden, een dochter of de zuster van heer Jan. Het feit dat Witte een bastaard was en daardoor nooit de opvolger van graaf Floris V kon worden, maar wél als wapen de Hollandse leeuw voerde met op de borst van de leeuw het rad van Heusden, kan kwaad bloed hebben gezet bij heer Jan. Bij zijn rol in het complot tegen graaf Floris in 1296 zullen echter ook andere zaken van invloed zijn geweest. Zo is het bekend dat heer Jan in een oorkonde van 1 februari 1296 zijn leenverhouding tot Floris V opzegde en Heusden weer in leen ging houden van de graaf van Kleef. Dit ondanks de omstandigheid dat hij zich op 31 mei 1290 nog maar al te graag onder de grafelijke bescherming van Floris plaatste, toen de stad Heusden in grote moeilijkheden was. Door Polvliet wordt overigens terecht opgemerkt dat Witte in geen enkel officieel document als bastaard wordt aangeduid en dat hij geen schuinbalk in zijn wapen voerde -zoals het een bastaard betaamde- maar slechts een 'breuk' in de vorm van het bovengenoemde rad van Heusden. Toen de laatste afstammeling van Witte in mannelijke lijn in 1604 was overleden, is het familiewapen van de Van Haemstede's in stukken geslagen en in het graf van deze Arend van Haemstede meebegraven. Het verhaal van Jonckers rond de minstreel van Witte krijgt een 'happy ending' met een dubbel-huwelijk op het slot te Haamstede. Zowel de minstreel Rijklof (met Halewijch) als Witte zelf treedt in het huwelijk. Helaas vult Jonckers in tegenstelling tot Van Cittert geen naam in voor de bruid van Witte en hij noemt Witte bovendien ten onrechte de 'baanrots'. Wie de echte bruid van Witte is geweest, is niet uit de bronnen te achterhalen. In een oorkonde van 26 december 1321 wordt een zekere vrouw Agnese van dei- Sluis vermeld. Deze 'vrouwe van Haemstede' wordt door graaf Willem III beves tigd in de voogdij over Witte's kinderen en in het pachten van zijn goederen. Hieruit kunnen we concluderen dat Witte overleden is tussen 1318 en 1321. In 1318 wordt hij nog in een rekening als pachter van goederen bij Haemstede ver meld. Wanneer hij precies geboren is, is eveneens onbekend. Gezien het feit dat hij als "jongeling" strijdt onder zijn neef graaf Jan II, kunnen we zijn geboortejaar echter met enige zekerheid tussen 1275 en 1280 schatten. Witte van Haemstede heeft drie zonen gehad, waarvan zijn opvolger Floris in 1341 zelfs de eretitel van baanderheer ('baanrots') voor Haamstede krijgt. Dit is een eretitel voor de specia- 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2000 | | pagina 18