Er komt Sardien
of niet
H
H,
Op ivacht in Den Oever
Keerende kansen
r
(Van onzen eiger Redacteur)
ET is heiig ais we naar Wieringen hobbelen in de tochtige bus.
Op het eerste stukje afsluitdijk zien we het af gesnoerde Amstelmeer
een klein plasje, waarop de schuimkoppen dansen en Springen, vroolijk
leven brengend op de nu vuil-grauwe watermassa. De overzijde is amper
te zienzoo „dik" is 't in de lucht, aan de wijde einder schemeren
slechts enkele robuste daken van Wieringermeerboerderijen, v die snel
vervagen in het niet.
We klampen een gemoedelijke Wieringer naastQons aan. Sardijnvisschen
met zulk weer? Nee, hij lacht bij zooveel onkunde
M AAR de wind is toch goed
wagen we nog schuchter en kijkeü
met Kennersblik naar de lucht,
waaruit juist weer dikke stralen
neerzwiepen uit zwaar-zwangere
wolken.
Ah. hij speurt èexJge deskundigheid
bij den vreemdeling en begint ijverig
uit te leggen: 'Jroèd geweest voor
een oogenblik maar. Nu is ie te
veel om de Moord geloopen en het
is weer veel te .*uto 't Is nou geen
vare® met de weinige olie. Die olie
ja. daar moesten we maar eens
naar informeeren Als 't meeloopt,
is er meer dan voldoende en kan
de motor puffen, het schip varen:
loopt het tegen dau is de toewijzing
juist op alk de vischjes in groote
scholen de zeegaten binnen gejaagd
worden en is de kans op groote vangst
verkeken. En daarbij komt nog dat
er nu alleen dp daglicht gevischt
kan worden Als net tegenloopt ~p
zee kan het vele extra-liters 'olie
kosten om weer tpdig binnen te
ziw
A' rijdend door net golvende land,
zoo geheel anders dan de oude
„vaste wal. hooren we al heel wat
over de visscherij 't Is over het
algemeen een goec jaar geweest,
mooie besommingen bij beste prij
zen, maar met de sardientjes, nee,
tot nu toe ndts gedaan.
W E
geuren en kleuren verteld, dat het
toch maar een best en lucratief
bedrijf is, die visscherij. zoodat men
den indruk krijgt, dat die visschers
slapende rrjk worcen of al omhan
gend aan de naven
Van de maanden en weken zonder
verdienste wordt maar al te dikwijls
niet gerept. "*og minder van het
feit. dat al mooie bedragen,
welke de buitenwereld bereiken weer
even schielijk verdwijnen in het he-
drrif. dat steeds vernieuwing steeds
verbetering vraagt. d«t gelijkt op
^en bodemlooze nut
En els we dan zeggen juist te komen
om het bedrrif in zrir volle zwaarte
mee te maken, zijn we weer de
nlank mis Want visschen op sar-
clien ta je ot> je slofjes afschenJ z5n dikwrils genoeg verteld,
we willen hier geven, óók zonder te
generaliseeren, het somber verhaal
van weken tegenslag, van uitvagen
tot den laatsten druppel olie, van
strijd tegen het noodlot, dat onaf
toekomst, een be
scheiden, rustige oude
dag, maar vooral en
vooreerst aan het
drijf, waarmede ze
■"ergroeid zijn, dit
grooter, mooier,
beter, nieuwer te
kunnen overlaten
aan het nage
slacht.
Prachtkerels,
als ze zoo een
maal aan den
gang zijn, voor
zich wegpratend, al
die wellicht nooit uit
gesproken gedachten,
die altijd woelen in
het onderbewustzijn,
den toehoorder ver
getend, blikkend, als keken zij uit
over de wijde zee, als speurden zij
in Gods ruimen hemel naar het
komende weer.
Leistungsmensehen? Wie vertaalt
er eeng goed öi£ prachtige woord?
Wat zou Clausz* hier genoten heb
ben tusschen ?ie Helderschen en
Wieringers, die steeds maar paraat
staan om te grijpen naar het groote
geluk.
DADEN!
E mooie verhalen over de vis-
opvangen, die met de eb terug-
zwemt naar de wijde zee, die
weer door enkele gaten tus
schen de Waddeneilanden moet.
In kleurrijke woorden, met
glinsterende oogen, nóg levend
in spanning, vertellen
ze, hoe dót was, hoe
dat weer had moeten
zijn.
i Ze meenen, dat de
1H11É1olie niet juist ver-
eld wordt, dat
Visscherij Cen
trale niet vol
doende reke
ning houdt
b, met den
ET is koud op Den Oever als
de wind ns over den weg jaagt, hier
en daar uitschietend bij onverwachte
steegjes en sloppen.
Aan de ruime, nieuwe haven zbeken
we de schippers op die in de luwte
van de zeewering te praten staan,
turend over zee, kijkend naar het
wiegelen der booten en bootjes in
de haven.
Uitvaren
Morgen misschien.
Dat is hier nou al weken lang zoo.
Het grootste deel der sardijnspannen
is op avontuur uit Probeert het
aan den kant van Harlingen. Enkele
spannen zijn nog hier gebleven, hier
wachtend op bun kans.
Maar vandaag is er voor geen en
kele vorm van visscherij ook maar
iets te beleven, laat staan voor de
sardien.
Naar Harlingen gaan?
Dat heeft ook geer- nut. Daar staan
de visschers nu ook op den wal,
net als hier, wacntend op morgen,
overmorgen, later misschien.
PECH!
E hebben dus pech.
Maar dat heoben de visschers al
drie, vier weken lang.
Enkele mooie «lagbesommingen, maar
de laatste weken geen cent ver
diend. Haast geen sardientje gezien.
Het duurt nog ai even voor het
ijs gebroken is Er is een groot
wantrouwen tegen de krantenmen-
scheru Daar hebben ze vreemde
ervaringen mee opgedaan.
Een enkele geluksvogel komt hier
z'n neus in hun zaken steken, maakt
toevallig een cnooie vangst mee.
hoort dagbesommingen noemen van
duizenden guldens en den volgen
den dag wordt den stedeling in
als ie maar gehik hebt
WAAR DE POTKACHEL
SNORT
N dra beseffen we, dat het dóór
alleen om gaat. in zijn letterlijke
beteekenis: zonder geluk vaart nie
mand welen zeker nie£ ter
sardijn visscherij.
Dat hooren we in de kleine,
knusse roefie3 waar de pot
kachel of bet fornuisje snort,
waar een ondefinieerbare geur
hangt van visoh en netten. vaD
taan en teer. waar het licht
schaars en rembrandtiek naar
binnen valt ">p de verweerde
konpen. die spreken van hoop.
van tegenslag, in oogen. die
schitteren bij het spreken var»
hèt visschersideaal: Dé groote
besomming. *»ot fantastisch be
drag. verdient in één. twee
trekken, de som die in de krant
komt met verkeerd commen
taar. het kapitaaltje, waarvoor
zelfs een bankdirecteur een jaar
lang moet werken.
Maar dit jagen raar het geluk, het
financieel gewin, heeft niets ge
meen met bet koopen van een
briefje in de Staatsloterij. Hier
schemert geen ffata morgana
lui-lekker-niksdoen in het verschiet,
neen. dat geld hebben ze noodig,
hard noodig voor dit en voor dat:
een grooter scheepje, een nieuwe,
zuinige en toch sterke motor, nieuw
materiaal, zoo veelzijdig mogelijk,
om als het met de eene visscherij
niet lukt. direct over een andere
boeg te kunnen gooien en sommi
gen ook hebben schubden te betalen,
want de vischvangst was steeds een
bedrijf met lang crediet.
Dan gaat het weer op een varen,
worden opnieuw duizenden aan net
ten letterlijk 'n zee geworpen, op
hoop van zegen.'
RUIGE KOPPEN
Dat is het ideaal van de jeugd,
het stoere jonge volk, dat al precies
de manieren van de oud-gedienden
heeft.
En de oude verweerde kerels?
Zij hopen óók, nog steeds, jaar in,
jaar uit, óók zij denken aan de
wendbaar kwam.
Vier weken geleden een eerste trek
van ƒ1400.
Een prachtig begin, dan draaien,
iederen dag, de olie snel zien min
deren door tegenwind en zwaar
weer, %dag op dag het ophalen van
het leege net, de sieepkuil, die maar
geen „wonderlniil" worden wil.
De innerlijke strijd, nu de olievoor
raad mindert om ,,het maar om te
gooien" op een minder riskanten
tak van bedrijf, die toch nog onder
de huidige omstandigheden al gauw
een weekloontje garandeert.,maar
er is een nieuwe as. een nieuwe
zuiger in den motor noodig; een
prachtige kuil ligt klaar, de textiel
punten zijn er voor ingeleverd, maar
er dient nu contant betaald.
Alleen de sardijn geeft kans op die
som, geeft kans op een onbezorg-
den winter zonder den vreeselrjk
zwaren gang naar het Armbestuur.
En verbeten wordt besloten tot het
„alles of niets".
Nu we bij hen zitten, ig het vonrJs
voltrokken. Het is „niets" gewor
den. De olie is op De oude motor
heeft te veel gevraagd. Met zeilen
valt niets meer te bereiken. Al sinds
jaren is de mast ingekort, is er een
kleiner zeil gekomen. Om het zware
kuilnet met z'n tweeën op te trek
ken tegen den stroom in, ig er kracht
noodig, meer Kracht dan een wissel
vallige wind verschaffen kan.
De kans ig voorbij. Anderen zijn
naar elders om hun geluk te be
proeven Maar voor hen is het lit.
Dat wordt een kwade winter.
Iederen dag weer kan de sardijn
komen a in groote enorme scholen
van duizenden kilo's, waarboven
meeuwen krijschemd schreeuwen, be
lust op buit. scholen zóó dik, dat
het water een geie kleur schijnt te
hebben, scholen, die je aan ziet ko
men met de vaart van den vloed
in smalle, langgerekte streepen
En dan is het: haast je rep je. Er
bij zijn, precies -">P tijd met de kuil
er voor, geen meter te veel naar
bakboord of naar stuurboord.
Onoplettendheid, tegenslag, vertra
ging kan handen vol geld kosten,
die nu zoo maar voor het opschep
pen zijn. Dat is leven, dat is v's-
schen, dat is avontuur!
En dan na den „omdraai" de visch
aard van 't be
drijf, met soort
en kracht en
ouderdom van
vele motoren. Ze illustree-
ren dit met ingewikkelde x».
technische uiteenzettingen, zijn zich
dé schuld bewust van hun eigen,
oude spulletje, dat veel zuiniger zou
kunnen draaien als het vernieuwd
werd hier en daar, weten zich niet
los te wringen uit den vicieuzen
cirkelgang, dat er éérst gevangen
moet worden voor er vernieuwd
kan worden en zijn ontstemd, om
dat anderen, die geen zware kuil
te sleepen hebben, voordeeliger toe-
wijzingen kregen.
Toch is er een zekere berusting.
Ze wisten waar ze aan toe waren,
hebben hun kans genomen en heb
ben verloren Fiat.
D IT is één kant van de mé
daille. Eén geval, toch ook
waard om eens verteld te wor
den.
Maar ook anderen vertellen
van de wisselvalligheid van het
bedrijf, dat vodr de sardien in
het bijzonder een groote loterij
is met tallooze nieten en een
enkele hoofdprijs. Ja „eigen
geldjes" komen er ook wel uit,
maar daar kan je niet van
leven.
Sardijn moet voor velen het
jaar goed maken, maa' ze blijft
te lang buiten de zeegaten,
schijnt hij instinct het slechte
weer te voelen, dat hen op het
strand of in de ondiepten wil
jagen, én zoekt dan veiliger,
onbereikbare diepten op. En al
heb je dan nog zooveel kennis
van stroomen en stroompjes,
van gaten en geulen, dat geeft
dan niks.
Hierbij komt nu nog, dat om
redenen van "militair belang,
alleen overdag de visscherij be
oefend wordt. Dat is om 9 uur
uitvaren en om 5 uur binnen.
Anders vischten ze dag en
nacht door om ieder moment
de kansen te kunnen waarne
men.
Of er nog sardien -zou komen?
De meeningen zijn sterk ver
deeld. De pessimisten bereke
nen, dat de tijd ongeveer voor
bij is. De optimisten rekenen
nog steeds op de „honderddui
zend"
We hopen èn voor hen èn voor
de vischliefhèbbers heerlijk
zijn ze, de gerookte of gebak
ken sardien, sardijn of schar-
dijn! op het laatste.
Sws.