het tot 1752 voordat de landsfabriek van de Staten, Laurens van der Stel, zich op de hoogte kwam stellen van de situatie. Hij werkte het plan nader uit. Op zijn advies besloten Gecommitteerde Raden op 11 maart van dat jaar de ambachts- vrouwe aan te raden een verzoekschrift in te dienen om de toren te 'verplaatsen', waardoor het uurwerk, de wijzers en de klokken zouden kunnen worden over gebracht naar de nieuwe toren. De vereiste toestemming van Gecommitteerde Raden werd echter niet verkregen. Daardoor kwam het voor dit doel bestemde bedrag ter beschikking van het gasthuis, overeenkomstig de wens van Susanna Maria Lonque. Tijdens het leven van Susanna Maria werd wel een ander toren plan verwezenlijkt. De kerk van Sirjansland werd voorzien van een toren, die in het verleden verdwenen was. Deze toren, met daarin een klok- en uurwerk, werd gebouwd in opdracht van de Staten van Zeeland. Het gasthuis Een andere wens van Susanna Maria was het bouwen van een gasthuis, dat zou kunnen dienen om daarin armen en behoeftigen onder te brengen. Op haar ver zoek verleenden de Staten in 1743 vrijheid van belastingen om de bouw te begunstigen. In haar besloten testament van 1745 liet Susanna Maria vastleggen dat ze een gasthuis wilde bouwen, dat uit zes vertrekken zou bestaan. Het zou vooral moeten dienen ter geclagtenis aan mijn genegentheijd, zoals zij het zelf uitdrukte. Mocht dat tijdens haar leven niet gereed zijn, dan moest daarvoor na haar overlijden worden gezorgd. Nog in hetzelfde jaar maakte Susanna Maria een nadere bepaling. Ze liet toen vastleggen dat het gasthuis alleen bewoond mocht worden door arme lieden en derhalve onder het bestuur zou staan van de 'Armebezorgers' van Oosterland. De bouw liet ze over aan de executeurs van haar testament, die ervoor moesten zorgen dat het sterk en massyv zou worden. Ze bestemde daarvoor een bedrag van 6000 gulden. Het Gasthu is aan de Sint Joostclijk. Foto. J.H. Simmelink. 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2000 | | pagina 62