VI fff\iM ,,w A r I v/f> c Rg m r fp c 1 WEI EN WEE VAN WEIDEVOGELS HET ZEEUWSE i1 G r ,,4» p* j* .H jaflBP Jgk Chiel Jacobusse en Wannes Castelijns De grutto gaat Nederland staat bekend als weidevogelland nummer één in Europa. Maar of dat nog hard achteruit |ang za| duren? Weidevogels gaan in bijna ongekend tempo achteruit. Niet alleen (ChielJacobusse) Qp boerenland, waar de teloorgang al een halve eeuw geleden inzette; ook onze natuurgebieden ontkomen niet aan de enorme druk die er op de weidevogels rust. In verband met de lockdown ontbreekt in dit nummer opnieuw de traditionele activiteitenagenda met excursies in de terreinen. In plaats daarvan aandacht voor weidevogels. Met gebieden waar ze nog te zien zijn; de stand van zaken per gebied en de aankondiging van een digitale interactieve lezing voor wie meer wil weten. en tureluur, met daarnaast de (vrijwel) verdwenen soorten kemphaan en watersnip. Die twee laatste waren in Zeeland nooit talrijk, maar in hun plaats zou je de kluut tot de typisch Zeeuwse weidevogels kunnen rekenen. De wulp, die in het oosten van het land en in het Waddengebied ook in weilanden broedt, heeft zich in Zeeland nooit als weidevogel gedragen. Een tweede groep weidevogels zijn kleine zangertjes die in het weiland op de grond broeden zoals de graspieper en de veldleeuwerik en soms ook de gele kwikstaart. Laatstgenoemde geldt in de Zeeuwse situatie eerder als akkervogel en die blijft hier verder buiten beschouwing. En dan zijn er ook nog eenden die tot de weidevogels gerekend worden. De slobeend en de - in Zeeland nauwelijks voorkomende - zomertaling. Sommigen beschouwen ook de kuifeend en zelfs de wilde eend als weidevogel, maar deze soorten hebben hun Slobeenden foerageren soms in groepen (Chiel Jacobusse) Niet elke vogel die in het weiland broedt is een weidevogel. En om het nog extra ingewikkeld te maken: er bestaan weidevogels in de strikte zin van het woord en daarnaast een groep soorten er omheen die door sommigen wel, door anderen niet of niet in zijn geheel tot de weidevogels gerekend worden. Eerst maar die weidevogels pur sang. Dat zijn allemaal steltlopers: kievit, scholekster, grutto zwaartepunt bij ons zeker niet in graslanden. De grootste gemene deler van de weidevogels die we hier in beschouwing nemen is dat ze in cultuurgraslanden broeden. Dat ze op het boerenland zeer sterk achteruit gaan of zelfs verdwenen zijn komt door de steeds intensievere bedrijfsvoering. Egalisering, ontwatering, kunstmestgebruik, het gebruik van pesticiden en ontwormingsmiddelen en de zeer hoge veebezetting per hectare zijn stuk voor stuk aanslagen op het welzijn van de traditionele weidevogels. Hedendaagse problemen als stikstofemissie en klimaatverandering (met tijdelijk extreme uitdroging) pakken ook negatief uit. En die laatste twee ontwikkelingen slaan in natuurgebieden vaak even hard toe als in het boerenland. Daarbij komt nog het probleem van de toegenomen predatie. Het is ontegenzeglijk dat veel natuurlijke vijanden van weidevogels veel talrijker zijn dan vroeger. Dat geldt bijvoorbeeld voor kraaien en eksters, die vroeger veel intensiever bejaagd werden dan nu. En de opkomst van de vos levert voor weidevogels ook enorme problemen op. Elders speelt ook de toename van de steenmarter, maar dat is in Zeeland (nog) niet het geval. De toegenomen predatie is op zichzelf al een groot probleem, maar het knelt nog temeer omdat gebieden met een hoge dichtheid aan makkelijke prooien als een magneet werken op de vele predatoren. Het lijkt erop dat in natuurgebieden de hoge predatiedruk voor de weidevogels het grootste probleem is. Het Zeeuwse Landschap beheert een aantal natuurgebieden waar weidevogels nog in ouderwetse dichtheden voorkomen. De vraag is alleen: hoe lang nog? Wij nodigen de lezer uit om, juist in deze lockdown-periode, deze gebieden te bezoeken om te zien hoeveel er op het spel staat. Op pagina 26-27 is, in plaats van de gebruikelijke agenda, een overzicht van deze gebieden te vinden. Zes van onze natuurgebieden passeren de revue en van elk wordt een kaartje met route gepresenteerd. In tabel 1 is te vinden hoe het er met de weidevogels in deze gebieden anno 2019/2020 voorstaat. Tabel 1weidevogels in zes gebieden in 2019-2020 Het beeld is wisselend, maar helaas veelal niet positief. Dat blijkt het beste als we de cijfers van de laatste 6 jaar van al deze gebieden gezamenlijk bekijken. Onderstaande tabel 2 geeft de resultaten van tellingen in 2013/2014,2016/2017 en 2019/2020 (zie ook de gebiedsoverzichten op pagina 26-27). Tabel 2: verloop van het aantal weidevogels in zes gebieden gedurende de periode 2013-2020 Het zijn cijfers waar je lang over na kunt denken. Steltlopers zijn in zes jaar tijd met een derde tot de helft in aantal verminderd en voor de slobeend geldt hetzelfde beeld. Dat is dramatisch; helemaal als je je realiseert dat de achteruitgang van weidevogels al minstens een halve eeuw aan de gang is. Vooralsnog lijken alleen de kleine zangertjes er goed af te komen en dat is toch nog een lichtpuntje! Chiel Jacobusse is senior beleidsadviseur bij Het Zeeuwse Landschap Wannes Castelijns is Hoofd Ecologie bij Het Zeeuwse Landschap Scholekster (Chiel JAcobusse) Tabel 2 Tabel 1 6-LANDSCHAP ZEEUWS" 2013-2014 2016-2017 2019-2020 I Kievit 398 332 294 Scholekster 188 113 139 Grutto 178 151 80 Tureluur 217 124 155 Kluut 232 236 156 Slobeend 83 71 51 Graspieper 154 146 197 Veld leeuwerik 148 276 150 Bruintjes Yerseke Weihoek Oude Veerse De Blikken Sophiapolder Totaal kreek moer Sint Laurens weg Kievit 9 125 98 16 25 21 294 Scholekster 5 103 13 8 7 3 139 Grutto 2 29 23 1 7 18 80 Tureluur 4 92 35 7 10 7 155 Kluut 70 50 8 21 7 156 Slobeend 6 12 6 1 10 16 51 Graspieper 18 93 48 15 10 13 197 Veldleeuwerik 2 96 35 7 4 6 150 ZEEUWS - 7-LANDSCHAP

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2021 | | pagina 4