MON N I KEN DAM IJ IBS ÉSSl MMÊÈÈÊÈÊÊÊÊÊÊÊÊIÊm E N ook nu nog is de klant lastig en op z'n gemak gesteld. Iets wat het voordeel heeft, dat duizenden vlugge handen er werk door vinden. Het is nu n.l. zoo, dat tegen den officieel vastgestelden prijs de sprot voor 1714 cent per 100 gram in heel Nederland te koop is. Maar dan moet men ze zelf schoonmaken, zgn. filee ren. Daar zien heel wat vischliefheb- bers tegenop en nu wordt aan de wenschen van het publiek tegemoet ge komen door de sprot óók gefileerd, schoon gemaakt, beschikbaar te stellen, waardoor de prijs tot 36 cent per 100 gram stijgt, een billijke verhoo ging als men nagaat, dat kop en staart, plus graat en inge wanden niet meer meewegen. E ERLIJK gezegd, zagen we er eerst een beetje tegenop toen we het walmend en rookend bedrijf, dat een indruk maakt van een binnenbrandje, betraden. We hadden elkaar eens aan gekeken en eens voorzichtig gesno ven, toen alle mannenmoed bij elkaar geschraapt voor we aan 't werk gingen, in de heilige overtuiging 's avonds als gerookte bokkingen aan de markt te kunnen verschijnen, maar het viel mee. Bi Sprotland (Van onzen eigen redacteur) [3 E sprotrookerij is een mooi bedrijf, ook al zal de buitenstaander er dit niet aan afzien. Die ziet slechts de zwartberookte daken en muren; die ruikt slechts de vischresten en hoest tegen de natte hout- krullenvuurtjes. Maar wie oog heeft voor schilderachtig schoon, hij kan hier genieten, evenals trouwens in het overige Monniken dam, waar veel nog spreekt van de oude glorie uit de Gouden Eeuw. Maar nu is er de nieuwe glorie, óók in goud. Maar goud dat getooverd wordt door smook en rook op de blinkend zilveren vischjes in de donkere roetzwarte hokken. Visch, die uiteindelijk het bestaan beteekent voor een geheele stad met rond vierduizend inwoners. Nieuive glorie I N de grootste rookerij van Monnikendam, die van G. Meij en Zonen zijn we rond geweest. En terwijl de fotograaf niet wist hoeveel plaatjes hij wel maken zou en de eene Blitzlamp na de andere liet „poffen", wer den we door Meij Jr. rondgeleid en kregen een prachtig overzicht van het interessant bedrijf. We beginnen in een schuur, waar de kachel lekker snort en gezellig om een lage tafel heengeschaard een tiental employés te werken zit. Midden op tafel ligt de sprot, met kistenvol hier uitgespreid, glibberig en nat. Onder 'n enkelen kwinkslag door wordt er hard gewerkt. Met on gelooflijke snelheid worden de sprotjes aan het „speet" gestoken. Het „speet", dat is een stevig ijzer- draad van ongeveer een meter lengte. Door de kieuw en het bekje van de visch gaat het ijzer en pre cies afgeteld komen er op elke draad 30 te hangen. Bij armen vol worden deze draden naar de rookhokken gebracht, waar dit bedrijf er 25 van telt. Hier wor den de draden opgehangen op de zwartberookte latten, vijf rijen bo ven elkaar, boven in het nokje van het dak. Een secuur werkje, waar een looplamp bij gebruikt wordt. De sprotjes worden daar bovenin „uit gestreken", d.w.z. netjes, verdeeld over de volle lengte van den draad en zóó opgehangen, dat ze allemaal vrij in den rook komen, die dadelijk in vetten walm naar boven slaan zal. Zes- totachthonderd speeten worden er zoo opgehangen, dan is het hok bovenin tjokvol en komt het eigenlijke rooken of stoomen aan de beurt. Gewoon op den betonnen vloer wor den vijf kleine houtkrullenvuurtjes aangelegd. Het houtafval, dat men daarvoor gebruikt, wordt hier „mot" genoemd. Als de vuurtjes lekker branden gaat er een schep natte „mot" overheen en dan is het „dicht de pot", want dra slaan dikke rookwalmen omhoog en beginnen hun alchemisten-werk: van zilveren vischlijfjes gouden te tooveren. Dat duurt zoo een uurtje. De graad van het rooken wordt bepaald door het min of meer openen van de boven- m «li/ M" \-r v\' 'WÊLWÊÊÊ "tM of onderdeur van het rookhok. De kunst is nu om de vischjes niet te gaar te laten worden en ze mogen ook niet te rauw zijn. f LS het rooken gedaan is, worden de speeten weer uitgenomen, de visch wordt er afgeschoven in kistjes, die al naar gelang de wenschen van den klant aan inhoud varieeren tusschen l>/2 en 10 kg., en de echte gerookte sprot is gereed. Gestoomde of Kielersprot krijgt maar twee mot vuurtjes om zich te warmen en dus minder rook. Deze worden on gezouten opgehan gen en behouden ook na het rooken hun zilverkleur met een licht goudglansje er over. Het zouten van de sprot, die uiteindelijk als de gerookte soort bij den consument komt, maakt het mogelijk dat er re gelmatig wordt door gewerkt, den geheelen winter, ook als er een paar weken zijn zonder J aanvoer. Dit zouten ge schiedt in groote va ten, waardoor de visch maandenlang bewaard kan worden. Aldus be reikt men een regel matige bedrijfsvoering zonder overbelasting. Op dagen van top-aanvoeren bepaalt men zich dus uitsluitend tot het zouten van de visch. Op rustiger dagen gaat het vat dan weer open en wordt de gezouten sprot een dag in de groote spoel bakken „gewasschen" omdat de beet anders te hartig zou zijn. Zijn ze zoo min of meer ontpekeld, dan kan het rooken weer beginnen. De klant is koning! De sprot voor filée wordt ook lichter ge rookt, dan blijven de fijne lapjes visch be ter heel. Sprot is gelukkig geen luxe artikel en ook de bezitter van een bescheiden beurs kan zichzelf eens tracteeren. Wij berden het filee ren zoo even tusschen de bedrijven door: kop en staart met een schaar afknippen, buikje open knippen, ingewandjes eruit, visch je splijten, graat er aftrekken van staart naar..ko-p en de filé's van het huidje trekken: Gereed voor de consumptie. Som mige liefhebbers eten ze met het huidje op om de- pittige rook- smaak nog beter tot z'n recht te laten komen. We lieten ons zelfs verzekeren, da^ enthousi astelingen ze om een verkeerde beeldspraak over te nemen met huid en haar opslokten! Rook en nog eens rook Door de hartelijke ontvangst voelden we ons direct op het bedrijf thuis en liepen de rookhokken en pekelafdee- ling, het kistenpakhuis en het mot- hok binnen of we er hoorden, brutaal zoekend naar fijne 'hoekjes voor fo to's en tips voor de copie. En waren we' niet tijdig gewaar schuwd, dan hadden we ons gerust voor het komend seizoen als Zwarte Pieten kunnen verhuren, want wie met pek, maar ook wie met rook en roet omgaat, kan pr mse besmet wor den. Maar het wonden, was, dat- we heel spoedig met de bedrijfslucht" vertrouwd waren. Na een half uurtje er al geen erg meer in hadden. Con trole bij thuiskomst leverde zelfs geen rook of vischluchtje op. Zelfs de kat IJ onzen rondgang bemerkten we nog een interessante bijzonderheid: een dikke, vette poes, die lui wande lend naar enkele schaarsche zonne stralen knipte, maar hautain voor bij schreed aan enkele verloren visch jes. Ze lustte kennelijk niet meer! Gelukkig land, waar de katten het zóó goed heb ben. Nog een aardig dingske: Boven de deur van de expeditie-af- deeling is als gelukbrengend sym bool een hoefijzer gehangen op de wijze, zooals het behoort: de boog onder. De diepe beteekenis van de Ur-rune op z'n eenvoudigst gesym boliseerd. De oerboog, het vat met levenswater, heeft hier in 't bijzon der wel een practische beteekenis. De prijzen C) M op de directe praétijk terug te komen begonnen we eens over de prijzen. Men is tevreden, iedere Mon nikendammer het fileeren is huis arbeid voor practisch heel het stadje verdient aan dit typisch oude be-

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1942 | | pagina 8