Productieslag De beteekenis van den Z1 „Bereidheid tot dienen in eensgezindheid" in „De Auivelbu.uk," te Leeuwarden vergaderden de functionarissen van de Com missie Posthuma" in Friesland onder leiding van den heer Th. H. Oostenbrug te Rijperkerkt gewestelijk voorzitter. Na een kort inleidend woord, waarin hij het ver leden en de toekomst in verband met de voortbrenging van agrarische producten besprak, gaf de voorzitter het woord aan Ir. W. F. Gerhardtlandelijk secretaris der Commissie Posthuma. Diens rede bevatte een principieele uiteenzetting over de beteekenis van den productieslag, waaromtrent in verschillende kringen helaas nog looveel misverstand bestaat. Zelfs nadat Nederland reeds een jaar lang aan den oroductieslag heeft deelgenomen. Rede van Ir. Gerhardi HET is nu oijna een jaar geleden, dat in Nederland voor het eerst sprake was van den productieslag. Waarom werd die productieslag uitgeroepen? Het antwoord op deze vraag werd gegeven door het eerste manifest, dat eind Februari 1941 als bijlage van de toenmalige .Agra rische Post" verscheen. In dat manifest werd Immers in de eerste plaats uiteengezet wat onder „productieslag" verstaan diende te worden. Te weten: Het streven van alle boe ren om door eensgezind inspannen van alle krachten een zoo hoog mogelijke opbrengst van de gevvenschte producten te verkrijgen. Om daaraan direct toe te voegen, dat het win nen van dezen productieslag voorwaarde was om het Nederlandsche volk voor voedselgebrek voor honger zelfs, te behoeden. Klaar en dui delijk. recht op den man af, werd in dat ma nifest aan onze boeren medegedeeld, dat het van hén. en van hen alleen, zou afhangen of het Nederlandsche volk in de toekomst voor hongersnood bewaard zou blijven. „Is dat niet wat overdreven?", zal wellicht zoo hier en drtr wel eens de vraag gesteld zijn. Voor de genen. die eenigermate met de Nederlandsche voedselpositie op de hoogte waren, was die vraag eigenlijk geen vraag. Voor hen was het Immers volkomen duidelijk dat het Neder landsche volk na het uitbreken van den oor log in een bij uitstek ongunstige positie ten aanzien van zijn voedselvoorziening moest Om fj„ doodeenvoudige reden, dat Ne derland toentertijd, wat zijn voedselpositie betrof, in zeer groote mate van het buitenland afhankelijk was. Bpr wees er daarbij op, dat Nederland In 1938 bij een broodgraanbehoefte van 900.000 tor. niet minder dan 644.000 ton tarwe in voerde. terwijl daarnaast nog een 925.000 ton maïs. een 200.000 ton gerst en 109.000 ton rijst, grootendeels van overzee, werden ge ïmporteerd Uit deze cijfers blijkt reeds, dat niet alleen de behoefte aan voor den mensch bestemde voedingsmiddelen, doch dat ook de behoefte aan voor de voeding van or.zen veestapel be- noodigde grondstoffen grootendeels door in voer van overzee gedekt werd. Om dat nog duidelijker aan te toonen kan dienen, dat bij een krachtvoederverbruik van rond 3 milli- oer ton in 1937 van deze totale hoeveelheiu niet minder dan 1 millioen 850 duizend ton uit het buitenland werden aangevoerd Met andere woorden: toentertijd was niet min der dan 60% van het hier te lande gebruikte krachtvoer uit het buitenland afkomstig Dat onder zoodanige omstandigheden bij geheel of gedeeltelijk sluiten van de grenzen speci ale maatregeien genomen moesten worden, ligt voor de hand. Gelukkig was de Regee ring zoo verstandig geweest voor het uitbre ken van den oorlog door extra-invoer een belangrijke voorraad aan te leggen. Was dat niet geschied dan zou reeds veel vroeger dan nu het geval is geweest tot inkrimping van varkens en pluimvee waarvan het aanhou den uiteraard het meest van de krachtvoer- positie afhankelijk is moeten zijn overge gaan. Dat neemt niet weg, dat ook aan zoo een voorraad, al is deze nog zoo belangrijk, een einde komt En zoo moest men, toen Nederland na de bezetting volledig in de Engelsche blokkade betrokken werd, de waarheid onder het oog zien, dat ons land wat zijn voedselvoorzie ning betrof, in het vervolg praktisch geheel op zichzrif aangewezen zou zijn. „Nederland voedt zich zelf" was dus geen schoon devies -onder meer, ontleend aan het principe, dat ..-en een vuur, aai, zien zeil kan voeden een onafhankelijk en dus ook een sterk volk ge acht kan worden. „Nederland voedt zich zelf!" was harde noodzaak geworden. En met deze nuchtere waarheid is „Nederland voedt zich zelf!" ook de beste leu.ze, waaronder de productieslag gestreden kan worden. Want de productieslag moeten wij niet zien als een vaag begrip, als iets zwevends, dat wij niet grijpen kunnen; de productieslag is voor alles werkelijkheid, doodgewone harde, dage- lijksche werkelijkheid. En wel de werkelijk heid, dat de boer de voeder van zijn volk is en dat daarmede net welzijn van dat volk voor een zeer belangrijk deel van den boer afhankelijk is. Thans staat die waarheid ons allen boer en stedeling duidelijker voor oogen. Thans, nu de omstandigheden ons dwingen dit onder oogen te zien. Maar deze waarheid staat of valt niet met bepaalde omstandigheden. Deze waarheid is u* altijd eeweest en zal er ook altijd blijven. Duitsehland en Italië gingen voor. De Engelsche blokkade sloov Nederland van verdere toevoer van voedingsmiddelen en in- dustrieele grondstoffen uit. De Engelsche blokkade deed dit echtöt niet alleen ten aan zien van Nederland; geheel Europa werd ten gevolge hiervan van invoer verstoken. En aangezien ook geheel Europa, zij het dan niet in die mate als Nederland, in het verle den voedingsmiddelen heeft ingevoerd, ligt het ook voor de hand, dat de productieslag niet alleen in Nederland, doch in geheel Eu ropa gevoerd diende te worden. Duitsehland en Italië hebben dit reeds vroegtijdig inge zien en zijn hiermede dus reeds vroegtijdig begonnen. Zoo riep de Duitsche boerenleider Walther Darré zijn boeren reeds in 1934 tot het voeren van de „Erzeugungsschlacht" op. Een gedurig stijgende bodemproductie ten dienste van het geheele Duitsche volk, was de opdracht, welke hij daarop aan de boeren gaf. Waarbij als parool gold: „Meer voort brengen en het voortgebrachte zoo zuinig mogelijk aanwenden." De resultaten welke in den loop der jaren in dezen Duitschen productieslag bereikt zijn, mogen zeker zeer groot genoemd wor den Hetgeen uit den aard der zaak voor een deel verband houdt met de omstandigheid, dat de Duitsche landbouw, zuiver technisch bezien, op het gebied van de inter.siveering nog zeer veel mogelijkheden bood, doch an derzijds ongetwijfeld voor een zeer belangrijk deel te danken -,..r. het feit, dat de Duit sche boeren ziel: met al de hun ten dienste staande krachten ten volle aan hun produc tieslag gegeven hebben. Met het gevolg, dat de bodemopbrengsten aldaar,, ondanks ver schillende tegenwerkende omstandigheden, zeer belangrijk gestegen zijn. Zoo bedroeg de Duitsche aardappeloogst in 1937 totaal rond 56 millioen ton niet min der dan 1/3 meer u<»n de gemiddelde oogst van 1928'32. Terwijl de suikerbietenoogst— 1937 met een totaal van bijna 16 millioen on zelfs het dubbele van die van 1932 be droeg. Daarnaast hebben ook de opbrengsten aan koolzaad, raapzaad, lijnzaad en hennep, doch ook die aan vleesch en boter sinds het uitroepen van den productieslag ondanks sterk verminderden mvoer van Kiachtvoer een zeer aanzienlijke stijging ondergaan. Keeren wij nu weder tot ons eigen land te rug. dan iigt het voor de hand, dat de pro ductieslag er in de eerste plaats op gericht nde te zijp om een voldoende opbrengst van de eerstnoodzakelijke levensmiddelen, dus «ooral van broodgraan en vooral ook van aardappelen, te verkrijgen. Voor de gewas- Ir. GERHARDT sen, welke voor menschelijke consumptie die nen, geeft de aardappel zeer zeker de hoog ste opbrengst voedsel per ha. Dus diende vooral de aardappel-verbouw hij behoud van minstens dezelfde oppervlakte brood graan uitgebreid te worden. Een krachtige actie voor uitbreiding van den aardappel verbouw werd ingezet. En het re sultaat een vermeerdering van de beteelde oppervlakte van 129.000 ha. tot 160.000 ha of van rond 24% mag zeker niet onbevre digend genoemd worden. Vooral niet, indien in aanmerking genomen wordt, dat de met broodgraan beteelde oppervlakte daarbij niet afnam, integendeel met totaal 378.000 ha. tegenover 362.000 ha. in 1940 nog met 16.000 ha. toenam. Behalve aan den aardappel-verbouw diende vooral ook de verbouw van koolzaad In het kader van den productieslag speciaal be vorderd te worden. Koolzaad is een gewas, dat met een kleine ton olie praktisch de hoogste vetopbrengst per ha. kan leveren. Een zoo groot mogelijke uitbreiding van den koolzaad-verbouw was dus bij de gegeven vet- positie een der belangrijkste opgaven in den productieslag. De uitbreiding was dit jaar reeds zeer belangrijk had echter nog veel grooter kunnen zijn indien wij meer mede werking van het weer hadden gehad. Het volgend jaar zal dus alles op alles gezet moe ten worden om er nog een belangrijke opper vlakte koolzaad bij te krijgen. En dat zal daar zij wij van overtuigd bij gunstige weersomstandigheden ongetwijfeld gelukken. Uitbreiding van dit en uitbreiding van dat, het is alles goed en wel, maar het beteekent per saldo, dat de oppervlakte bouwland ver meerderd dient te worden. Vandaar dan ook, dat reeds van het begin van der. productie slag af het scheuren een der belangrijkste punten van den productieslag heeft uitge maakt. In het voorjaar werden reeds 22.000 bunder grasland in bouwland omgezet, terwijl hieraan in deze maanden nog een 100.000 ha. zijn toegevoegd. Een totaal van ruim 122.000 ha., welke als zoodanig een belangrijke ver steviging van onze voedselpositie beteekenen. (Wordt vervolgd). Rogge en haver in den sluikhandel Een controleur van den Centralen Crisis Con troledienst heeft in de omgeving van Zuid- wolde (Dr.) in samenwerking met de mare chaussee, een grooten fraudjuleuzen handel in granen ontdekt. Twaalf landbouwers hadden rond 17.000 kg rogge en haver achtergehouden en brachten deze granen in den sluikhandel. De loondorscher speelde bij deze fraude de brootste rol, want hij verhandelde het meeste ervan voor prijzen tot f 30 per 100 kg. Het spreekt vanzelf, dat de landbouwers, zoowei als de loondorscher en ook de uiteindelijke kooipers van het clandestien achtergehouden graan, een proces-verbaal kregen. Een deel van de rogge en haver kon nog worden ach terhaald en is in beslag genomen.

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 4