Boer en landarbeider één
BEROEP
I DOOR Mr. H. REYDON
N iet iedereen is boer, dien de stedeling
voor een boer aanziet. Het zit hem niet in het
feit, dat iemand toevallig grond bezit, land
gebruikt of een aantal koeien melkt. Daar is
meer voor noodig.
OP DE JONGEREN
W E leven in een revolutionnairen tijd! We
zitten midden in de grootste revolutie
van alle tijden. Gij, jonge boeren, begrijpt gij
den geest des tijds? Hebt gij eenig werkelijk
heidsbesef of raken de gebeurtenissen, die
de tegenwoordige maatschappij tot, in z'n
grondvesten schokt, U niet? Of behoort ge
nog wellicht tot die onnadenkende naturen,
die in gezapige rust alles langs zich heen
laten gaan en denken: „buiten mij verga de
wereld!"
Boeren zijn er geweest lang vóór er fabrie
ken waren. Eerst waren er in Nederland al
leen boeren, en uit het boerenvolk is al het
overige voortgekomen. Eeuwenlang hebben uw
voorouders, waarvan ge zelfs den naam niet
kent rn wier graven lang vergeten zijn, den
grond bewerkt, het vee verzorgd, geploegd,
gemaaid, gezaaid en.nest gereden.
Denk U dat eens in van vader op zoon,
elk jaar weer aan, op denzelfden grond het
zelfde werk. In regen en zonneschijn, in voor
spoed en tegenspoed, getrouw hetzelfde werk
verrichten. Hoe gaat men zich dan verbanden
voelen met den akker, die zoo vaak het brood
graan voor het volgend jaar heeft opge
bracht, met het groote beschermende huis,
met het stille dorp, waar de vader den zoon
het boerenwerk leerde en de zoon dien vader
in het bedrijf opvolgde.
Zooiets gaat in het bloed zitten van een heel
geslacht.
Dan heeft men op het laatst geen vrede, als
men niet boer kan zijn op eigen grond, onder
den vrijen hemel, en dien grond aar; zijn
zoon kan nalaten, zoodat de kindskinderen
nog het erf zullen bewonen en den grondzui
len bewerken, die van vader op zoon in het
geslacht vererfd is, sinds onheugelijke tijden.
Dat is werkelijk boer zijn: met heel zijn hart
te hangen aan den grond en aan het boeren
werk en daarin ziin levensvervulling te vin-
de._
Ook menig ïanaarbeider kent t gevoel.
Gelukkig voelen duizenden landarbeiders in
Nederland zich boer. Aan hen ontbreekt al
leen de grónd.
Vaak zijn zij meer boer dan de werkgevers"
Dat is ook geen wonder, want de geslachten,
waaruit deze landarbeiders zijn voortgeko--
men zijn evenveel eeuwen met den grond ver
bonden geweest als het geslacht van hun
boer. Misschien was hui. grootvader nog
eigengeërfde boer. Hoeveel boerengeslachten
zijn niet door het kapitalisme van hun grond
gedrongen en in de rijen der landarbeiders
terechtgekomen? Menig landarbeider is er
ook in geslaagd zijn geslacht weer tot het
bezit van een eigen bedrijf op te werken.
Neer,, in het bezit van een eigen bedrijf al
léén zit het niet. Het moet van binnen zitten.
„Werkgevers" en „werknemers".
E wijze, waarop men van democratische
zijde het landarbeidersvraagstuk heeft
aangevat, heeft niet tot een bevredigende op
lossing geleid, en kon daartoe ook nooit lei
den, omdat men van een verkeerd uitgangs
punt uitging. Men heeft van die zijde de
„werknemers in den landbouw" in vakbon
den georganiseerd in tegenstelling tot de
„werkgevers m den landbouw"; geheel vol
gens het klassenstrijd-beginsel en overeen
komstig de wijze, waarop men in de stad
„werkgevers" en „werknemers" tegenover el
kaar organiseerde Daarbij hield men opzet
telijk geen rekening met het feit, dat de
werkelijke scheidslijn niet loopt tusschen
„werkgevers" en „werknemers", maar tusschen
agrarischen arbeid en stedelijken arbeid. Al
leen deze scheidslijn is wezenlijk en van
beteekenis, omdat het karakter van den ar
beid in wezen verschilt. De agrarische arbeid
is immers gebonden aan de natuur, de stede
lijke arbeid niet
De agrarische arbeid heeft voortdurend met
levensverschijnselen te maken: met den groei
van het graan op den akker, met levende die
ren op de boerderij, met den invloed van het
weer en van de jaargetijden. ">at zijn alle
verschijnselen, die men zich wel ten nutte
kan maken, maar die men niet volkomen kan
beheerschen .zooals men ïndustrieele voort
brenging kan beheerschen. Men kan In de
land- en tuinbouw de voortbrenging niet wil
lekeurig uitbreiden of op -willekeurige tijdstip
pen aanvangen of doen ophouden. Ook met
de werktijden en werkgelegenheid is noen aan
de i1'»tunr gebonden.
Daarentegen staat de industrie tegenwoordig
praetiisch voor niets, waar het technische
vraagstukken der voortbrenging betreft. Men
kan een fabriek zoo groot bouwen ais men
wii en men kan er dag en nacht en het ge-
heele jaar door aan den loopenden band pot-
looden of automobielen vervaardigen. De ar
beid hier is zuiver mechanisch.
Een echte boer
OMDAT de agrarische arbeid echter aan de
natuur is gebonden, kan zij het best wor
den verricht door menschen, die zelf ook na
tuurverbonden zijn en natuurverbonden den
ken en handelen. De agrarische arbeid vraagt
daarom geheel andere menschen dan de in
dustrie. Men kan een landarbeider wel een
paar handgrepen aan een machine bijbren
gen en hem dan in een fabriek plaatsen;
maar van een industriearbeider maakt me -
nooit een echten bodembewerker, een echten
boer (wat een landarbeider in wezen óók is).
Daarom staat een landarbeider veel dichter
bij een boer dan bij een industriearbeider;
evenals een boer veel dichter staat bij een
landarbeider dan bij een industrieel of inge
nieur. En daarom was het een groote dwaas
heid van de democratie, dat deze trachtte van
de boeren landbouw-industrieelen te maken
en van landarbeiders, Industrie-arbeiders.
Dat men in de stad dit heel goed aanvoelt.
Dan wordt het hoog tijd, vrienden, dat gij
van inzicht verandert, dat gij ernstig moet
gaan nadenken over uw werk, over uw plicht,
over uw taak m de toekomst en dat gij U
welbewust zult scharen bij uwe makkers, die
wèl een open oog hebben voor de teekenen
des tijds, zulks voor uw eigen welzijn en voor
bet welzijn van de volksgemeenschap.
Revolutie beteekent omverwerping en ver
nieuwing. Omverwerping van het oude, schep
ping van het nieuwe! De hedendaagsche re
volutie, is vooral een geestesrevolutie,
een omverwerping van de oude machts
verhoudingen en levensopvattingen, een
vernieuwing van volksche waarden, een
schepping van nieuwe levensverhoudingen.
Twee wereldbeschouwingen botsen tegen el
kaar met het meest totale geweld van wape
nen en hij, die niet ziende blind is, ziet de
beslissing naderen!
En ons lar.d, ons volk, ook wij, en U lezer
zullen zich op die beslissing moeten instellen.
Daar helpt niets meer aan! Men kan in
dezen strijd zijn sympathieën en antipathieën
hebben, dat helpt niet in het minst aan het
feit dat komen gaat: het feit van een vol
ledige Duitsche overwinning. En met dit feit
voor oogen, moet ge U met beide beenen
plaatsen op den bodem der werkelijkheid en
dient ge een open blik te slaan in de toe
komst. Wat zullen de gevolgen zijn voor ons
land, voor ons volk, voor U?
We zullert krijgen een eensgezind Europa
onder Duitsche leiding; we zullen krijgen een
Germaanschen statenbond, waarin Nederland
met eere een zelfstandige plaats zal innemen,
doch waar GEEN plaats meer is voor liberaal-
kapitalistische overheersching voor Joodsche
gelddorst en machtswellust, waar de vooroor-
logsche tariefmuren zullen zijn omvergehaald.
bewijst wel het verschijnsel, dait vele stede
lingen smalend elkeen die van het platteland
bomt, een „boer" noemen; onverschillig of
zij een boer of een landarbeider voor zich
hebben. Zij gaan eenvoudig op het type af
van dien man, die voor hen staat.
Door nu de landarbeiders op 'dezelfde wijze
te organiseeren als de stedelijke arbeiders,
dóet men de landarbeiders een groot onrecht.
Men scheert hen over den democratischer ge-
lijKheidskam en houdt met hun bijzondere
aard, rechten en belangen geen rekening;
zooals men in de democratie trouwens met de
belangen van het platteland en de plattelan
ders in het algemeen weinig of geen rekening
hield
Eigenlijk is het een bcleediging, als men den
landarbeider naar de maatstaven van den in
dustrie-arbeider beoordeelt, omdat er in op
gesloten ligt, dat men den landarbeid niet
ais volwaardig beschouwt. Zeker hgt dit op
gesloten in het streven om de positie van den
landarbeider zooveel mogelijk in elk opzicht
gelijkvormig te maken met die van den in
dustrie-arbeider.
Het Ideaal mag nooit zijn, de positie van den
landarbeider zooveel mogelijk aan te passen
bij die van den industrie-arbeider.
Integendeel: het ideaal moet zijn ,d it men
de positie van den landarbeider zooved mo
gelijk gelijk maakt aan die van den boer!
Zóó alleen erkent men de persoonlijkheid van
den landarbeiders ten volle; zóó alleen er
kent men het goed recht van den plattelan
der tegenover de stad. Zoo alleen óók geeft
men den landarbeider zijn eigen arbeidseer
en zijn eigen arbeidsrecht. Boeren en land
arbeiders, tuinders en tuinarbeideis vormen
als foodemibewerkers en verzorgers van het
vee één stand. Zij zijn van éénen bloede, en
verrichten in de volksgemeenschap denzelf
den arbeid. Zij zijn allen plattelanders. Zij
vormen een levens- en arbeidsgemeenschap.
waar het niet meer mogelijk zal zijn, dat het
eenige volk zijn producten (üwe producten,
mijne vrienden) op de mestvaalt moet stor
ten, moedwillig prijs gegeven aan rotting en
bederf, terwijl het andere volk haast omkomt
van honger en ellende. Ons land zal een ach
terland krijgen van mill'ioenen, die onze pro
ducten gretig willen afnemen en ook kunnen
afnemen, omdat zij in tegenstelling met vroe
ger daartoe finantieel daadkrachtig zijn.
Ons land zal een doorvoerstation worden voor
Midden-Europa als nimmer te voren. Het al
gemeen welzijn is met dit alles gebaat en de
volkswelvaart zal stijgen.
En toch! Velen uwer staan nog mokkend op
zij van den weg, met vooroordeelen behept,
met geen zin voor eenige realiteit, in plaats
van zich moedig en vastbesloten te scharen
in de rijen van hen, die opmarcheeren langs
dien weg, blijmoedig, doch vastberaden, de
nieuwe toekomst tegemoet!
We doen thans een beroep op uw gezond ver
stand, op uw werkelijkheidszin en op uw
liefde voor ons volk en vaderland.
Wat is thans uw plicht, uw roeping?
Velen uwer zijn bestemd om eens de taak
over te nemen van uwe ouders. En gij zult
zulks te beter kunr.en doen, naarmate gij
beter voor die taak hebt voorbereid.
Deze voorbereiding moet zijn geestelijk en
lichamelijk.
Alle middelen, die daartoe dienstig zijn, moet
gij aangrijpen, om uwe vakkennis te ver
meerderen. De jongeren or.der U zullen de
landbouwscholen en de wintercursussen be
zoeken, meer nog dan voorheen, want juist
nu in deze moeilijke tijden hebt gij de zoo
noodzakelijke voorlichting noodig, om, on
danks de beperkte hulpmiddelen toch de pro
ductieslag zoo hoog mogelijk mede helpen op
te voeren. Blijft derhalve niet weg van die
scholen en cursussen, zeker niet uit een soort
van verkeerde bedil- of sensatiezucht.
De ouderen onder zullen hun reeds ver
worven vakkennis aanvullen door goede vak
literatuur. Daarnaast moet gij allen beseffen,
dat gij niet alleen boer zijt, doch dat gij ook
staatsburger en lid van de volksgemeenschap
zijt, dat gij ook als zoodanig plichten te ver
vullen hebt.
Kent Uw plicht.
Wanneer gij, met reden, eischt en verlangt,
dat in de nieuwe volksgemeenschap U de
plaats toegewezen wordt, die rechtens toe
komt, dan Is het ook uwe plicht mede te
werken aan den opbouw van dit nieuwe volks
geheel, waarin ieder individu hetzij hoofd, of
handarbeider, zich geborgen moet weten.
Gij kunt uw geest verrijken met goede lec-