Brabantsche Schutters- gilden Zeeuwsche Properheid Het is een merkwaardig feit dat terwijl de meeste schutters gilden in Noord-Brabant zijn ont staan halverwege de 16e eeuw dus in een tyd van ommekeer op maatschappelijk en kerkelijk ge bied, deze gilden thans opnieuw in den tijd van ommekeer van een sterke opleving blijk geven. De oorsprong van de gilden ligt ech ter veel verder in het verleden. Gilden (verbonden tot gezamenlijk offeren en gezamenlijk eten) beston den reeds bij de Germanen, waar ze een godsdienstig (offergilden) of krijgshaftig (schutsgilden) karakter hadden. In de middeleeuwen had men, zooals J. ter Gouw opmerkt, alle mogelijke soorten van gilden: gilden om de stad te regeeren en gilden om de stad te bewaken; gilden om te arbeiden en gilden om te bidden; filden om te vechten en gilden om refreinen te maken; gilden om te eten en gilden om te drinken. Opbloei der gilden Q E groote opbloei der gilden da teert echter van de tweede helft der 16e eeuw toen de algemeene zucht om zich in gilde, broederschap of corporatie te vereenigen zich ook meester maakte van het meer krijgs haftig deel der bevolking. In elke stad of bijna elk aanzienlijk dorp wer den schuttersgilden opgericht, waar in zich die burgers lieten inschrijven, die het wapenbedrijf boven ambacht of handel stelden en die met meer krijgshaftigen aard bezield waren. De schuttersgilden groeiden tot toe nemende welvaart der stad in aan tal, macht en aanzien. De krijgshaf tige geest bleef bewaard en wanneer er nood was, schaarden de gilden zich, elk onder eigen banier, aan de zijde van hun landsheer. De overheid erkende hun nut en held haftigheid, schonk hun privilegiën en voorrechten en nam hen onder zijn bescherming. Weliswaar is in den loop der eeuwen de beteekenis der schuttersgilden tot een minimum gereduceerd, doch niettemin zijn er in Noord-Brabant, waar men de oude tradities het langst bewaart, nog meer tientallen schut tersgilden blijven bestaan. Dit bestaan was de laatste halve eeuw veelal Kwijnend en in de jaren na 1918 dreigden verschillende gil den geheel te verdwijnen. „De grootste vijanden van den edelen handboog, van gewerengilde en teer- broederschap zijn zoo merkte J. A. ZoHes in „De schuttersgilden en schutterijen van Noord-Brabant" op „allerwege het voetbalspel en de fiets. Daarbij komt nog dit bezwaar voor allen met pijl en kogel, dat de notabelen zich gingen terugtrekken. Dit is misschien even bedenkelijk als het feit, dat de moderne verkeers middelen een verscheidenheid van ontspanning v«»or het verst afgelegen dorp op Zondagen bereikbaar, en vooral dat moderne balspel met zijn hartstochtelijke supporters, de be hoefte aan de oude feestelijkheid zeer nebben verminderd". Gedurende de laatste jaren is daar in echter een gelukkige wijziging ge komen. Traditie in eere hersteld F") E oude nationaie traditie kwam meer en meer in het tee- ken der belangstelling te staan met gevolg dat ook zeer vele jongeren zich weer tot de schut tersgilden gevoelden aangetrok ken. De gilden en schutterijen kwamen daardoor opnieuw tot bloei, zoodat de Brabantscne Doogschutters thans van April tot Bamis (St, Bavo-Mis op 1 October) hun wekelijksche Zon- dagmiddagbijeenKomste houden, af gewisseld door schietwedstrijden in andere dorpen of met anderen bij hen. De prijzen bij deze onderlinge schiet wedstrijden of prijsschietingen be staan tegenwoordig meestai uit luxe of gebruiksvoorwerpen, terwijl dit voorheen tinnen scv-oteL, kannen of borden waren. De naam luidt daar om nog steeds ..tinprijs". Hoe geschoten wordt G ESCHOTEN wordt op het gewo ne blazoen, een schijf met witte en zwarte roos, respectievelijk 6 en 5 punten tellend, oenevens 4 ringen daaromheen tellend var» 1 tot 4 punten. Elke schutter doet bij een prijsver- schieting 6 schoten. De kartonnen schijf is bevestigd op een strooprop ter dikte van een nal- ven me-.er en deze prop weer tegen net loei, een dikke geperste stroo- mat. De schietbaan, ter lengte van 28 tot 61 M. is meest achter het dorpscafé gevestigd en doet in Bamis (kermis-) tijd tevens dienst als dans- of too- neelzaal. Op geregelde afstanden geven poortjes, waar de pijl tusschen- door schiet, de voor omstanders ge vaarlijke zone aan. i'erzrjde van het doel is een stevig dik houten schut gezet, met oankjes aan de veilige zijde, voor den Knecht of Knaap, die afroept of aanwijst. Pref* men een der cirkels 1 tot 4 op de lijn, dan telt het hoogste cijfer. Treft men de zwarte roos, dan noudt de knecht de pet er voor, treft men de witte .oos dan steekt hi; de pet omhoog n zwaait laar driemaal in het rond. Geschoten wordt zoowel met hand als met kruisboog. Van de laatste vooral zijn nog tal bijzonder fraai bewerkte exemp.aren, welke vooral bij wedstrijden gebruikt worden, be waard gebleven. Deze kruisbogen worder rechtop gezet en gespannen met een spanhaak („spander") welke de pas neerdrukt. De handbogen zijn op manslengte en hebben lange gevederde en van een ijzeren punt voorziene pijlen. Om zich tegen het terugslaan van de pees te beveiligen, bevestigt de schutter op den blootgestelden arm een lede ren halve mouw. Zoowei voor aet schieten met hand boog als met kruisboog is een scherp oog, een vaste ïanr en een flinke dosis spierkracht vereisent zoodat het een sport is voor gezonde man nen. Ook uit een oogpunt van lichamelijke oefening en lichamelijke geoefend- (Zie vervolg pag. 14). Foto Landstandpersdienst De Deugd (Vervolg van pag. 12) Wandelt U maar eens met mij mee, door dit aardige dorpsstraatje. Dacht U dat ze overal aan het schilderen zqn? Neen hoor. De „baas" of één van de „gastjes" (kinderen) is aan het goten schuren. Overal worden met groote ladders de dakgoten, de daklijsten en de dakkapellen met zeepsop netjes afgenomen, net als binnenshuis. En werkelijk, na zoo'n schoonmaakbeurt blinkt de geheele gevel, tot aan den top, U tegen. Waag het maar niet als „Hollander" uw huis over te slaan, want dan spreekt het geheele dorp er schande van dat ge zoo'n smeerpoets zijt. Maar niet alleen buitenshuis, maar ook binnenshuis zijn onze Zeeuwinnen proper. Stapt U maar eens binnen in dat aardige huisje daar. Voor deze bijzondere gelegenheid mag U door de voor deur binnenstappen. Alles blinkt U tegen als U het huisje door wandelt van deze gastvrije en gulle Zeeuwin. Toch kunt U het ook wel eens anders treffen. Wij bedoelen niet, dat U in een niet-proper huis komt (en ook dat komt zelfs in Zeeland wel voor!), maar dat de voordeur gesloten is. Dan loopen wij maar „langs achter"9 De geheele familie zit juist in een bijkeukentje te eten. Daar komt ge niet zoo gemakkelijk binnen, maar eindelijk moogt ge toch doorkomen. Het keukentje ziet er frisch en helder uit, maar dat is te mooi en te schoon om er te eten. En de huiskamer, als deze voor U ontsloten wordt, blijkt nog minder een woonvertrek te zijn. Daar zit de familie alleen 's Zondags eens even. Het laatste heiligdom is de mooie kamer, afgesloten voor de zon en de vliegen en zelden betreden. Dat is nu een voorbeeld van de Zeeuwsche properheid op haar srhalst. Het is U al opgevallen dat ge in geen enkel huis een toilet hebt gezien. Komt U maar eens mee, want een echte Zeeuw vindt zooiets binnens huis niet netjes, frisch en zindelijk. En als ge rustig nadenkt zult ge moeten bekennen dat in deze traditie iets waars schulit. Loopt U maar even dat tegelpad af achter het huis en naast het schuur tje zult U vinden wat U zoekt, 's Zomers is zooiets inderdaad niet gek, maar 's-winters, als ge door koude en regen dien gang moet maken, zal U wel eens een minder vleiend woord ontvallen, vooral indien ge het niet gewend zijt. Terzake. De waschdag is in Zeeland ook een evenement. Dan kan de zucht naar properheid ten volle worden bevre digd. Wanneer dacht U dat het waschdag is? Maandags? Soms wel, maar ook wel op Zaterdag, in tegen stelling met vele andere streken van ons land. Niet alleen de vrouwen. U dacht misschien dat de proper heid alleen onze Zeeuwsche vrouwen betrof, maar dan bent U er naast. Dit onderwerp kruist meermalen het pad van onze edelachtbaren. Een paar voorbeelden hiervan zullen wij U geven. Wij herinneren ons nog zeer goed dat een „Hollandsche" burgemeester in een Zeeuwsch dorp was benoemd en geïnstalleerd. Op een goeden morgen treedt onze burgervader het gemeentehuis binnen en wil de raadszaal binnengaan. Maar verschrikt blijft hij in de deuropening staan. De vrouw van den concierge is de zaal aan het schoonmaken. Voor de deur staat een breede plas zeep water en de leeren stoelen worden juist met een sterk sop afgeboend. De ontzetting van den edelachtbare maakt plaats voor boosheid. De bur gemeester roept: „Wat gebeurt hier? Je kunt er met geen polstok over springen. En dan die mooie stoelen. Je verknoeit het hout en het leder totaal met dat sop. Jullie leven hier alleen als je kunt plassen en boenen." In een raadsvergadering moest een straatpolitiereglement worden vast gesteld. Hierin werd een zeer „pro pere" bespreking gehouden. Laten wij U echter eerst even de voorge schiedenis uiteenzetten. Door een smal proper straatje werden dagelijks de koeien van een boer naar het land gebracht. Soms geschiedde het dat na een grondige reiniging, alles volkomen door de koeien werd verontreinigd; niet alleen het straat je, maar ook de stoepjes en de huisjes zelf. De desbetreffende vrouwtjes hadden enkele edelacht baren in den arm genomen (in figuurlijken zin natuurlijk) en dit kwam dan ook in de discussies tot uiting. Eén der heeren wenschte bepaalde straten af te sluiten voor vee, doch hiertegen kwamen de boeren op. Tenslotte opperde een edelachtbare, teneinde een compromis te bereiken, de idee, de koeien van luiers te voorzien gedurende hun tocht door het schoone straatje. Ondanks de hilariteit, die dit histo rische idee verwekte werd er toch maar niet op ingegaan, zoodat het voorstel van burgemeester en wet houders tenslotte ongewijzigd de eindstreep haalde.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 13