Veelevering en vleeschvoorziening
T.b.c.-besmettingsgevaar
o fschoon wel alle T. B. C.besnijders
doordrongen zullen zijn van het besmettings
gevaar door open Mjd^ns, kunnen enkele
voorbeelden uit de practijk dit op eenvoudige
wijze verduidelijken.
ZOOALS eemgcn tijd geieaen is bekend ge
maakt, is de aan de veehouders opge
legde leveringsplicht voor slachtvee wederom
met een jaar verlengd en wel tot 1 December
1942. Het lag trouwens voor de hand, dat dit
zou gebeuren. Het is. n.l. voor een vlot verloop
der vleeschdistrlbutie een eerste vereischte,
dat de slachtvee-aanvoeren een regfelmatig
beeld vertoonen en dat niet de eene week veel
te veel en de daarop volgende veel te weinig
vee aan de markt komt. De bij den aanvang
der distributie opgedane ervaring heeft ge
leerd, dat deze noodzakelijke regelmatigheid
in de verdeeling der aanvoeren niet wordt be
reikt bij een vrij willigen aanvoer; de overheid
dient hier bindende voorschriften te geven
LeveringspJicht wordt uitgedrukt
in kilogrammen.
HOEWEL dit thans nog met officieel is
medegedeeld, blijkt toch wel uit de pu
blicaties van enkele provinciale voedselcom-
missarissen, dat er Lusschen de oude en de
nieuwe regeling een belangrijk verschil be
staat. Öij de oude, op 1 December jJ. geëin
digde regéling werd de leveringsplicht uitge
drukt in een aantal stuks vee, waarbij voor
ieder geleverd dier een minimumgewichtseisch
gold. Dit hield b.v. in, dat aan de Veehou
derijcentrale geleverde kalveren fciet in min
dering op de verplichte levering kwamen. Pas
ln de laatste maanden werd hieraan eenigs-
zins tegemoet gekomen en telden de zwaar
dere kalveren ook voor de levering mede
De nieuwe regeling zal echter worden geba
seerd op een in kilogrammen levend gewicht
uitgedrukten aanslag. Hierdoor zullen de vee
houders alle soorten rundvee in mindering
op den aanslag kunnen leveren, zij het ook,
dat hierbij in ieder geval een minimum aan
tal koeien dieren, welke minstens eenmaal
gekalfd, hebben moeten zijn. De vroegere
mmimum-gewichtseisch voor deze diereif is
echter vervallen Hieruit blijkt wel, dat de
nieuwe regeling voor de veehouders heel wat
soepeler zal worden dan de oude
Een tweede tegemoetkoming aan de bezwa
ren, welke een verplichte levering nu eenmaal
aankleven, is het feit. dat met het verplicht
doen leveren nog enkele maanden gewacht
zal worden. Er zijn drie redenen, die deze
tegemoetkoming hebben mogelijk gemaakt
In de eerste plaats moeten er nog heel wat
koeien geleverd worden, welke nog vallen
onder den ouden, van vóór 1 December da
teerenden leveringsplicht. Het zou ons met
verwonderen, wanneer deze leveringen nog de
heele maand Januari zullen doorduren
Ten tweede heeft de Veehouderij centrale ge
durende de laatste maanden gelegenheid ge
had, aanzienlijke kwanta vleesch in te vriezen,
zoodat zij, zoo dit noodig mocht zijn, ter over
brugging van een tijdelijke tekort in den aan
voer van levend slachtvee uit de aldus ge
vormde voorraden kan putten
Ook echter een levenae vieesenreserve.
VERMOEDELIJK zal dit putten uit de voor
raden ingevroren en ingeblikt vleesch
evenwel slechts in beperkte ttiate noodzake
lijk zijn, daar de Veehouderijcentrale zich ook
nog op een andere wijze voor de eerstko
mende maanden heeft gedekt. Voortbouwen
de op de goede resultaten, welke bereikt zijn
met de in dit voorjaar afgesloten „weide-
contracten", is zij er nl. eenigen tijd geleden
toe overgegaan, de gelegenheid open te stel
len tot het afsluiten van zg. „mestcontrac-
ten" voor rundvee. Voor de vleeschvoorziening
leveren deze contracten het voordeel op, dat
de gecontracteerde runderen welke anders
mager ter slachtbank ge voer q zouden zijn
straks ettelijke kg zwaarder geslacht ÉuJlen
worden. Voor den veehouder vloeit uit het
afsluiten van zoo'n contract het voordeel
voort, dat de desbetreffende runderen gehou
den mogen worden boven het ingevolge de
voorgeschreven beperking toegestane aantal.
Tevens wordt er door bereikt, dat bedrijver
welke door bijzondere omstandigheden in een
gunstige positie verkeeren, wat hun hoeveel
heid veevoeder betreft deze ook volkome,
kunnen uitbuiten.
In aansluiting op oovengenoemue mestcon-
tracten heeft de Veehouderijcentrale ook nog
de gelegenheid opengesteld tot hei aangaan
van .opzet-contracten" Met het uitgeven van
deze contracten wordt bedoeld tegemoet te
komen aan hen, die onder normale omstan
digheden gewoon waren *s winters een aantal
koeien „op te zetten", om deze dan in het
voorjaar voor de vetweide te bestemmen. De
op deze contracten gecontracteerde dieren
moeten in April ^.an de Veehouderij centrale
geleverd worden, welke dan nader zal beslis
sen, of het betrokken dier direct voor de
slachtbank zal worden bestemd, dan wel op
een weidecontract zal worden overgebracht
om te worden vetgeweid. Door de veehouderij-
centrale wordt dus wel alles gedaan om de
vleeschproducrie te st':mu!eeren
Perspectieven voor de vleeschvoorziening
HET zal daarom wellicht verwondering
wekken, dat de Overheid toch heeft be
sloten om met ingang van 5 Januari jl. het
vleesch rantsoen iets te verlagen van 300 gram
tot 250 gram per hoofd per week.
Bij de beoordeeling van dit besluit, dat velen
teleurgesteld zal hebben, moet men wel goed
in het oog houden, dat alle middelen, die
worden toegepast om uit de voortbrengselen
van eigen bodem de vleesch productie op te
voeren, toch nooit in staat zullen zijn om het
uitvallen van onzen krachtvoeder-import te
compenseeren. Deze was daarvoor veel te
groot. Het gevolg is geweest, dat de varkens-
De beteekenis der veelevering, bezien van
uit den gezichtshoek van den boer, is. vol
doende bekend. Welke deze voor den con
sument heeft, vindt men hier in een uit
het Algemeen Handelsblad overgenomen
voorlichtend artikel weergegeven.
stapel noodgedwongen moest worden inge
krompen tot slechts een kern van fokvarkens.
Deze laatste moet tot iederen prijs gehand
haafd worden, omdat hierop straks na den
oorlog onze varkensstapel weer opgebouwd kan
worden. Ook onze melkveestapel die trou
wens de laatste jaren nogal belangrijk uitge
breid. maar daarnaast ook verouderd was
heeft een veer moeten laten en is in den
loop van dit jaar met 20 pet. ingekrompen.
Wat wil dit nu ze^e-en voor de vleeschvoor
ziening
In de eerste piaats is ae varkensvieesch-
productie, die vroeger ongeveer de helft van
het vleeschverbruik dekte, vrijwel geheel weg
gevallen; practisch worden er alleen nog var
kens als huisslachting door landbouwers ge
slacht. Momenteel komen er nogal wat scha
pen aan de markt, omdat ook voor deze dier
soort een verplichte levering is ingevoerd. Het
grootste deel van het jaar zijn we echter
aangewezen op het slachtvee, dat door onzen
rundveestapel wordt uitgestooten. In normale
jaren bedraagt deze uitstoot ongeveer 410.000
runderen. 500.000 nuchtere kalveren, 125.000
vette kalveren en 80.000 graskalveren, waar
uit circa 135 millioen kg vleesch ter beschik
king komt. Onder de huidige omstandigheden
zal deze hoeveelheid echter wel niet worden
bereikt. Niet alleen, dat het aantal slachtin
gen in v^bann met de inkrimping van den
melkveestapel kleiner zal zijn dan anders,
maar bovendien zal door de mindere voeder
mogelijkheden de hoeveelheid vleesch per dier
lager uitvallen. Stellen we de door ieder dezer
factoren veroorzaakte daling in de vleesch-
productie op 10 pet dan volgt daaruit, dat
de totale rundvleeschproductie in het komen
de jaar ongeveer 110 millioen kg-zal bedragen.
Bij een rantsoen van 250 gram per week per
hoofd is voor onze eigen bevolking per jaar
reeds 117 millioen kg vleesch noodig Deze
hoeveelheid moet dan nóg worden verhoogd
met de behoefte der Wehrmacht. Hieruit blijkt
reeds, dat we er ook bij dit verminderde
rantsoen met rundvleesch alleen niet zouden
komen. Gelukkig komt er jaarlijks een kleine
10 millioen kg schapen vleesch ter beschikking,
terwijl nog een niet te verwaarlcozen aantal
paarden alsmede eenige tienduizenden var
kens (laatste als huisslachting) worden ge
slacht Al met al zullen we er dus waarschijn
lijk wèl komen, vooral omdat er behoorlijke
reserves ziji.
Dit neemt echtei mee weg, dat ei van een
^verschot van productie geen sprake is, óók
niet wanneer het lagere rantsoen is ingevoerd.
Waarschijnlijk is het zóó dat straks de zaak
precies rond zal loopen
Nu zijn ei bij het taxeeren van de vieesch-
productie altijd onberekenbare factoren in het
opei. Het kan b.v. best zijn, dat straks in het
weideseizoen de vleeschopbrengst per dief erg
meevalt. Wc mogen dus nog de stille hoop
koesteren, dat de Overheid over een maand of
zes, zeven in staat zal zijn het rantsoen weer
wat te verhoogen. Voorloopig zullen we het
evenwel met een wat kleinere portie moeten
doen.
Ze zullen aantoonen dat de waarscnuwm-
gen die terzake deskundigen ons steeds ge
ven, niet ten onrechte het uitvoeren waard
zijn. Vaak wordt ons gewezen op de noodzake
lijkheid van het afzonderen der reageerders,
omdat de mogelijkheid dat zij open lijders
worden, en hun verwoestend werk verrichten,
niet is uitgesloten
Niet alle bedrijven zijn mti nuu wenand
en vooral niet met hun stallen zoodanig in
gericht, om reageerders en T. B. C.-vrije die
ren afzonderlijk te houden.
Toch verdient het dan nog aanbeveling de
reageerders op stal naast elkaar te plaatsen
en wel aan den laagsten kant var. de voer-
goot, zoodat het drinkwater, overschot van
voer enz. steeds van de vrije dieren naar de
reageerders gaat en niet omgekeerd.
Dat men hieraan nooit te veel zorg kan
besteden moge uit de volgende ervaringen blij
ken. Bij een onzer nieuwe leden der T. B. C -
bestrijdingsvereeniging reageerde bijna al
het jonge vee, tot zelfs een kalf van 6 weken
toe^Dit is op zichzelf reeds een zeldzaamheid,
omdat alle kalveren T. B. C.-vrij ter wereld
komen. Bij de oudere dieren van dezen veehou
der waren .ook verschillende reageerders. Bij
nader onderzoek bleek zelfs één van de koeien
openlijder te zijn. Wat was nu 't geval?
Dat bedrijf staat onder melkcontroie en
juist de koe, die open lijdster was, gaf het
laagste percentage vet. Een reden voor den
boer dus om juist met de melk van deze koe
kalveren op te fokken. De uitwerking was
fataal! Doordat de boer niet .1st, dat de
melkbron epen lijdster was, besmette hij al
zijn jongvee door haar melk
Bij een andere veehouder waar ae aieren
ook voor de eerste maal werden getuberculi-
neerd, werd ook een open lijder opgespoord.
Dat de dieren, die in den stal aan belde
zijden naast dit bewust^ dier stonden, rea
geerden, is niets bijzonders. Het kon bijna
niet anders, maar dat deze dieren die naast
den open lijder stonden, na 2 jaar reeds bei
den waren opgeruimd wegens open tubercu
lose is zeker wel een bewijs van 't groote be
smettingsgevaar
T. B. C.-bestrijders weest dus op uw hoede
met reageerders!
Veehouders sluit u aan bij de T. B. C—be
strijding, het is een volksbelang en het kan u
zelf veel teleurstelling en kosten besparen,
aldus schrijft ons een boer uit het Brabant
se he land.
Nieuwe varkensregelmg
De nieuwe varkensregeling, weike binnenkort
zal worden ingevoerd, komt hierop neer, dat
slachtvarkens van 30 kg. levend ai slechts
krachtens een vergunning zullen mogen wor
den aangehouden op bedrijven, waar men
over voldoende aivallen beschikt om net var
ken verder te mesten; de var kens toewijzing
komt dus te vervallen. Behoudens een voeder
kern zal aan deze varkens geen krachtvoer
meer verstrekt worden. Dit laatste zal uit
sluitend gereserveerd blijven voor de instand
houding van onzen fokstape.
Ook de biggenmerken-toekenning worut in
naar huidigen vorm niet meer gehandhaafd.
Daarentegen zaï een iokzeugentoewijzing blij
ven bestaan, doch niet meer afhankelijk ge
steld worden van de biggenmerken-toeken
ning. De nieuwe fokzeugen-toewijzing zal van
ongeveer dezelfde grootte zijn als de huidige,
behoudens de toewijzingen voor meerdere fok-
zettgen ,die een beperking zuilen ondergaan.
Het afschaffen van de biggenmerken-toeken-
ning wil niet zeggen, dat in net vervoig de
aanfok onbeperkt is toegestaan. Bepaala zal
namelijk worden, dat van 1 Februari 1942 al
elke fokzeug slechts één worp biggen per
jaar mag werpen. De in de maand Januari
geboren biggen zullen alle gemerkt worden,
mits de eigenaar tenminste 8 dagen voordat
de geboorte der biggen verwacht wordt, den
plaatselijken bureauhouder ervan verwittigt,
dat hij de drachtige fokzeug in zijn bezit
heeft en de biggen binnen 4 x 24 uur na de
geboorte ter merking zijn opgegeven. Voor
stamboekzeugen geldt deze laatste beperking
niet; men wil zoodoende de instandhouding
van een hoogwaardigen varkensstapel bevor
deren.
Ook de regeling der boventallige fokvarkens
zal zooveel mogelijk in den. hastaanden vorm
gehandhaafd blijven.