E
15.
Geschiedenis Zeeuws Vlaanderen.
De grote waterramp van 1953.
DE SINT IGNATIUS-VLOED EN ZIJN VOOROUDERS
Zeeland, stond in het middelpunt der
Machtige spreuk, bewaarheid de eeuwen door.
Nochthans getuigen zelfs nog heden ten dage de namen van vele eilanden of
polders voor het feit dat ze eens het bezit waren van een klooster,
eilanden Zuid- en Noord Beveland waren het bezit
Toen de Noormannen kwamen werd alles verwoest.
Zelfs de kloosters werden door deze ruwe heidenen uit de Noordelijke landen
niet gespaard maar alles ging in vlammen op of werd door vreemden ingepalmd
of door de Keizers weggeschonken als behoorden ze niemand toe.
In deze eerste uren van de maand Februari gaan onze gedachten terug naar
de grote waterramp van het vorig jaar.
Vooral de meest geteisterde streekf
wereldbelangstelling.
We tellen nu 1954 en onze kalender geeft de 1e Februari aan. Een jaar is
verlopen. "Hard werk en zwaar werk tekenden dit voorbije jaar. Zeeland
bleef zijn spreuk getrouw. In mijn worsteling met het water blijf ik, de
mens, boven.
Zo de
of zijn toch gesticht door
de Abdij Sint Baafs of Bavo. Vandaar de naam Bavo-land of Beveland.
Uit de oude documenten blijkt dan ook dat ze daar reeds voor 1040 bezittingen
moet gehad hebben. In 1120 zijn er monniken van Sint Baafs aldaar Pastoor.
Dit is een bewijs van de inpoldering door dezelfde Abdij, want dat ging steeds
samen met het oprichten van nieuwe kerken in de zo juist drooggelegde polders;
dit was zelfs de voorwaarde voor een klooster om te mogen indijken.
Nog vóór onze eerste documenten iets schreven over de indijkingen in het
Zeeuwse land, was de strijd van mens en water daar reeds volop bezig.
De oudste geschiedenis die opgetekend is, vinden we in de archieven van de
oude kloosters van het GentseF Sint Pieters en Sint Baafs. Want van hieruit
trokken de missionarissen naar de moerassen om daar de nog heidense en
barbaarse volkeren te winnen voor het Christendom. Vanuit deze kloosters
waagden Sint Amandus, Sint Elooi, en Sint Livien zich in de ondoordringbare
schorren en poelen om het Evangelie te verkondigen en het beschavingswerk
te beginnen. De kerken die zij er stichtten kregen vele bezittingen.
Dit alles ging dan over op de kloosters. Vandaar dat vele kloosters, wier
monniken deze mensen gingen beschaven, talrijke bezittingen hadden in die
haast ontoegangelijke streken. Deze kloosters zijn dan ook voor al deze stre
ken het middelpunt geworden van beschaving op Christelijke grondslag en van
het stoffelijke inpolderingswerk. Onder hun leiding werkten hun onderhorigen
aan de inpoldering van die landen; door hun toedoen werden deze landen vrucht
baar gemaakt en de eerste polders op de zee veroverd.
Men moet echter niet denken dat het toenmaals reeds zo’n schone reeks grote
eilanden was als nu. Alles was verdeeld en onderverdeeld in een chaos van
ontelbare kleine eilandjes, door stromen, vlieren, kreken en geulen van
elkander gescheiden. Zelfs het huidige Zeeuws Vlaanderen was tot in de 14e
eeuw uit een hoop eilandjes samengesteld, een eilandgroep die in de winter
maanden geheel ontoegankelijk was en afgesloten van de buitenwereld.