14 15 16 17 18 1 Den regerend burgemeester indertijd sal altoos over dese sijn gestelt als overdeken. 2 3 Het selve sal van gelijke plaats hebben ontrend onse borgeren en ingesetenen. Niemant sal voortaan vermogen eenige passagiers van Holland of Zeeland hier doorpasserende vervoeren met eenige voitures of rijtuijgen tensij hij sij burger deser stede. Item sullen diegeenen, die saturdagh van de beurt van Middelburgh komen t’arrive- ren en niet geladen sijnde, ongehouden sijn de eerste reijs waer te nemen, maer sal dat gedaen werden bij den aenvolgende die op den tour ligt. Item sullen alle schippers in het gilde sijnde ijder sijn portie moeten betalen in een recognitie, welke jaerlijx aen den heer sluijsmeester werd gegeven, voordat sij ’s morgens en bij nagte werden gedient in het varen. Item sullen de schepen die op Hollant varen niet inhebbende als passagiers betaelen aen de knegt van het gilde twee schellingen ende goederen geladen hebbende sullen moeten betalen vier schellingen. Ende die op Zeelant sullen varen half soo veel ende den roeper betalen als sij voor desen gewoon sijn. Item sullen de schippers, soodra sij hunne schepen behoorlijk hebben gemeert, hare brieven en kleijne packen, die daer bij soude mogen wesen, bestellen op de boete van 10 schellingen soo sij in een uijr ofte ten langste twee sulx niet sullen hebben gedaen. Item sal niemant vermogen te varen in het veer als met sijn ordinair schip bij de Magistraet goedgekeurt op de boete van een pond vis. Over het vervoer te land is in het gemeentearchief niet veel te vinden. Het weinige, dat ik hierover aangetroffen heb in de 18e eeuw luidt als volgt: Ordonnantie en Ceure waar naar de voerluijden sich sullen hebben te reguleren in het transportere der passagiers met hunne voitures en het vordere der vragtlonen op de naarvolgende plaatsen, gemaekt en gestatueert bij Burgemeester ende Schepenen van het Hoge en Lage Zas van Gent. Aldus gedaen en gearresteert in schepen earner desen den 19e November 1729. w.g. Benj. Boeije. Aan de slechte tijd komt maar geen einde. Dit blijkt uit een brief van 1740 gericht aan Burgemeester en Schepenen van het Hooghe ende Laaghe Sas van Ghendt. De bargeschippers op Gent Bezoijen en de Meijer verzoeken na het overlijden van hun collega Marinus Arents geen nieuwe bargeschipper te benoemen wegens den slechten en "grijngen" tijd. Zij hebben grote onkosten zowel van hun "ketspaarden"3 als anderszins. Ze zouden het veer graag met zijn tweeën bedienen. 3 Paarden die de schepen trekken. 3453 V 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent | 1999 | | pagina 32