Samenvatting
Susanna Maria Lonque (1699-1752), dochter van een militair, kwam na het overlij
den van haar vader in Zierikzee terecht. Al vroeg weduwe geworden, verloor zij
ook haar twee dochtertjes. Ze stond voor de niet gemakkelijke taak zelfstandig
haar vermogen te beheren. Maar vooral haar taak als ambachtsvrouwe van
Oosterland, Sirjansland en Oosterstein nam de meeste tijd in beslag. De zorgen
om de heerlijkheden in handen te zien komen van de dochters van haar zus als
enige erfgenamen in rechte lijn hielden haar bezig. Die zorgen maakten haar ook
eenzaam. Ook al omdat ze zich bewust was van haar stand waardoor contact met
'het volk' vrijwel ontbrak.
Nadat Susanna Maria haar huis in Zierikzee had laten verbouwen, stak ze veel
energie in Oosterland. Ze verbleef het liefst op haar buitenplaats, die ze grondig
liet verbouwen. Hoewel ze niet alle plannen voor haar geliefde Oosterland ver
wezenlijkt zag, heeft ze veel tot stand kunnen brengen. Niet alles is daarvan
bewaard gebleven. In het hedendaagse Oosterland zijn vooral het gasthuis, de
molen, de fraaie epitaaf in de Hervormde kerk en een straatnaam tastbare herin
neringen aan deze ambachtsvrouwe.
Mr. Nicolaas van der Schatte vatte het werk van Susanna Maria Lonque voor
Oosterland treffend samen in de in 1753 verschenen Beschryving van Zeeland-,
Ook heeft het gantsche Doip, onder dezelve, een veel luisterryker gedaante, dan te
vooren, gekreegen. Weshalven deeze Heerlykheid genooten heeft de regte uitwerk
sels van de gestadige zorg en eigen toezigt haarer Ambagtsvrouwe, die ook daar
om met des te meer vermaak, het grootste gedeelte van 'tjaar, op derzelver gedagte
Lustplaats, haar verblyf plagt te houden.
In 1964 besloot de gemeente-
raad van Duiveland een van
de stralen te noemen naar
Susanna Maria- Lonque. De
straat heet officieel Suzanna
Maria Loncquestraat. Deze
afwijkende schrijfwijze wordt
ten onrechte in de literatuur
gebruikt. Foto: j.H. Simmelink.
62