w IJ in Vlaanderen verstaan, zoo
als ik een paar weken geleden al
schreef, het begrip „midwinter"
béter dan veel noorderlingen, omdat
vroeger in het Vlaamsche land de
winter reeds op Sint-Clementsdag,
den 23-sten November, begon. En
ondanks het feit, dat deze zuidersche
streek rond midwintertijd vol kerke
lijke feesten is, die passen bij het
roomsch-katholieke boerenleven,
in Vlaanderenland
Kerstmis
Zeeuwsche
Properheid
Indrukken van
D E kaars is gebleven, zij heeft op
en neergang gekend, maarin
Emile Buijsse
De mogelijkheid tot het scheppen
van variaties, die onze dames in haar
hoedjes kunnen leggen (en deze mo
gelijkheid wordt inderdaad niet ver
onachtzaamd), ontbreekt ten eenen-
male voor haar, die in de Zeeuwsche
dracht gestoken zijn.
of juist daarom.' is ons het
begrip „dertien heilige nachten"
klaarder bijgebleven dan in Neder
land wellicht. Nog heel lang nh de
roerige middeleeuwen immers bleven
vóór-Christelijke gebruiken leven In
ons volk.
En pas né. de Fransche revolutie
verdween veel schoons uit het volks
leven, waarvoor niets in de plaats
kwam. Een Vlaamsch bisschop moest,
na den val van Napoleon, getuigen,
dat het Vlaamsche volk geen liederen
en geen volksche spelen meer had,
en dat de seizoenen voortwentelden,
zonder dat het landvolk de over
gangen van jaargetijde naar jaarge
tijde als het ware bekroonde met
vuren en feesten naar ouden, kleu-
rigen trant.
De bisschop overdreef gelukkig;
want nóg is er heel wat van dien
ouden, volkschen pracht te vinden in
Vlaanderen! En vooral in den tijd der
dertien heilige nachten, van Kerst
avond tot Driekoningen, herinnert
ons landvolk en ons visschersvolk
zich het bijkans vergane' schoon!
K. ORT gelegen nog vertelde een
boerin mij over het kaarsengieten
van vroeger tijd. Met levendigheid
sprak zij over de drukte vóór den
Kersttijdwanneeriedereen op het
hof bezig was. het zijne te doen om
den Kerstavond goed en gezellig te
doen zijn. Alles werd schoongemaakt,
er werd gebakken en geslacht, er
moest voor hout gezorgd worden, en
de oudste knecht haalde het „joel
blok" van den zolder, dat hij daar al
maanden van tevoren had opgebor
gen. opdat het maar goed droog zou
zijn! De kaarsen moesten worden ge
goten voor het oude Lichtfeest! Met
graagte luisterde ik naar dit verhaal
van de Vlaamsche boerenvrouw, want
het deed mij denken aan de vertel
lingen van mijn eigen grootvader, die
evenzoo hielp, thuis op de boerderij,
wanneer rond midwinter de kaarsen
werden gemaakt,... ergens in
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Dr. J. de Hullu, de Gadzandsche ge
leerde, die het bracht tot archivaris
van 's-Gravenhage, en die in 1940
stierf in zijn Zeeuwsch-Vlaamsch
dorp achter de duinen, schreef er ook
al over in zijn belangwekkend boek:
„Het leven van den Cadzandschen
landbouwer in vroeger dagen", waar
aan ik spoedig eens een apart kro-
niekje wijden wil. Het licht van de
kaars was veel helderder dan dat van
de oude tuinlamp met raap-olie, en
wie eenige handigheid bezat, kon
zélf kaarsen maken naar beliefte,...
van het „buikvet" der in den voor-
winter geslachte koe. Soms werden
de kaarsen gegoten, maar meestal
„gedopt", dat ging vlugger, al kwam
het de vorm van de kaars niet ten
goede. Het was de oudste en meest
bekende manier, want „doppend" zien
wij den kaarsengieter al afgebeeld in
het boek van Jan Luyken „Het
Menschelijk Bedrijf", dat dateert van
1694. Voorzien van de spreuk: „Ver
liest het minst, om groote winst"
beeldt Luyken den doppenden gieter
af in zijn oud-Nederlandsche werk
plaats. De kaars was toen natuurlijk
ook al geen nieuwigheid meer. Rond
den tijd van Christus' geboorte, zoo
schrijft Plinius de Oude, die een ge
schiedenis schreef der toenmaals be
oefende wetenschap en de fabricatie
van diverse gebruiksvoorwerpen, ver
telt, dat de Romeinen reeds twee
soorten van kaarsen kenden: de was
kaars en de kaars van gewoon (roet-)
vet.
welk boerenhuis zijn tot op den dag
van heden toe de kaarsen niet te
vinden? En rond midwinter worden
zij zeker tevoorschijn gehaald. Vooral
in Vlaanderen. Het is, alsof het zach
te kaarslicht met zijn „ouden" gloed
ook de oude liederen en gebruiken
weer in de herinnering brengtEn
al weten nog maar weinigen in dit
land, dat &1 de vieringen, van Sint
Maarten, Sinterklaas, Kerstmis,
Nieuwe jaar en Driekoningen (tot aan
den in Friesland nog bekenden Sint-
Pieter 22 Februari toe) zijn
terug te brengen op de vóór-christe
lijke vereering van de godheid Fro,
den god van het licht, de liefde en
de vruchtbaarheid, vermengd met
overblijfselen van de vereering van
Wodan en Donar, toch voelen zij, óók
over de huidige kerkelijke viering
van Christus' geboorte heen, dat er
nog iets ènders moet zijr dan deze
laatste viering alleen. Want zij ken
nen allen de spreuken en gezegdes
over het weer, de resten van bijge
loof in verband met liefde en vrucht
baarheid en vooral ook de overblijf
selen van gebruiken die wijzen op
offerandes, maaltijden en familie
bijeenkomsten. Wanneer Sint-Tho
masdag (20 Wintermaand) voorbij is,
weet ieder kind, dat de dagen be
ginnen te lengen,dat het licht
verrijst over de donkere wintersche
wereldOp den eersten dag len
gen zij een luizenwentel, den tweeden
dag een peerdensprong, dat is al wat
meer, en den derden dag zelfs al
een hanekraai
Het is bekend, dat in den Kerst
nacht de dieren rechtop staan in
hun stallen, en dat geen enkel
dier slaapt, noch de schapen in
de kooi, noch de muizen op den
zolder, noch de hofhond daar
buiten
En er zijn nóg meisjes in Vlaan
deren, die in het vuur van den
Kerstnacht een noot in het vuur
werpen. Springt die open, dan
zullen zij 't volgend jaar trou
wen, verbrandt zij, dan moeten
zij nog wachten. Het gebeurt niet
meer, dat jonge vrouwen dien
nacht de schaapskooi binnengaan
om er in 't donker de hand te
leggen op een van de dieren.
Was het een ram, dan zou zij
spoedig den bruidegom tegemoet
komenTreffende, duidelijke
resten van volksgeloof inzake de
vruchtbaarheid
13 IJ kaarslicht viert menigeen in
Vlaanderen nog den Kersttijd. De
sterremannen gaan nóg rond in
Brabant en West-Vlaanderen, zij
zingen oude, kapot-gezongen („zer-
sungen") liedjes, waarvan zij de
beteekenis soms zelf niet kennen,
maar die dikwijls nog doen denken
aan middèleeuwsche en zelfs nóg
oudere liederen, die zéker en vast
hebben opgeklonken bij de grootsche,
kleurige, mystieke Kerstspelen, zoo
als die bijvoorbeeld in de middel
eeuwen te Brugge werden gehouden,
op de markt, bij het schijnsel van'
houtvuren en fakkels!
Ook in Zeeland kent men nog
tusschen Kerst en Nieuwjaar
enkele oude liederen, die daarw orden
gezongen door kinderen, bij het een
tonig ronkelen van den „koenkelpot"
(rommelpot)
Hoe weinig het volk in Vlaanderen
de oostersche sfeer van het verhaal
van Christus' geboorte heeft begre
pen, of, anders gezegd, hoezeer het
deze Bijbelsche geschiedenis in zijn
eigen sfeer heeft geplaatst, bewijst
het boek van Felix Timmermans
„Het Kindeke Jezus in Vlaanderen",
waarin de schrijver héél het gebeu
ren in Vlaanderen laat spelen, bij
sneeuw en verkleumde, povere her
ders, bij Vlaamsche herbergskens en
oud-Vlaamsche kerstliederen. Maar,
Timmermans, onze kleurige vertel
ler, vond dat niet zelf uit. Hij kon
zich immers inspireeren op den Bra-
bantschen schilder Pieter Brueghel,
in wiens volkschen geest de Geboorte
van het Kind eveneens naar Vlaam-
schen aard stond geprint!
En dan, tenslotte: onze Kerst- en
Driekoningenliederen getuigen even
zeer van die vertrouwdheid van het
Vleemsche Christusverhaal, dat de
Vlaming aanpast aan zijn eigen om
geving, zijn eigen land en zijn eigen
landsche gebruiken. Hoe zoet en
schoon en Vlaamsch zijn niet de
kinder-kerstliedjes, die zeer, zeer
oud zijn, en die spreken over her
derinnen en boerinnen die bij de
geboorte van Christus komen met
hun goede gaven, hout en vuur,
suikerpap en bierDit is zoo'n
liedje, het spreekt voor zichzelf:
De herders komen hier,
Zij brengen hout en vier,
En daar komt nog een ander,
Die brengt een kruike bier.
Daar komt nog een boerinne,
Die brengt een winde en een lap,
En nog een herderinne,
Die brengt de suikerpap!
Ge ziet het,bier, hout en zoete-
melkschepap,allemaal dingen
die in het gewone landsche leven bij
ons een groote rol spelen! Een aardig
volksliedje is ook dit, dat rond 1850
Van een Zeeuwschen correspondent.
"7 ONDER ook maar eeniger-
mate afbreuk te willen doen
aan de properheid van onze Ne-
derlandsche vrouwen in de an
dere provinciën, durven wij met
vrijmoedigheid te beweren dat,
wat properheid betreft, Zeeland
aan de spits staat.
Indien U dit gewest al eens be
zocht of er uw vacantie door
gebracht hebt, zult U deze be
wering ongetwijfeld beamen.
Als U het mooie, wijde Zeeuw
sche land, omzoomd door zijn
breede, zilveren stroomen en
overkoepeld door zijn scherp ge-
teekende en varieerende luchten
nog nooit hebt bewonderd, wordt
het hoog tijd dat U er eens
kennis mede maakt.
Aangezien Zeeland thans in het
verboden gebied ligt, zal dit
voor de meesten wel niet mo
gelijk zijn, maar, ook dit be
zwaar zal binnen afzienbaren tijd
weer zijn weggenomen.
Omdat vacantie-bezoek van niet in
woners nu practisch uitgesloten is,
werd in Zeeland dit jaar het parool
uitgegeven: „breng uw vacantie in
eigen land door", dat wil zeggen:
„Zeeuwen, brengt uw vacantie in
Zeeland door."
Maar laten wij terugkeeren tot de
Zeeuwsche properheid.
Overal zal deze U opvallen, hetzfl
ge op een stillen zomeravond door
de nauwe straatjes van één der oude
Zeeuwsche stadjes dwaalt, waar alles
tot U spreekt van een rijke historie
en een grootsch verleden, hetzij dat
ge door zoo'n knus dorpsstraatje
wandelt met zijn pittoreske Zeeuw
sche huisjes, die tusschen het groen
te droomen staan.
De Zeeuwen, of misschien beter de
Zeeuwinnen, brengen op dit punt
het spreekwoord in practijk: de
eerste indruk is de beste.
Want reeds aan de buitenzijde der
huizen straalt, blinkt en blikkert de
properheid U tegen.
Onmiddellijk valt het U op dat de
stoepen en stoepjes, ja zelfs de straat
zoo schoon is, dat ge er, bij wijze
van spreken, rijstebrij van kunt eten.
Dat is oók geen wonder, want onze
Zeeuwsche schoonen besteden hier
aan hun volle aandacht. Vrijdags of
Zaterdags is het straten schuren;
dan krijgen niet alleen de stoepjes,
de hekjes en de trottoirs een beurt,
maar ook de straat zelf, tot op de
halve breedte. De andere helft is
voor de overbuurvrouw.
Een uitzohdering hierop maken na
tuurlijk de verkeerswegen; indien ge
daarom Zeeland „doet" op de manier
vap een Amerikaan, zult ge van de
eigenaardigheden, de intimiteiten en
de eigenschappen, die het meest
karakteristiek zijn, weinig ontdekken.
algemeen gezongen werd, en dat ik
verleden jaar nog op een boerderij
door kinderen van den boer en de
arbeiders hoorde zingen:
Djilleke was een boerke,
't Trok al aan het snoerke,
Als het aan het deurke kwam,
En zij riepen: wie is daar?
Ei! 't Is ikke.
Zei Djilleke met zijn krikke,
'k Brenge Jesukes Nieuwejaar!..,
Wonderlijk! Telkens duikt in de
Kerstliederen het Nieuwejaar al op.
Wonderlijk Neen, wanter was
een tijd in Vlaanderen, dathet
nieuwe jaar met Kerstdag begon
Terwijl op Oudejaarsavond bijvoor
beeld ook wel eens het Driekonin
genfeest werd gevierd. Dat is alle
maal niet zoo verwardwanneer ge
bedenkt, dat dl die gebeurtenissen
en vieringen liggen binnen den schoo
nen krans der dertien heilig? nach
ten, en dat dlles in verband staat
of: ontsproten is aan de viering des
Lichts, aan de midwinter-zonne
wende onzer voorouders!
Wat vervolgens direct uw aandacht
trekt is dat de huizen, zelfs de kleine
arbeiderswoningen, zoo keurig in de
verf staan; vooral de voordeur, die
overigens practisch weinig of niet ge
bruikt wordt, is dikwijls een pronk
stuk.
Maar de huizen worden over het alge
meen niet alleen bijzonder goed ge
verfd en gelakt, maar ook zorgvuldig
onderhouden.
Dan moet U maar eens kijken naar
die rij huisjes daar, die in de felle
zonnestralen te blakeren staan. Bijna
alle voordeuren worden daartegen
bschermd. Over de ééne hangt een
helderwit laken, over de andere een
stuk zeil of zeildoek, terwijl uw oog
ginds zelfs een speciaal van. zeildoek
vervaardigde bedekking ontwaart, die
handig en meer deskundig voor de
deur gespannen is.
Inderdaad een eigenaardig gezicht als
U dit nog nooit hebt gezien. Maar,
ook hier geldt weer, U moet niet
zoeken aan verkeerswegen of in
moderne bouwwijken, maar speuren
in het echte Zeeuwsche landschap
met zijn echte traditioneele Zeeuw
sche bewoners.
Daar, ver van het gewoel van dezen
tijd, komen de oude Zeeuwsche deug
den en gebruiken het meest en het
duidelijkst naar voren. Daar ontdekt
ge Zeeland en de Zeeuwen, en
natuurlijk ook de Zeeuwsche proper
heid.
Ontdek Zeeland.
Het lijkt er veel op of deze varia,tie-
mogelijkheid bij onze Zeeuwsche
schoonen wordt gezocht en benut bij
de gordijnen, die, zoowel in over
drachtelijken zin als in werkelijkheid
een verlengstuk schijnen te vormen
van de traditioneele kanten Zeeuw
sche kap.
Het is alsof de huisjes, zelfs de een
voudigste, als het ware met elkaar
wedijveren omtrent het bezit van de
mooiste gordijnen. Want heusch, die
gordijnen zijn de trots van iedere
Zeeuwin.
Als U er oog voor hebt zal de raam-
stoffeering U schier overal in Zee
land opvallen. De kraakheldere, keu
rig in de plooi hangende gordijntjes
trekken uw aandacht. U kimt ze
bewonderen in alle mogelijke vormen
en variaties en U zult zich verbazen
over de dure en mooie gordijntjes in
dikwijls onaanzienlijke huiskens.
Ja, proper zijn ze in Zeeland. Zijt ge
wel eens in Zeeland geweest als de
voorjaarsschoonmaak in het land is?,
Dan is het de tijd van de goten
schuren. Natuurlijk moet ook de
buitenboel gedaan. De ramen en deu
ren worden gewasschen, de straten
geschrobd, de schoorsteenen geveegd
en de luikjes afgeboend. Maar dat is
niet voldoende.
(Zie vervolg pag. 13)