H] WONEN DE GETROFFEN ZEEUWEN ET is in Zeeland al net als elders in de getroffen gebieden van ons land: er wordt geklaagd over het tempo van den wederopbouw. Inderdaad, het duurt lang, eer alle Zeeuwen weer 'n dak boven het hoofd hebben. Doch hoe kan het ook anders? Op Walcheren ging de strijd tegen het water voor alles en wat Zeeuwsch-Vlaanderen aangaat, daar ondervindt men eens te meer de nadeelen, die aan een geïsoleerde ligging zijn verbonden. Alleen in Zeeuwsch-Vlaanderen werden 2500 woningen verwoest, het zwaarst werd Breskens getroffen, waar geen huis onbeschadigd bleef. De hoeveelheid puin, die in dit gebied moest worden geruimd, was enorm, de'officieele raming spreek^van 200.000 ton. Het was dan ook een uitkomst, toen de Royal Engineers hun hulp aanboden. Onder leiding van major Bresloff werden dagelijks met behulp van bulldozers en ander zwaar materiaal duizenden tonnen puin verwerkt. Het vraagstuk der huisvesting bracht groo- tere moeilijkheden mee. Slechts 'n klein gedeelte der getroffen woningen kon. weer bewoonbaar worden gemaakt, voor het overige was men aangewezen op noodwoningen. Daar het be- noodigde materiaal in dit deel van Zeeland slechts zeer zelden arriveerde, moest de bevol king zelf allerlei oplossingen zoeken. Zoo kan men in westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, evenals te Westkapelle op Walcheren, gezinnen aantreffen, die in Duitsche bunkers wonen. Ook werden de „shelters", de bekende Engelsche schuilplaatsen van gegolfd plaatijzer, als woning ingericht. Te Schoondijke, waar de kerkgebouwen totaal werden verwoest, benutten de beide gezindten een grooten bunker als noodkerk. Reeds vele maanden zijn verloopen sinds de „slag om Ant werpen" in dit deel van Zeeland woedde. Deze actie, die in belangrijke mate bijdroeg tot de bevrijding van West-Europa, heeft diepe wonden geslagen. Het schoone eiland Walcheren werd ontluisterd, de oude stadjes en dorpen in westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen werden tot troostelooze puinhoopen. Nog immer leven de Zeeuwen temidden dier puinhoopen. In dezen afgelegen hoek van het vaderland raakt men den oorlog niet zoo gauw kwijt. Is het niet kenmerkend dat men er, als omheining, granaten gebruikt? Zoo schaarsch is het hout in deze streken. De Zeeuwen echter morren niet. Alleen moet men in dit deel van het land de leus „er zit schot in" ietwat voorzichtig ge bruiken. Aan den ingang van het deerlijk verwoeste Sluis het de gemeente-secretaris een bord plaatsen„Wij hebben haast In Zeeuwsch-Vlaanderen weet men zich te behelpenGranaten van zwaar kaliber bleven in menigte in Zeeuwsch- Een gemoedelijk praatje met den bakker. Moeder en dochter aan de „huisdeur" van n bunker. Vlaanderen achterPractische lieden benutten ze als omheining. Doch de woning is een Duitsche bunker. Men moet zich weten te behelpen. Het bankgebouwin het vernielde Oostburg. Als er een paar behoorlijke meubelstukken staan, lijkt het al heel wat. Het is er ten minste tochtvrij en dat betee- kent veel in westelijk Zeeuw sch-Vlaander en, waar een ongeëvenaarde glasnood heerscht. Te V-lissing&i is een keele reeks houten noodwoningen verrezen seks Zoo woont men te Vlissingen. Een straat vol noodwoningen, rechts een rij Engelsche „tinhouses"

Tijdschriftenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1946 | | pagina 46