pesticiden de Ook de eenden deden het redelijk goed Kuifeend, Carolinaeend. Men neemt aan dat het hier steeds om lokale ontsnappingen gaat (Lensink 1996). De Krakeenden en een vouwtjes Krooneend, de Grote Zaagbek. Verder de Blauwe Kiekendief, (vrouwtje), Havik (mannetje). Dit betreft nog maar de zesde waarneming voor Canisvliet. De Sperwer ontbrak enkel in maart en mei. De Buizerd ontbrak enkel in augustus De Boomvalk en Het Smelleken werden genoteerd. III De waadvogels waren sinds de ruilverkaveling in het begin van de zestiger jaren, maar vooral de laatste 10 jaar, zwaar in de verdrukking gekomen op Canisvliet. De problematiek werd herhaalde malen door Johan van den Steen geschetst door ruilverkaveling werd al het grasland in de Anthonypolder en de Canisvlietbinnenpolder gereduceerd tot een smalle strook van enkele ha langs de Canisvlietkreek. Deze laatste had daarenboven te kampen met tegennatuurlijke hoge waterstanden in het voorjaar en in de zomer. Een uitgebreid krekenstelsel werd teruggebracht tot twee restanten Canisvliet en Molenkreek. Broedende vogels die uitweken naar het omliggende bouwland zagen bijna steeds hun legsels verloren gaan door landbouwaktiviteiten aldaar. Elk jaar gingen legsels van Kievit, Kluut, Kleine Plevier en Scholekster verloren lezen we in de nota’s van Johan van den Steen. Schaalvergroting, mechanisatie, intensifiëring, betere ontwatering, kunstmest en hebben vooral deze categorie in Canisvliet hard getroffen. Het Klein Waterhoen werd gehoord op 27 september. Voor deze soort citeert Johan van den Steen de Belgische ornitholoog R.Verheyen. Deze laatste schreef in 1948 dat de soort vroeger regelmatig bij Sas van Gent (Canisvliet) werd waargenomen. Het is de eerste bevestiging sinds meer dan een halve eeuw Een artikel hieromtrent verschijnt binnen afzienbare tijd (Tombeur in voorbereiding). Doortrekkende waadvogels vonden geen geschikte terreinen om te foerageren enerzijds omdat heel wat drassige ‘onrendabele’ gronden waren verdwenen (ruilverkaveling) en anderzijds omdat de potentiële slikranden langs de kreek onbereikbaar werden door de tegennatuurlijke peilbeheersing (laag in de winter, hoog in de zomer). Hoewel de meeste soorten nog wel jaarlijks werden gezien daalde het aantal waarnemingen behoorlijk. IV Nu er geen vlotjes meer uitgelegd worden voor de Visdief is het aantal waarnemingen sterk teruggevallen. Of de Visdief ooit nog spontaan terugkeert als broedvogel blijft een groot vraagteken. Het aantal binnendijkse territoria in Oost-Zeeuws-Vlaanderen is tegenwoordig op de vingers van één hand te tellen (Meininger et al. 1995). Er was één waarneming van de Zwarte Stern. Hoewel de nieuwe kwelgebieden op (lange) termijn zich kunnen ontwikkelen tot geschikt broedbiotoop zal veel afhangen van de waterkwaliteit en eventuele moerasontwikkeling (van der Winden 1998). De waarneming van twee volwassen Witvleugelsterns op 30 juni was een komplete verrassing. Een Ijsvogel werd gezien op 27 en 30 september. De nieuwe graslanden trokken ook de Oeverpieper aan. De Waterpieper ontbrak dit jaar. De Grote Gele Kwikstaart werd viermaal gezien. Dit jaar werden de Gier-, Oever-, Boeren- en Huiszwaluw frequenter waargenomen dan vorig jaar. De aantallen lagen ook wat hoger. 3439 U 128

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1999 | | pagina 25