Broedgelegenheid voor de bontbekplevier De Boom In Jaarbericht 2007 Door Bram Janse en Bram Tissink, vrijwilligers project bontbekplevier Dit artikel is eerder verschenen in 't Heelblaadje, uitgave van de KNNV afdeling De Bevelanden. Voor bontbekplevieren is de Oosterschelde een belangrijk broedgebied. In de gehele Delta broed de er in het begin van deze eeuw nog 122 paar bontbekplevieren. In 2005 was dit al teruggelopen tot 88 paar wat resulteerde in 67 groot gebrachte jongen. In de Oosterschelde zijn Neeltje Jans, de nieuwe natuurontwikkelingsgebieden, stille dijkvakken en enkele schorren potentiële broedlo- caties. Veel rustige plekken die bontbekplevieren nodig hebben, staan op het punt te verdwijnen. Bontbekplevieren zoeken een strandje op met wat steentjes of schelpen en maken zo hun nest. Ze zijn daarbij erg kwetsbaar voor wandelaars maar vooral voor loslopende honden. Mede gezien het geringe aantal plaatsen waar deze vogel nog nestmogelijkheden heeft, staat de bontbekplevier op de Rode Lijst, onder de groep kwetsbaar. Dit betekent dat extra bescherming zeer noodzakelijk is. Stichting Landschapsbeheer Zeeland heeft in 2006 samen met Nationaal Park Oosterschelde en een aantal vrijwilligers, rond een schorretje bij de Wilhelminapolder (gelegen aan de Oosterschelde tussen het Katse Veer en het Goese Sas) een scha- penraster geplaatst om zo de bontbekplevieren te beschermen. In het verleden broedden op deze plek regelmatig bontbekplevieren maar hun aan tal was sterk teruggelopen. In 2005 werd er zelfs geen enkel broedpaar meer vastgesteld. Genoemde beschermingsmaatregel was in 2006 een succes waardoor 2 bontbekplevieren zijn groot gebracht. Resultaten 2007 De eerste waarnemingen voor 2007 zijn gestart in de tweede helft van april. Geen bontbekplevier te beken nen maar wel de alarmroep van diver se tureluurs, tientallen scholeksters op het slik en de nodige graspiepers langs de dijk. Op 30 april wordt met een behoorlijke mate van zekerheid het eerste broedgeval geconstateerd. De maand mei was qua weer erg wis selvallig. Ondanks gericht zoeken met de telescoop waren er geen bontbek- plevieren te vinden. Als gevolg van het wisselvallige weer is mogelijk het eerste broedgeval van de bontbekple- vier verloren gegaan. Wel waren er de nodige andere vogelsoorten aanwezig, vooral bij hoogwater. Hieruit blijkt opnieuw dat het schorretje naast een broedplaats voor kale grondbroeders ook een belangrijke functie heeft als hoog water vluchtplaats (HVP). De waarnemingen in de maand juni stonden in het teken van niet alleen jonge bontbekplevieren maar ook van jonge scholeksters en tureluurs.

Tijdschriftenbank Zeeland

Landschapsbeheer Zeeland - de Boom in | 2008 | | pagina 6