Zeeuwsche wind koren mo lens Het Zeeuwsche polderwezen In vervlogen eeuwen kenden zij krachtige concurrentie T OCH wisten oiiaanks den druk in deze libe ralistische tijden enkele Zeeuwsche molenaars geslachten stand te houden. Zoo danken wij aan de aloude molenaarsfamilie Sancers te Sluis het behoud van een der fraa'ste windkorenmolens in ons land. In de dagen, +oen Sluis nog een ves tingstadje was, namelijk in 1739, werd deze fraaie windmolen gebouwd. Honderdduizenden toeristen van de Vlaamsche kust kwamen de molen, „de Brak" geheeten, in de laatste tientallen jaren bezichtigen. Al in de tachtiger jaren kwam de molen in handen van de moleiTarsfamilie San ders. De tegenwoordige eigenaar heet I. Sanders. Maar ook zijn vader en grootvader droegen de zelfde voornaam en stonden in hun tijd eveneens als eigenaar op de molen. r Mr. Dieleman over den Landstand Ij e Zeeuwsche molenaars hebben wel moeilijke tijden achter den rug. Met de vermindering van den Zeeuwschen tarweverbouw in de jaren 1880 tot 1928 ging ook het molenaarsbedrijf sterk achteruit. Sedert ons land steeds meer mais, gerst en tarwe ging importeeren evenals België en Engeland, terwijl de Ver. Staten, Canada, Ar gentinië en Australië hier geweldige hoeveelheden tarwe leverden tegen lage prijzen, waar de Zeeuw sche boer van omvallen moest, verrezen in Rot terdam, Den Haag, Vlaardingen, Roermond, Goes, enzoovoorts, overal de stoommeelfabrieken. Daarna volgde omstreeks 1885 de groote ver andering op het gebied der maaltechniek door de uitvinding van het wal»enprocédé, dat het oude stelsel der vlakke maalrteenen verdrong. Nu ontstonden wederom grootere ondernemingen, die dagelijks duizenden kilo's graa~ tot meel verwerkten. Op hun beurt verdwenen de kleinere stoommeelfabrieken. In 1901 waren er van de tachtig fabrieken in ons land nog slechts 26 over. Een tiental jaren later was ook d^t cijfer tot de helft geslonken. Het resteerende deel der fabrieken verwerkte in hoofdzaak buiten landsche tarwe De landbouwcrisis van 1930 deed deze fabrieken voor het eerst ook inlandsche tarwe verwerken. Bij dat al was het molenaarsbedrijf in al die jaren ook in Zeelard meer en meer verdwenen. De tijden van druk sedert 1880, Toen „de Brak" een paar jaar geleden zijn tweede eeuwfeest vierde heeft de familie de prachtige bovenkruier laten herstellen en verbeteren De kap heeft nu een donkere icopalkleur. Het alumi nium van de thans gestroomlijnde wieken en de lichte kleur van het houtwerk vormen een fraai contrast met de donkere verweerde steenen van de molen. Indrukwekkend verrijst de molen voor den achtergrond van wolken en de wijde ruimte van het polderlandschap daar rondom. Door de aangebrachte verbeteringen bij gelegenheid van het tweede eeuwfeest is de trekkracht van de wieken zelfs bij slappen wind vijf a zes maal zoo groot geworden als voorheen. De toppen van dezen enormen bovenkruier kunnen nu een afstand van 80 90 km. per uur afleggen. Dat deze molen gerestaureerd werd in een tijd, waar in het den molenaar slecht ging en deze toch het leeuwendeel in de kosten moest dragen, omdat wij hier geen overheidssubsidie kenden zoorls toentertijd reeds in Duitschland het geval was, doet ons begrijpen hoezeer Zeeuwsche molenaars als deze Sanders gehecht bleken te zijn aan hun bedrijf. Hij gaf in Zeeuwsch-Vlaan deren het goede voorbeeld. Spoedig volgde daarop ook de verbetering van de molen van J. A. Cappon te Axel. Concurrentiebestrijding in vroeger eeuwen W^m EER fraaie molens zijn evenwel ook in Zee land verloren gegaan in de dagen der ongebrei delde concurrentie in het muldersbedrijf. En dit, terwijl wij juist in Zeeland in vroegere eeuwen toch zulk een krachtige concurrentiebestrijding ter bescherming van den molenaar gekend heb ben. In de 17e en de 18e eeuw waren in onze streek nog volop reglementen van kracht voor den aan koop van brood, voor het malen van meel, voor tapperijen, schippers, voerlieden, enzoovoorts, waarbij de concurrentie aan banden werd gelegd. Het loon, dat de molenaar voor zijn arbeid mocht vragen, was over het algemeen met juist om schreven cijfers bepaald. Bij verandering van de grondstoffenprijzen werd ook een zekere even redigheid in acht genomen om economische moei lijkheden en nadeelen te voorkomen. Om onge- wenschte concurrentie uit te schakelen verleende de overheid octrooien, waardoor de geoctrooi eerde het recht verkreeg een zekere zaak in een bepaald gebied alleen te drijven. Zof werd in 1710 door den magistraat van Axel octrooi ver leend voor een molen van een bepaald gebied van het Axelerambacht. Dit octrooi bevatte ver scheidene bepalingen. Zoo zou bij een herdijking het maalderij-gebied zich nog verder mogen uit strekken tot ten westen en noord-westen van het Gat van St. Mark. De magistraat van Axel zegde de molenaar toe aan niemand te zullen toestaan om op het vastgestelde maalderijterri toir nog een molen of rosmolen of boekweit-, meel- of gortmolen te plaatsen. E molenaar kreeg de maalderij voor hem en zijn nakomelingen in eeuwigen erfcijns, waarvoor hij jaarlijks aan stad en ambacht van Axel o.m. de som van 10 ponden Vlaems moest betalen. Als belooning voor de te verrichten werk zaamheden op den molen kreeg hij een zoogenaamd scheprecht. Dit stond aldus omschreven: „De molenaar zal voor Maal ring en stuifmeel uit iedere Vlaemsche zak tarwe en rogge mogen scheppen veertien pond minder en meerder quanti- teit naar advenant en van iedere zak gerste, boekweyt en haver twaalf pond, voor het tappen van iederen Vlaemschen zak erwten en paardeboonen vier stuivers en voor dezelfde ten tweede mael te malen twee stuivers en dus voor kappen en malen tesamen zes stuivers en stuif meel twee pond per zak". De molenaar kreeg door dit scheprecht dus meel in zgn bezit, dat hij kon verkoopen. Het octrooi bepaalde ook, dat niemand op het gebied van Axelerambacht, waar het maalderij-territoir zich uitstrekte een molen mocht bouwen on straffe van verbeurdverklaring. Degene, die de molen bediende moest ook onder eede verklaren, dat hij ieder het zijne zou geven en dat hij niemands granen zou verwisselen of vermangelen en des- verlangd ingezetenen zou bedienen voor vreem delingen. Men ziet, dat de bescherming van het molenaars bedrijf niets nieuws onder de zon is. Slechts in het liberale tijdperk vond de molenaar geen be scherming en vandaar,-dat ook de Zeeuwsche molenaars het toen moesten ontgelden. Wij mogen verwachten, dat nu spoedig voor hen een betere tijd aanbreekt. De bezettende overheid N den korten tijd van het bestaan van den Cultuurtechnischen Dienst heeft deze Rijksinstel ling met haar uitgebreide staf van medewerkers recht op ons aller achting n waardeering. Niet alleen dat deze Dienst zich bezig houdt met het geven van waardevolle adviezen op het gebied van ontwatering en ruilverkaveling, ook werd een grootsch, nuttig en tevens interessant werk verricht, door in de meeste provincieën studie te maken van de waterschapslasten in de verschil lende polders, waarin voor ieder, die iets te maken heeft met het besturen van polders en voor de autoriteiten, die hierboven zijn gesteld, een schat van kostbare gegevens is te vinden. Een woord van lof voor dit werk is op zijn plaats, niet alleen voor de Dienst, maar in het bijzonder voor Ir. Mansholt, onder wiens leiding dit groote werk tot stand kwam. Wij hadden het genoegen hem over dit thema te hooren op de vergadering "an den Zeeuw schen Polder- en Waterschapsbond te Zierikzee op 26 Juli j.l. We krijgen hierdoor nog meer eerbied voor zijn werk en kunnen aan elke Pro vinciale Waterschapsbond hem voor het houden van een lezing ten zeerste aanbevelen. Gaan we zijn werk: de Waterschapslasten in Zeeland, na, dan gaat men onwillekeurig aan het vergelijken en komt te staan voor interes sante cijfers. Volgens den Provincialen a^anak voor Zeeland 1941 vinden we het volgend aantal polders en waterschappen Vrije waterkeerende polder of water schappen 119 Niet-vrije waterkeerende polders of water schappen 200 Calamiteuze waterkeerende polders of wa terschappen binnepbeheer 28 Calamiteuze waterkeerende nolders of wa terschappen waterkeeringen 20 Uitwateringswaterschappen 13 Interprovinciale waterschappen 3 Internationale waterschappen 3 Totaal 386 Gezien dit groote aantal is het niet te verwonde ren, dat de Zeeuwsche Polder- en Wate'^char'S- In een onderhoud dat een redacteur van de Prov. Zeeuwsche Courant met den waarnemend com missaris der Provincie mocht hebben, sneed Mr. Dieleman ook het vraagstiik der landbouwende bevolking aan. Zoo noemde hij o.a. de oprichting van den Landstand een actueel Zeeuwsch pro bleem. Hij zei het in hooge mate te betreuren, dat vele vooraanstaande landbouwmenschen thans het hoofd laten hangen, en zich laten dwingen door de omstandigheden inplaats van de omstandig heden in het belang van land en volk, naar eigen hand te zetten. De passiviteit, waaronder onze Zeeuwsche bevol king thans over het algemeen gebukt gaat al dus de waarnemend commissaris, maakt het leven in een akkerbouw provincie, die van nature al zoo verdeeld is, zeer moeilijk. Wilde men toch be seffen, dat men zijn volk met passiviteit den slechts mogelijken dienst bewijst! Mr. Dieleman noemde het gelukkig, dat, nu de Zeeuwsche land bouwmaatschappij en min of meer verlamd zijn, de commissie-Posthuma bestaat Zij zal voor den landbouw in ons gewest van groote beteekenis blijken. De bijeenkomsten, die mr. Dieleman als voorzitter dezer commissie in alle deelen van Zeeland be legt, hebben gelukkig de belangstelling van de landbouwende bevolking. KAPELLE Oud-leerlingen Tuinbouw-wintercursus Kortelings hield ir. A. Schouten voor de ver- eeniging van oud-leerlingen van den Tuinbouw- wintercursus in de zaal Obadja een lezing over het bespuiten van vruchtboomen. Bij deze lezing waren tevens aanwezig de heeren ir. B. Bosma, rijkstuinbouweonsulent en S. K. Phaff, technisch ambtenaar bij den Plantenziek- tenkundigendienst. zorgde ook in eigen land reeds in langere jaren, dat de windkorenmolens stand konden houden door overheidssubsidie H. bond adviseerde aan de Staten van Zeeland tot combineeren van polders over te gaan, hetgeen voor West-Zeeuwsch Vlaanderen in dit jaar een feit is geworden. Andere combinaties staan op het program. Van al die polders en watersc-.appen heeft Ir. Mansholt er 332 in zijn onderzoek betrokken. We zien daarbij, dat eenisre polders geen polderlasten betalen, terwijl in 1936 (het jaar van onderzoek) één polder aan de spits staat met ee. polderlast van 67 18 per ha. 124 van den pachtprijs. Ir. Mansholt komt tot een gemiddelde polderlast van 14.46 per ha. Dit groote verschil in poMer- lasten beteekent ook een belangrijk verschil in waarde van den grond, afgezien van de kwaliteit. Met de vaststelling van de productieprijzen in de crisisjaren is uit den aard der zaak geen rekening gehouden met de polderlasten. Pi neemt niet weg, dat de boeren in de nolders met lage lasten steeds aan den goeden kant zaten. Het deed dan ook aangenaam aan te hooren uit den mond var. den Voorzitter van den Zeeuw schen Polderbond, Mr. Dieleman. dat de gedachte te trachten te komen tot een meer gelijkmatige verdeeling tot het in stand houden van de Zeeuw sche polders, meer en meer naar voren komt. Ontegenzeggelijk is hiervoor alles te zeggen, al liggen op dit gebied nog vele voetangels en klemmen. Voor de één zal een dergelijke ingrij pende maatregel een cadeau beteekenen en voor den ander een straf. We denken hierbij aan degenen, die als gevolg van hoogere of lagere polderlasten duurder of goedkooper hebben ge kocht. Het overwinnen dezer moeilijkheden zal nog veel studie vragen en met de noodige voor zichtigheid dienen te geschieden. Ir. Mansholt komt tot de conclusie, dat de kosten van beheer van de afzonderlijke polders uiteen liepen van 0.01 tot 67,62 per ha. Hij berekent als beheerskosten: verzekering en administratie, bestuurskosten, administratief en technisch per soneel en pensioenen. Ook dit groote verschil dient terdege onder de oogen te worden gezien. Laten we vaststellen, dat de toestand zooals die tot op heden in Zeeland *en aanrien der polder lasten bestaat, onhoudbaar is en laten we hopen, dat de nieuwe geest, welke over ons land komen zal deze zaak grondig '.al oplossen. W. G. BOOT Jr.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 3