LANDARBEIDERS
ZIJN BOEREN
Loopende pachtconfr^rf^n
en het pacntoes'nit
H [ERONDER wo-rden in het kort de gevol
gen van het Pachttoesuit van 12 Novem
ber 1941 met betrekking tot de op dien datum
reeds van kracht zijnde pachtovereenkomsten
besproken.
Betanghebben worden dringend aangeraden
het artikel goed te lezen, daar het Pachtbe
sluit ook voor de loopende contracten zeer be
langrijke bepalingen bevat
Voor onbepaalden tijd aangegane contracten.
De pacntuvereenkomsten, welke reeds op 12
November 1941 van kracht waren, worden ge
acht te zijn aangegaan
a. voor hoeven voor 12 jaren;
b. voor los land voor 6 jaren.
Voor de bepaling van het einde der 12, resp.
6 jaren komen de jaren, gedurende welke de
pachtovereenkomst vóór 12 Nov. 1941 bestaan
heeft, mede in aanmerking tot een maximum
van 10 resp. 4 jaren
Een pachtovereenkomst voor onbepaalde tijd
aangegaan betreffende een hoeve, ingegaan
1 Mei 1939 zal dus eindigen 1 Mei 1951.
Dr twee gevallen kan de voor onbepaalden tijd
aangegane pachtovereenkomst reeds voor het
verstrijken van den 12 of 6 jarigen termijn,
overeenkomstig de art. 34 tot en met 40 van
de oude Pachtwet eindigen en wel:
1. indien de pachtovereenkomst reeds voor 12
Nov. 1941 is opgezegd;
2. indien de pachtovereenkomst na 12 Nov.
1941 wordt opgezegd, omdat de verpachter, die
de overeenkomst heeft gesloten, mits geen
rechtspersoon zijnde, of diens bloed- of aan
verwanten in de rechte nederdalende lijn, het
gepachte in gebruik willen nemen en bij het
aangaan der overeenkomst een daartoe strek
kend voorbehoud is gemaakt en de pacht
minstens 5 jaren heeft geduurd.
Your bepaalden tijd aangegane contracten.
Deze overeenkomsten, welke op 12 Nov. 1941
reeds van kracht waren, eindigen door het
verloop van den tijd, waarvoor zij zijn aan
gegaan. De pachter kan zich hiertegen niet
verzetten, tenzij het betreft contracten, welke
reeds voor 1 Januari 1936 van kracht waren.
Deze overeenkomsten kunnen, onverschillig
oen duur. waarvoor zij gelden, worden ver
lengd.
Wanneer raatstgemeiae overeenkomsten voor
12 November 1943 eindigen, moest het verzoek
om verlenging vóór 12 December 1943 gedaan
worden. De Pachtkamer, zal het verzoek af
wijzen, wanneer een derde - dus bijv. de nieu
we pachter - ernstig in zijn belangen zou
woraen geschaad. Het verzoek om verlenging
kan niet worden gedaan, indien het gepachte
in zijn geheel door een ander dan de pachter
in gebruik is genomen.
De volgende vraag moet nu nog beantwoord
worden. Boer A heeft op 1 Mei 1935 voor 4
jaren van den landeigenaar B een hoeve ge
pacht, dus tot 1 Mei 1939; daarna heeft hij,
met toestemming van de pachtkamer, dezelf
de hoeve nog eens van denzelfden eigenaar
voor drie jaren gepacht. Kan hij nu verlen
ging vorderen? Het op 12 Nov. 1941 van kracht
zijnde contract is dat gesloten op 1 Mei 1939.
D.t contract was op 1 Januari 1936 nog niet
van kracht. Bij een ruime uitlegging van het
Pachtbesluit kan men echter zeer goed vol
houden, aat de pachtovereenkomst vanaf 1
Mei 1935 tot 1 Mei 1942 van kracht is geweest.
De pachters, die in omstandigheden verkee-
ren, als door het voorbeeld verduidelijkt, zul
len goed doen wel een verzoek om verlenging
te doen. De uitslag is echter twijfelachtig.
Het Pachtbesluit geeft wel de uiterlijke ter
mijn, waarbinnen de verlenging moet worden
gevraagd. Het zal ook mogelijk zijn de ver
lenging ook vóór den afloop van het contract
te verzoeken. Het is zelfs zeer gewenscht, dat
de pachter zulks vóór den afloop doet. Hij
voorkomt daardoor, dat de eigenaar het goed
aan een derde verpacht, hetgeen tengevolge
zou kunnen hebben, dat de Pachtkamer het
verzoek van den zittenden pachter om verlen
ging zou moeten afwijzen, omdat de verlen
ging den nieuwen pachter ernstig in zijn be
langen zou benadeelen.
De oude Pachtwet gaf het Pachtbureau of de
Pachtkamer de bevoegdheid om een pacht
overeenkomst nietig te verklaren wanneer de
verpachter zich niet wou neerleggen bij een
door het Pachtbureau of Pachtkamer voorge
stelde pachtveriaging. Bij dergelijke beslissin
gen werd den vroegeren pachter vaak toege
staan bet onroerend goed nog eens,gen tijd te
exploiteeren.
Het Pachtbesluit geeft deze menschen de ge
legenheid de Pachtkamer te verzoeken te be
slissen, dat in dergelijke gevallen pachtover
eenkomsten voor twaalf jaren 'voor hoeven),
zes jaren (voor los land) of vocrr korteren tiid
geacht moeten worden te zijn aangegaan.
Het verzoek om verlenging kan niet worden
gedaan, indien het onroerend goed in zijn ge
heel op regelmatige wijze door een ander dan
den pachter in gebruik is genomen en zal wor
den afgewezen, indien een derde ernstig in
zijn belangen zou worden geschaad.
Een voorbeeld moge deze regeling verduide
lijken. Boer A bad 1 Mei 1941 voor onbepaal
den tijd een boerderij gepacht van den land
eigenaar B. Pachtprijs f 2000.per jaar. Het
Pachtbureau vond deze prijs te hoog en gaf
B in overweging hem terug te brengen tot
f 1750.B. weigerde dit. Het Pachtbureau
verklaarde daarop de overeenkomst nietig en
gaf A het recht de hoeve voor één jaar, dus
tot 1 Mei 1942, te exploiteeren. Het Pachtbe
sluit nu geeft A de bevoegdheid tot de Pacht
kamer het verzoek te richten te beslissen, dat
hier een pachtovereenkomst voor 12 jaren
geacht moet worden te zijn aangegaan. Heeft
B de hoeve inmiddels aan C verpacht dan zal
het verzoek van A hoogstwaarschijnlijk wor
den afgewezen, wanneer C mocht kunnen be
wijzen, dat hij in zijn belangen ernstig zal
worden geschaad. In verband met deze mo
gelijkheid tot verpachting aan een derde is
het ook hier van belang met het verzoek niet
tot, het, laatst te wachten.
Het zal den lezer na kennisneming van het
bovenstaande duidelijk zijn geworden, dat het
Pachtbesluit, ook voor de op 12 Nov. 1941
reeds van kracht zijnde pachtcontracten, zeer
belangrijk is. Den pachters wordt aangeraden
zich voor nadere inlichtingen te wenden tot
den Grondkamer in hun Gewest of tot het
Kantoor van den Nederlandischen Landstand.
De Landstand zal er voor
zorgen dat dit parool
waarheid wordt
De achter ons liggende jaren hebben steeds
weer aangetoond, dat de tijd zelf afrekent
met hetgeen gedoemd is te verdwijnen, terwijl
datgene verschijnt, wat voor de samenleving
wenschelijk. zoo niet noodzakelijk is.
Dit geldt voor alle bevolkingsgroepen en dus
ook voor den landarbeider. Wat dus heden
voor hem gedaan wordt en nog zal worden
gedaan, vindt zijn oorzaak veelal in het ver
leden. Natuurlijk voltrekt dit proces zich niet
met de regelmaat van een klok, maar veeleer
met de regelmaat van de natuur. Zooals im
mers verschillende planten, bloemen en die
ren gebonden zijn aan klimaat en bodem, zoo
is ook de mensch en in het bijzonder de
mensch, die leeft uit den boerengeest - en
dat is toch zeker wel de landarbeider - ge
bonden aan den bodem. Dit gaat zoover, dat
ook in socialen zin deze bodemverbondenheid
op te merken valt. Een enkel voorbeeld maakt
dit duidelijk. Bezien wij het leven en de be
handeling van den landarbeider in Saksen-
land, dan is dit geheel anders dan bijvoor
beeld in de Hollandsche kleistreken. Ieder,
die de landarbeiders in deze streken goed ge
observeerd heeft, zal dit moeten beamen, doch
eveneens zal het duidelijk zijn, dat waar een
landarbeider zich - om maar een voorbeeld
te noemen - op de veemarkt gelijkelijk naast
den boer beweegt, bijna gelijk gekleed gaat,
een glas bier drinkt aan dezelfde tafel en
praat over practisoh dezelfde onderwerpen,
dezelfde belangen heeft als de boer en het
dius voor hem van enorme groote beteekenis
ls, dat hij naast den boer en gelijkberechtigd
met den boer georganiseerd is.
Beiden waren het er altijd over eens, dat een
te lagen prijs voor het landbouwproduct geen
goed landarbeiderslodh kon waarborgen, want
al waren zij dan geen economen, beiden wis
ten maar al te goed, dat 't loon moest voort
komen uit den prijs, die voor het landbouw
product betaald werd.
Natuurlijk heeft ook hier de klassenstrijd
zijn invloed doen gelden.
Bloed en bodem waren echter voor den klas
senstrijd een groote rem en zij zijn voor ons,
die leven uit den boerengeest, een waarborg,
dat, wat bedorven is, weer in het goede spoor
zal komen.
Bezien wij deze dingen in groot verband, dan
zijn zij in twee hoofdgroepen te splitsen: de
patriarchale groep eenerzijds. en een überaie
groep anderzijds. Natuurlijk grijpen deze bei-
die In elikaan. In wezen is er echter verschil.
Voor zoover het patriarchale is geweken is
het liberale ervoor in de plaats gekomen. De
door den klassenstrijd wakker geschudde ar
beider was er toen nog ongeluikkiger aan toe.
Dit neemt echter niet weg, dat wij niet mo
gen ontkennen, dat er in de afgeloopen jaren
bard gewerkt is om den landarbeider waikker
te maken om den strijd te voeren voor een
beter bestaan. In het begin zal deze marxis
tische politiek van haat en klassentegenstel
lingen goed bedoeld zijn geweest. In latere
jaren zat achter alles echter de politieke dra
ver, de makelaar in stemmen. Wat door de
eeuiwen heen in strijd geacht werd met chris
tendom en beschaving, werd in het jongste
verleden geëxploiteerd door politieke gooche
laars.
Zij, die in de beginjaren van het marxisme
zich tot deze levenshouding aangetrokken
voelden, begonnen dan ook te twijfelen, ge
zien het doorzichtige van 't spel. Den stede
lijken arbeider toch werd verkondigd, dat de
eerste levensbehoeften goedkoop moesten zijn
en tot den landarbeider wfcrd gezegd, dat zij n
loon omhoog moest. Toen de landarbeiders
zich dus met de stedelijke werkers in de vak-
vei eenigingen organiseerden, organiseerden zij
zich tegen henzelf.
Wanneer de stedelijke arbeider de kosten van
zijn levensonderhoud laag wilde zien, meest
de landarbeider teruggebracht worden op een
nóg lager levenspeil. Omgekeerd: zouden de
landarbeidersloonen gestegen zijn, dan werd
het levensonderhoud van den stedelijken ar
beider duurder. Door dus te trachten alle
arbeiders bij elkaar te houden, moest het
eene bedrog op het andere worden gestapeld.
Het gevolg hiervan was, dat de landarbeiders
als sluitsteen werden gebruikt. Zij moesten
voor een laag loon werken, opdat de fabrieks
arbeider goedkoop kon leven. Hierbij komt
nog, dat bloed- en bodemverbondenheid tot
niet-enkende waarden werden verklaard. De
landarbeider, die werkloos rondliep, werd ge
voed met Amerikaansch koren in plaats van
het door hem zelf verbouwd"" N-dorBoodïche
graan.
Zoo werd de lanaauoeiaer opccbnora a».n ae
partij-politiek. Men zag' hem niet als mensch,
laat staan als grootste bloedverzorger der na
tie. Men predikte, dat een landarbeidersgezin
zoo veel mogelijk los gemaakt moest worden
van het bedrijf, dus van de natuur.
Deze fouten tegen de natuur bedreven, moes
ten zich op den duur wreken. De treurige
wraak hebben wij in de achter ons liggende
crisis-jaren van zeer nabij meegemaakt. Dat
hierin wijziging moet komen zal voor ieder
duidelijk zijn. Doch hierover een volgend mooi.
Egr.