SUSANNA MARIA LONQUE (1699-1752) Ambachtsvrouwe van Ooster- en Sirjansland door J.H. Simmelink en H. Uil Na haar overlijden zou Susanna Maria Lonque de geschiedenis ingaan als de wel doenster van Oosterland. Hoewel ze een riant huis in Zierikzee tot haar beschik king had, verbleef Susanna Maria het liefst op haar buitenplaats aan de rand van Oosterland, het dorp dat ze een warm hart toedroeg. De gefortuneerde weduwe leefde daar in alle rust. Toch zullen weinigen van haar tijdgenoten hebben gewe ten dat vele zorgen haar kwelden. Mede dankzij de bewaard gebleven briefwisse ling tussen Susanna Maria Lonque en haar oom Caspar van Citters, en later met diens zoon Jacob van Citters, weten we veel over wat haar bezighield. In deze bijdrage staan vooral Susanna Maria Lonque en haar heerlijkheden Oosterland en Sirjansland centraal.' Op basis van het wapen is dit portret geïdentificeerd als van Susanna Maria Lonque. De kledij, die volgens deskundigen van oudere datum is dan het begin van de 18de eeuw, maakt dit echter onwaarschijnlijk. Schilderij door Maria Wilbelmma Wandscheer. Particuliere collectie. Foto: Iconografisch Bureau, De n Haag. Ouders Susanna Maria Lonque kwam uit een familie, die uit Roosendaal stamde en waarin militairen ruimschoots vertegenwoordigd waren. Haar grootvader was kapitein van een compagnie voetknechten. De oudste zoon uit het huwelijk met Susanna Everwijn was Charles, die in Sluis werd geboren. Charles Lonque (1653-1715) doorliep vlot de mili taire rangen. Begonnen als vaandrig, werd hij in 1674 tot kapitein bevorderd. Onder meer nam hij deel aan de veldtochten in de Zuidelijke Nederlanden. In 1696 volgde zijn bevordering tot majoor. Hij verbleef vaak in Brabant waar hij onder meer commandeur van Steenbergen was. In 1703 werd het zwervende bestaan als militair verwisseld voor een vaste standplaats in Lillo waar hij commandant werd. Onder zijn commando vielen ook de nabijgelegen forten Frederik Hendrik en Kruisschans. Nog in hetzelfde jaar werd Lonque ook commandant over Liefkenshoek. Charles Lonque huwde driemaal. 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2000 | | pagina 39