limoenen, sinaasappelen, citroenen, amandelen en kastanjes. Naar Ierland voer men met graan, meekrap en zaaivlas. Op de terugreis bracht men huiden, vlees, roet, smeer en boter mee. Voorts was er een levendige handel in oesters en kreeften. De Zierikzeese binnenvaartvloot bestond rond 1750 uit circa 70 sche pen. Globaal zouden we kunnen stellen dat het in Zierikzee tot 1750 redelijk voor de wind ging. Na een tijd van stabiliteit en redelijke voorspoed zette rond 1750 het economische verval in. We mogen aannemen dat dit verval slechts lang zaam en op sluipende wijze groeide en op den duur de Zierikzeese economie gedeeltelijk ontwrichtte. Het patriciaat, als de grootste belangengroep, kon niet anders dan lijdelijk toezien en waar mogelijk proberen de zaken bij te sturen. Het bevolkingsaantal zou in bijna een halve eeuw van 10.500 teruglopen naar 6.086 zielen in 1795. Cannenburg moet in 1776 dus wel een goede reden gehad hebben om zich van uit Maastricht in Zierikzee te vestigen. Hij was overigens niet de enige die zich nieuw in Zierikzee vestigde. Hoewel het aantal inwoners afnam, vond gelijkertijd een gestage toestroom plaats van lieden die in Zierikzee kwamen wonen. Cannenburg, Mosselmans, Voordendag, Beilanus, Van Meerendonk, Van Hilst, Eijding, Visser, De Winter, zij zijn een greep uit de kooplieden en middenstanders die zich in de laatste decennia van die eeuw, in Zierikzee vestigden. De ontvol king enerzijds en de toestroom anderzijds is niet onderzocht, zodat voor dit feno meen geen verklaring werd gevonden. De nieuwe toestroom woog echter niet op tegen de uitstroom. Toch kunnen we stellen dat de "nieuwkomers" geen gelukzoekers waren. De meesten deden het, financieel gezien, goed in hun nieu we woonplaats. Van patriotten en kapotgeslagen glazen, 1777-1795 Het gistte. Het gistte in Europa, het gistte in Holland en het gistte in Zierikzee. Holland kreeg ongenoegen met Engeland over een Engelse afvallige kolonie. Door de zijde van de Verenigde Staten van Amerika te kiezen raakte Holland in conflict met Engeland. Dit leidde tot de Vierde Engelse Zeeoorlog (1780-1784). De oorlogsinspanningen leidden voor de Republiek tot het ongekend oplopen van de staatsschuld, wat op haar beurt de recessie weer aanwakkerde. Ook Zierikzee leed onder deze zeeoorlog. De Kanter schreef in zijn kroniek dat die oorlog in 1781 de vaderlandse zeevaalt een dodelijke wonde toebracht. Van Zierikzee werden 8 schepen opgebracht en 67 zeelieden belandden in Engelse gevangenschap. Sindsdien kwijnde de koopvaart en zeevisserij weg. Deze had den zich in 1795 nog niet hersteld. Hoe het Cannenburg in die periode verging is moeilijk waar te nemen. Slechts incidenteel kwamen we over zijn handel en wandel enige wetenswaardigheden tegen. Hij huwde op 11 november 1778 in Bruinisse met Hester Sevenhuijsen. Zij was gedoopt in Sint-Philipsland op 30 oktober 1757, als dochter van dominee Gerardus Sevenhuijsen en Agatha Johanna de Kemp. Waar het jonge echtpaar in Zierikzee ging wonen is niet bekend. Later, op 18 maart 1805, kocht Cannenburg van Ds. J.J. Groenewoud het huis Oude Haven A 362 (thans 9). Lang bewoonden zij het huis niet. In 1810 verhuisde hij naar Oude Haven A 375 (thans 15). Op 5 februari 1810 kocht hij dit huis van de weduwe van Huijbregt Smith. Zierikzee telde in die tijd twee Willem Cannenburgs onder haar inwoners. Bij onze koopman en reder werd, ter onderscheiding in officiële stukken, altijd Gzn. toegevoegd. De ander heette officieel Wilhelmus Cannenburg, afkomstig van 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2000 | | pagina 68