ml 1 ifc&- v .-;-': V' .frrpltrftr* ■ma •- r 1 l\l WiTv. "£x*#rra(Sftgttk r Tekst en foto's: Peter.d&,Srriic3t ^ïil V - f* - V !|$J|-?"„***. 4:t -.V" T' V v -■ 1 - '*';"£Jeïci 1114 -v, £y s.vr, Opslag van vegetatie op de eilanden Het plangebied Waterdunen ligt aan de kust van West-Zeeuws-Vlaanderen, ten westen van Breskens en maakt onderdeel uit van de Oud-Breskenspolder en de Jong- Breskenspolder. Het gebied heeft een oppervlakte van ruim 350 ha. Het heeft een verandering ondergaan die gericht is op de verhoging van de kustveiligheid, een impuls in de economie en een ruimtelijke kwaliteitsslag in de regio. Bovendien is na de inrichting een prachtig getijdennatuurgebied ontstaan van ruim 200 ha. Waterdunen is een samenwerkingsproject van Molecaten, stichting Het Zeeuwse Landschap, gemeente Sluis, waterschap Scheldestromen en de provincie Zeeland. Het initiatief voor Waterdunen werd genomen door Het Zeeuwse Landschap, maar de Provincie Zeeland is al jarenlang trekker van het project. Stichting Het Zeeuwse Landschap zal na de grondoverdracht het getijdennatuurgebied gaan beheren, in de tussentijd wordt door ons het tijdelijk beheer uitgevoerd. Het grootste deel van het gebied is omgevormd tot intergetijdengebied. Bij het inrichtingsplan voor Waterdunen is er voor gekozen om het oppervlak estuariene natuur te optimaliseren. Op dit moment is er in het Natura 2000-gebied Westerschelde onder meer een gebrek aan geschikte broedplaatsen voor vogelsoorten die op kale grond broeden. Hiertoe behoren onder andere kluut, zwartkopmeeuw, Ontwerptekening Waterdunen met rood omlijnd de centrale broedeilanden dwergstern en visdief. Binnen Waterdunen zijn voor deze soorten daarom broedeilanden aangelegd. Bovendien is voor de inrichting in het gebied ook gekozen voor geschikt foerageergebied voor deze en andere soorten binnen de verstoringsvrije zone. Aan geschikt foerageergebied voor steltlopers is groot gebrek in het westelijke deel van de Westerschelde. Het creëren van nieuw intergetijdengebied op niet al te grote afstand van geschikt broedgebied vergroot het broedsucces, omdat vogels dan minder lang van hun nest afzijn om te foerageren De grote geulen in Waterdunen hebben een diepte van maximaal 2 m - NAP. Rond de broedeilanden is de minimale breedte van het permanente water 100 m om zo predatoren als de vos de toegang tot de eilanden te beletten. De broedeilanden zijn centraal in het gebied aangelegd, tussen de grote geulen en op ruime afstand van recreanten die straks in het Molecaten gedeelte zullen recreëren, om zo voldoende rust voor de doelsoorten te garanderen. De eilanden zijn open en kaal. De ondergrond bestaat uit de voormalige kleibodem, de bovenlaag van het merendeel van de eilanden is afgedekt met schelpen en één eiland heeft een zandige bovenlaag. Vegetatie is nagenoeg afwezig. Op die manier ogen de eilanden hopelijk niet aantrekkelijk voor predatoren. De hoogteligging is zodanig dat de eilanden tijdens het broedseizoen niet overstromen, ook niet bij springtij; bij voorkeur overstromen ze wel in het winterseizoen, zodat de bodem zo kaal en open mogelijk blijft. Dit wordt geregeld via de computergestuurde getijdenduiker ter hoogte van "het Killetje". De eilanden liggen op een hoogte van ongeveer 75 cm NAP. Als indicatie voor de afmetingen van de broedeilanden is in het ontwerpplan uitgegaan van ongeveer 50x100 m of groter. Grotere eilanden zijn over het algemeen gunstiger, omdat het oppervlak optimaal broedhabitat dan zo groot mogelijk is. Op broedeilanden zitten de sterkste (meest reproductieve) vogels op de beste plaatsen. Deze bevinden zich meestal op het centrale deel van het eiland (beter zicht op eventuele predatoren, minder kans op overstroming) en niet langs de randen De eilanden zijn omringd doorslikken die als foerageergebied kunnen functioneren. Rondom de eilanden zijn aan de zuid-westzijde stortstenen aangebracht om erosie door stroming en golfslag zoveel mogelijk te voorkomen. Naast het tijdelijke beheer zijn afgelopen seizoen ook door Zeeuws Landschap enkele broedvogelinventarisaties uitgevoerd. Met mooie resultaten! Half mei heeft een groep van ca. 50 kluten zich gevestigd op één van de grotere eilanden, terwijl een week daarvoor al de eerste koppels dwergsterns zijn waargenomen. Bij deze waarneming viel ook de vestiging van de eerste kokmeeuwen op, aanwezigheid van deze soort in combinatie met de dwergsterns zorgt voor beter broedsucces. De kokmeeuwen zijn weerbaarder dan de sterns; zij bieden meer weerstand tegen predatoren als kraai, andere (grote) meeuwensoorten of roofvogels. Naast genoemde soorten werden 5 strandplevieren, 1 bontbeken 1 kleine plevier geteld, bovendien waren in de derde week van mei de eerste visdieven aan het broeden. In de eerste helft van juni zijn 70 broedende visdieven aangetroffen, het merendeel daarvan is uitgekomen. Voor broedsuccessen op deze eilanden is het van belang om het beheer zo af te stellen dat de eilanden er als een "gespreid bedje" bij liggen. Dit betekent: zo weinig mogelijk vegetatie. Voordat het zoute water in Waterdunen stroomde, ontwikkelde zich spontaan "zoete vegetatie". Veelvuldig kwamen wilgenopslag, akkerdistel en klein hoefblad voor. De grotere, houtige soorten zijn handmatig verwijderd, voor de kleinere vegetatie werd gekozen voor een machinale bestrijding in de vorm van een kleine tractor voorzien van triltandcultivator. Onder gunstige (lees: droge) omstandigheden gaf dit een resultaat van bijna 100 te zien. Nadat het zoute water werd ingelaten (september 2019) zien we dat de zoete vegetatie nagenoeg verdwijnt en plaats maakt voor zoutplanten. Duindoorn vestigt zich gemakkelijk maar ook zeeaster (zulte) komt al in grote aantallen op de eilanden voor. Dit vraagt om beheermaatregelen, immers buiten het broedseizoen moet begroeiing zoveel mogelijk worden bestreden. Met een groep vrijwilligers waaronder een aantal Waterdunengidsen, maar ook mensen die projectmatig vanuit de Provincie bij Waterdunen zijn betrokken en uiteraard het team van velddienstmedewerkers van district-zuid zijn we een aantal dagen bezig geweest om de vegetatie handmatig aan te pakken. Dit betekent uittrekken, afharken en de vegetatie met de elektrische werkboot afvoeren naar het vasteland. Een arbeidsintensieve klus. Enkele weken later werd opnieuw met trekker en cultivator naar de eilanden gevaren om de nieuwe kiemplanten een laatste tikte geven. Tuinbouwtractor uitgerust met triltandcultivator. Aan geschikt foerageergebied voor steltlopers is groot gebrek in het westelijke deel van de Westerschelde Beheer, inventarisatie maar ook toezicht tijdens het broedseizoen zijn belangrijk om te zorgen voor optimale broedresultaten op de eilanden in Waterdunen. Dit is een opgave waar Het Zeeuwse Landschap zich graag voor inzet, want de soorten waarvoor we deze inspanningen leveren hebben het erg moeilijk in de Delta. Peter de Smidt is Regiobeheerder van District Zuid/Waterdunen W V ir L '-'V V'é, "V- v. t ZEEUWS - 20 - LANDSCHAP ZEEUWS - 21 - LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2021 | | pagina 11