Hengstenmateriaal
in de drie Noordelijke Provinciën
(Groningsch type)
AAN het verzoek een overzicht te geven
over het hengstenmateriaal in de drie
Noordelijke Provinciën voor „De Landstand"
voldoen we gaarne, alhoewel de behandeling
hiervan in één kolom wel tot uiterste beknopt
heid noodzaakt. We beperken ons daarom in
dezen tot het zware warmbloedpaard, dat in
de drie Noordelijke Provinciën gefokt wordt
onder de benaming Oldenburgsch-Ostfriesch-
Groningsche type, ook wel betiteld als Boven-
landsch Paard. Dit in Friesland, ter onder
scheiding van het Inlandsche Friesche ras,
de zwarte langstaarten, als karossier zeer ge
wild, welker behandeling we echter achter
wege laten, evenals dit der trekpaarden en der
harddravers, daar ons dit veel te ver zou
voeren. Behalve genoemde rassen wordt hier
nog door een enkele fokker de fokkerij van
Arabisch Volbloed beoefend, verder nog spo
radisch een ponney. Om bij het fundament te
beginnen kan men bij het nagaan der bioeo-
opbouw de hengsten in stammen indeelen.
Men gaat dan uit van de mannelijke lijn
en volgt men déze bij alle in 1941 over de
drie Noordelijke Provinciën werkende en ook
In één der drie stamboeken (Gron. P. S., Dr.
P. S. en Fr. P. S.), tot in het verre verleden
dan komt men tot de ontdekking dat allen
in rechtstreeksche mannelijke lijn afstammen
van twee Oldenburger stamvaders en wel van
Normann 710 Old., een uit Normandië geïm
porteerde hengst, die vrijveel Engelsch Vol
bloed voerde en Emigrant 925, een in Han
nover gefokte hengst, eveneens met veel Eiï-
gelsch volbloed. De Normarmstam is veel
sterker verbreid dan de Emigrantstam. Emi
grant 925 Old, zet zijn bloed voort via Eggi
1010—Enno 1135CoCo 1274—Elegant 1387 op
Elimar 1541, die het weer verder voortplant
door zijn zoons Erasmus 1871 Old.. Elso 2621
Old. en Ellen berg 2246 Old. Erasmus 1871 zet
zijn bloed weer voort door de in Ostfriesland in
gevoerde Eich'endorf 1376 Ostfr. Stb., die Ost
friesland een machtige hengstenstam leverde.
Normann 710 Old. zet zijn bloed voort in de
eerste plaat, dooi zijn kleinzoon Witteis-
bacher 1525 en Ruthard 1255 (beide zijn zoons
van de Normannzoon Rubico 952). Wlttels-
bacher 1525 plant zich verder door zijn zoon
Girello 1414, die Oldenburg naast vele andere
drie doorslaggevende hengsten leverde n.l.
Gambo 2617, Gido 2146 eu Gerwin 1557.
Rutnard 1255 leverde 2 belangrijke stamvaders
nj. Rudolf 1531 en Ehrenberg 1883. Rudolf
1531 zet zijn bloed weer voort door zijn zoons
Roland 2356 en Rex 2581 en in ons land door
zijn zoon Rudolfszoon 296 Gr.P.S. Ehrenberg
1883 leverde 2 zoons, die zijn bloed heden ten
dage nog doorzetten nl. Edehnami 1527 en Es
sex 1875.
Behalve door ueze lijnen word» het Normann-
bloed nog voortgezet door een typische Ost-
friesche lijn. Normann leverde nl. de in Ost
friesland Ingevoerde Waibej 438 Ostfr. Deze
Waibel 438 leverde vla zijn zoon Bemhard 803
zijn kleinzoon Martin 815, die zijn bloed he
den ten dage in ons land nog voortplant door
zijn zoons Liebling 879 en Thor 1080. Tien
tallen jaren was de Waibelstam één dep: be
langrijkste hengstenstammen in Ostfriesland,
maar de laatste paar jaren is liet geheel ver
dwenen. Het spreekt van zelf dat we hier al-'
leen bedoelen in rechtstreekscne mannelijke
Hjn. Dit ter inleiding. Op de door ons vetge-
zette hengsten komen we bij de behandeling
van de bloedopbouw der hengsten in onze 3
Noordelijke Provinciën voortdurend terug.
Ver de belangrijkste stamvader in ons land,
niet alleen in Groningen, maar in geheel
Nederland is op 't moment de Groninger Pre
ferente Premiehengst Gambo 325, die een
eigen hengstenstam wist te kweeken. Hij ver
erft zijn schitterend mooi type (breed, diep,
gewelfd, mooi kruis, sterke lendenen) zeer
sterk. Hij leverde de verschillende in Neder
land werkende stamboeken talrijke hengsten
die voor een zeer groot deel ook hun mooi
type wqer doorgeven. Gambo heeft in Gro
ningen wel het allerbelangrijkste aandeel ge
had in de vorming van het moderne Gronin
ger type. Gambo 32» is indertijd uit Oldepi-
burg geïmporteerd door de, Heeren D. E. Mel-
lema te Finsterwolde en S. Nijhoff te 't Zandt,
die hiermede de Nederlandsche warmbloed
fokkerij een onschatbare dienst hebben bewe
zen. Hij is een zoon van de zeer fraai ge
bouwde Oldenburger Grusus 3408, die weer
één der vele zoons is van de beroemde Gru-
son 2763, die sterker zijn stempel op de Olden
burger paardenfokkerij drukte dan wellicht
ooit een hengst op eenige fokkerij deed. Nog
bij zijn leven waren, bijna de helft van alle
in Oldenburg aanwezige hengsten recht
streeksche mannelijke afstammelingen van
hem. Eerst in 1941 na het dekseizoen is hij
op 24 jarige leeftijd in Ostfriesland gestorven.
Ook naar de' vele nafokgebieden in en buiten
de grenzen van het Duitsche Rijk leverde hij
talloos vele zoons en verdere afstammelin
gen. Hij heeft ongetwijfeld het sterkst mede
gewerkt aan de verfraaiing van het Olden
burger type. Deze Gruson 2763 nu is een zoon
van Gambo 2517, één der héngstepi die we
boven aanstreepten en tevens de hengst
waarnaar de Groninger Gambo 325 werd ge
noemd. De bekendste en meest doorslagfok
kende zoon van Gambo 325 is wel Hendrik
362, eig. hengsten ass. „Oldambt" te Beerta,
die dit jaar op de jongst mogelijke leeftijd het
preferentschap op afstammelingen haalde.
Vooral onder zijn tweede jaargang schuilen
fenomenale hengsten. Hij kreeg niet minder
dan 6 twenterhengsten Provinciaal gepri
meerd in 1941, hetgeen een unicum is, heeft
EEN UITZONDERLIJKE PRESTATIE SEPT. 1937. De bekende paardenman D. h. riïelle-
via rijdt met 4 Groninger hengsten voor den concourswagen over het Stadspark
(Foto Archief A. P.)
Er is maar één Gambo
daarnaast nog een tweetal goede tweejarige
zoons. Dat is totaal 8 beste mannelijke pro
ducten uit en' jaar dat hij 80 merriën ter
dekking kreeg toegevoerd. Dit zal wel zelden
eerder zijn voorgekomen. Verder waren ex in
Groningen in '41 nog de volgende zoons van
Gambo gestationneerd: Gambozoon 353, Jac
ques 367, Hfons 375, Mouton 384 en Rembrand,
alle premiehengsten. De eerste Jaargang veu
lens van Mouton leek buitengewoon. Ook H-
fons fokt uitstekend. Rembrand werd voor
jaar '41 als driejarige voor 't eerst gekeurd.
In Friesland dekten in 41 twee zoons van
'Gambo, nl Prachtwald (premiehengst) en
Tristan. Belde werden als drie jarige voor t
eerst gekeurd. Drenthe beschikte in '41 over
niet minder dan 8 zoons van Gambo, nl
Helios 167, Ledazoon 172, Kambius 179, Rector
184, Luneus 186, Pollux 187, Rollux en Ter-
linus. Beide laatsten werden voorjaar '41 als
driejarigen voort t eerst gekeurd.
Tot zoover de Ganrboproducten in de 3 Noor
delijke Provinciën. Vterder willen we Provin-
eie-gewijs nog enkele hengsten, die in de fok
kerij op den voorgrond treden aanstippen.
GroningenGrunewold (gaat in 4 generaties
terug op Gruson 2763 Old.) heeft in Drenthe
uitstekend gefokt en was in '41 voor t eerste
jaar in Groningen gestationneerd. Leverde
0.a. de Groninger stam- en premie hengst Ar-
jolus.
Godewm 374: Een zoon van de best fokken
de en helaas te vroeg gestorven Godehard 356
(gaat in 4 generaties terug op Gido 2146 Old.)
Godewin maakte in '40 met zijn eerste jaar
gang veulens een extra Indruk en verwierf eers
1.Fokpremie.
Wa ld herr 349: Een hengst van voorname pos
tuur met veel adel en een eigen nuanceering.
Hij leverde eenige hengsten, die bulten de Pro
vincie emplooi vinden. Vooral Gelderland
neeft eenige beste zoons van hem. Aldaar is
zijn type gewild. Waldherr is via Gankler
3397 een kleinzoon van Gambo 2517 Old.
Grusus 365: Zoon van Grusus 3408 Old. Een
hengst, die wat eenvoudig is in voorkomen.
Hij leverde in '41 eenige goedgekeurde heng
sten, van welke Perenius in het Drentsch
Paarden Stamboek werd opgenomen.
Frieslane
Grunold 473 (gaat in 3 gen. terug op Gruson
2763 Old.). Kleine, harde hengst, die in Gro
ningen en Drenthe goed werk verrichtte.
Godekind 468 (zoon van Godehard 356 G.P.S.)
Bewees met zijn beide eerste jaargangen uit
stekend. te fokken en vererft zijn wat steile
voorstand niét na.
Egmont 457 (gaat in 4 gen. terug op Eichen-
dorf 13760 Ostfr.). Treedt al eenige jaren met
zijn afstamm. op den voorgrond en leverde
o.a. van zijn eerste jaargang de Friesche stam-
boekhengst Tasco.
Kwaliteit 475 (via Elswin 3418 Old. een klein
zoon van Elso 2621). Hfeeft in Drenthe
uitstekend gefokt en leverde o.a. de Drentsche
I Premiehengst Ufried.
Telio 477 (gaat via Theo 1256 Ostfr. - Tello
1232 terug op Thor 1080 Ostfr.). Zeldzaam
mooi gebouwde, middenzware hengst uit het
allerbeste Ostfriesche bloed. Blinkt ook steeds
uit op de verrichtingskeuringen. Hij leverde
Drenthe vele beste merrier
Drenthe:
Edelman I r06 (,,a Egir 1419 Ostfr. een klein
zoon van Edelmann 1527 Old.) en Abelus 107
(via Regulus 241 Gr.P.S. Wllfried 154 Gr.
P.S. een achterkleinzoon van Edelmann 1527
Old.) zijn de beide preferente premieheng
sten in Drenthe. Ze zijn in '41 reeds 22 j. ge-
worden en hebben zich .uitstekend bewaard. In
zeker opzicht waren ze hun tijd vooruit. Ze
hebben het ook heden ten dage gewilde type.
Beide hengsten hebben best gefokt m de
vrouwelijke lijn. Vooral Edelman neeft
Drenthe schitterende merriën geleverd. Zoo