L 56
Nog sneller dan
dan overwachts angstig
De
Twee
Daar
Daar zag je de zeeschepen varen in het
kanaal naar Gent en op elke grafzerk kon je de namen lezen van de overledene.
Op zondagen kwamen de -jongens van de Zwartenhoek bij ons spelen, die, omdat
zij zóver uit de samenleving woonden, uit achterlijk gebied kwamen, althans
zo meersen wijjongens uit de dorpskern
Wij lieten de stakkers in -die hoge dennen klimmen, om
weg te lopen en "de dood is daar" te roepen.
Verschrikt lieten zij. zich" gescheurde broek uit de bomen vallen,
duivelse geest van de Mistesse had wederom zijn werk gedaan.
Onze misdienaarsplichten volbrachten wij meestal in ernst en gehoorzaamheid
en in een vrij gevarieerde verscheidenheid. De vele nuances in het kerkelijk
leven, de vele feestdagen,, waaronder ook dagen van verdriet 'en rouw, met ere
diensten van drie priesters in net gouddoorstikte casuifels of zwarte gewaden,
er was altijd wat anders in ons leven.
Lofplechtigheden met een ceremoniele omkransing en schoon gezang op het koor,
begeleid door zoete klanken van orgelmuziek, waar onze koster goed in thuis
wasdat de gelovigen en ons tot nadenken bracht over het mysterie van het
hiernamaals
Kruisweg-tochten door de kerk, op weg naar de Calvarieberg, waar halt werd
gehouden aan al de veertien staties, dat waren even zovele schilderijen van
de kruisweg, die in de zijbeuken van de kerk waren aangebracht. Met het
kruis voorop begeleidden wij de stoet in de kerkgangen, tussen een stil
zwijgende menigte. Alleen onze schuivende voeten verbraken de stilte tijdens
deze lijdensmeditatie.
De kruisdragers voorop was werk voor akrobaten. Een lange zwartgelakte
stok, met boven op de top de zware uitrusting van de gekruisigde Christus,
dat op een massieve wereldbol stond, die zolang ik misdienaar ben geweest,
los op en neer bengelde.
"Wie zijn de eerste mensen geweest "Adam en Eva" was het antwoord dat in
ëên flits en in een adem werd uitgeblazen, om zo spoedig mogelijk uit haar
bereik te ontkomen.
"Met een vijgeblad" riep eens een jongen met geestdrift op de achterste bank.
Die moest een uur lang, met uitgestoken armen in de hoek gaan staan.
"Waar verbleven zij vóór de erfzonde" was de tweede vraag.
"In 't paradijs", riep Arsene van Acker die naast mij zat.
Adam en Eva
Links en rechts van ons hingen op de gekalkte muren, de reusachtige geschil
derde koppen van Petrus en Paulus, die ons onophoudelijk met strenge blikken
bleven aanstaren. Waar zijn deze apostelkoppen gebleven Drie bij twee meter
groot
Door de sombere ramen speurden onze kinderogen naar de grafzerken op het kerk
hof, waar de dood heerste. Dat kerkhof, zo dicht bij ons dagelijks leven, dat
heeft ons dag in dag uit, de schrik op het lijf gehaald. De mistesse van de
Catechismus heeft alles op alles gezet om ons de macht van de dood duidelijk
te maken. Zij wist ons zover te brengen, dat wij de dood, in de gedaante van
een geraamte met de zeis, in onze verbeelding, voor ons zagen en die doods
kop op zijn krakende beenderen ons aanstaande De dood was met ons, in elke
Catechismusles. Dat ellendig wijf heeft ons jaren lang gefolterd, gepest en
vanjstreek gebracht.
De dodenakker grensde over zijn gehele lengte aan onze moestuin achter ons huis
Een beukenhaag was de enige scheiding. Helemaal achteraan in onze tuin stond
eenzaam een zomerhuis, levend gegroeid uit een bos struikdennenDie waren
geknipt en gesnoeid tot een volledige schuilplaats teaen weer en wind,
eenstemmige dennen waren als leiders van het geheel, hoog opgegroeid,
klommen wij in, tot hoog in de top.