mer is ruim en licht en van mooie afmetingen: dus aangenaam. Een zevental
stoelen en daaronder natuurlik het geschenk van u, dat me zoo goed heeft
gedaan. Tusschen de beide ramen een tabouret met het verzamelbakje, tusschen
de ramen aan den wand: Lessing13 (dien ik bij mij thuis in de huiskamer had), D'
A. Kuyper" en Dominus Gispende humanen diepzinnigen humorist van ivien
ik u wel vertelde: mijn vaders vriend. Tusschen het rek en den zijmuur: Noord en
Zuids'6 mooie kalender en daar omheen mooie oudhollandsche Kopergravures:
De Groot') IToogerbeets's en Aarsens van Sommelsdijk'9Tusschen rek en deur:
een groot portret in lijst van Huet (buste). Tusschen deur en kast: groot portret in
lijst van Schopenhauer20, daaronder photographie met Alpenbloemen na het graf
der Klopstocks2' te Ottenssen bij Hamburg: aan de zijden twee photographieën
van mijn vaderstad: markt met hoofdwacht en kerkportaal en harmonie waar gij
en Cramer22 misschien onder de veranda zitten en Weezenland bij Tiebout23:
brug, Sassenpoortenwal: mijn dagelijksche wandeling naar het archief. Tusschen
kast en boeken: portret van Jac. Grimm24. Eindelijk tusschen rek en de beide zij
muren in de hoogte weer een paar planken met boeken. Nu kunt ge 't u eenigszins
voorstellen. De kamer is boven vóór, net als gij vroeger, maar grooter en lichter.
Bestaat er nu van u geen portret? Ik bedoel niet in den handel, maar in uw
album: dan houd ik mij gerecommandeerd: gij zult met Cramer eventueel, een
goed plaatsje hebben: dat hebt ge wel aan me verdiend. Later eens meer over mijn
huis: het is groot en ruim, maar de bovenverdieping ivat oudenvetsch en de gevel
niet mooi. Wij wonen in de Poststraat: het beste gedeelte van de stad na de Oude
Haven.
Over twee andere stadgenooten bij wie ik zeer welkom was later: Dr. Zuurdeeg25
en Heyse26, dien ge misschien kent, Oud Luthersch theoloog, schrijver van theologi
sche werken en een tijdlang aan de redactie van De Gids verbonden voor de boek-
beoordeeling: zie o.a. zijn beoordeeling van Mansens vertaling van Eckehart27
Heyse is lid der gedeputeerden en der Commissie van Toezicht: een der weinigen
tegenover wien ik mij wat in mijn element gevoelde. Later dus.
Onlangs heb ik tot groot, amusement der Toezichtcommissie het examen aan de
Burgeravondschool afgenomen. Den laatsten avond heb ik de jongens voorgele
zen en zij hebben als vinken geluisterd. Alles in alles ben ik. hier zeer op mijn
gemak. Maar ik mis mijn Zwolschen compair!
Ik heb voor dit wat lange citaat gekozen omdat het enerzijds een goed beeld
geeft van Van den Bosch' eerste, goeddeels positieve indruk van Zierikzee
(afgezien van de hoge prijzen, dat blijft een steeds weerkerend thema in zijn de
brieven) en anderzijds hoe hijzelf 'gezien' wil worden, al was het maar door
de inrichting van zijn studeerkamer: een geleerde, 'een philosoof en poëet',
(september 1891)
Naar hedendaagse begrippen had Van den Bosch in Zierikzee maar een halve
baan. Ik denk dat Van den Bosch dat ook vond of om preciezer te zijn: hij vond
in ieder geval dat hij maar een half inkomen had. Dat hing natuurlijk samen met
het feit dat hij maar één bevoegdheid had en aan een kleine school was verbon
den: in 1891 bezochten 50 leerlingen (48 jongens en 2 meisjes) de H.B.S. en
gaven er 11 docenten les, terwijl de B.A.S. door 42 jongens werd bezocht en 6
docenten telde. Toch was Van den Bosch geen uitzondering vergeleken met zijn
collega's: uit het Programma 1890 - 1891 kun je opmaken dat de leraar aard-
89