Om en bij de boerderij
ACHT MILLIARD
Voor onze Fruitkweekers
VRIJDAQ 22 JANUARI 1943
DE LANDSTAND
pag. a
DE LOTGEVALLEN VA^ DE KARDOEN
(Vervolg van pagina 5)
schillen zijn dit echter niet daar alle overgangen moge-
lyk zijn. Bij aen kardoen wordt de hoofdnerf van de
groote bladeren en soms de bloem en de hoofdwortel
gegeten, van de artisjok alleen de gemeenschappelijke
bloembodem en de omwindselbladeren.
De kardoen wordt reeds 2000 jaar gekweekt. Grieken
en Romeinen kenden deze groente reeds, die van origine
in het Middellandsche Zeegebied thuis hoort. In Neder
land komt de kardoen niet voor, behalve in den St.
Pietersberg. En het is om die reden, dat wij de kar
doencultuur onder de aandacht brengen, want dit jaai
hebben de St. Pietersche tuinders Jamin Jr. en Wint-
jens de kardoen in de mergelgroeve voor het eerst weer
op groote schaaJ gekweekt En op St. Pieter was men
den kardoen aog niet vergeten, want men vertelt weer
van vroeger toen Pierre Geulen en Leijjo Sch reuder van
Bunde den kardoen met de „boot van Bonhomme" naar
J_,uik brachten en terstond na aankomst hun kwantum
kwijt waren. Wel een bewijs, dat de St. Pietersche kar
doen inderdaad veel aftrek had. De heer Bels verwijst
voor de bereidingswijzen naar diverse oudere kookboe
ken, speciaal voor de verfijnde keuken.
In feite heeft men, door deze cultuur weer op te vatten,
in de Maastrichtsche groentewinkels een nieuwe groen-
tensoort zijn intrede laten doen, evenals in enkele zaken
in Noord-Nederland, waar men ze voorheen alleen in de
fijnere zaken als ingemaakt buitenlandsch goed in voor
raad had. Naast cichorei en champignons, brengt de
Nederlandsche bodem dus nog een derde onderaardsche
groeve-groente op; den kardoen van den St. Pietersberg
bij Maastricht.
Uitbreiding van de groententeelt in 1943
De uitbreiding van de groententeelt heeft in dezen tijd van
schaarschte aan levensmiddelen veler belangstelling. In
een dezer dagen gehouden radiovraaggesprek met den
heer A. J. Hartman van de af deeling Tuinbouw van de
Directie van den Landbouw, wees deze er in de eerste
plaats op, dat 1942 geen gunstig groentenjaar ls gewgest.
De oogst o.a. van voorjaarsgroenten en boonen is niet tot
zijn recht gekomen. Bovendien vergrootte de sterk ge
stegen vraag naar groenten de moeilijkheden. Het gevolg
was, dat tegenover de zeer groote vraag een kleiner aan
bod stond en een tekort niet te vermijden was.
Getracht zal nu worden om door uitbreiding van de teelt
in 1943 een nieuw tekort te voorkomen. Daartoe is een
beroep gedaan op de medewerking van alle beroepstelers
in tuin- en landbouw om de groententeelt en ook die van
vroege aardappelen, zooveel mogelijk te vergroöten. Ook
de landbouwer kan verzoeken na zijn vroege landbouw
gewassen een nateelt te laten volgen van late groenten,
zooals spruitkool, peen e.d. Zulk een nateelt zou uitstekend
van pas komen in gevallen dat een akkerbouwgewas mis
lukte
Geljjk Dekend, is de teler niet vry In den verkoop van
zijn producten. De verkoop moet geschieden over de
veilingen en met kwaliteitseischen dient rekening te wor
den gehoudenook voor vroege - aardappelen moet men
zich houden aan de nader door de Groenten- en Frult-
centrale te geven aanwijzingen.
Een verplichting.
Intusschen staat het met de uitbreiding van de groenten
teelt zoo. dat bi) alle vrijheid, welke is gelaten, de be- -
zitters van kassen en warenhuizen in groententeeltbedrijven
verplicht zijn in 1943 vroege groenten te telen. Voor het
hoofdgewas moet er een voorteelt-yan bijv. spinazie, raap
stelen, sla, andijvie, radijs e.d. in worden uitgeoefend. Deze
producten kunnen in het vroege voorjaar aan de markt
komen. Voor den gezondheidstoestand van ons volk is dat
van groot belang
Ook aan bloemisterijbedrijven is de verplichting opgelegd
groenten te verbouwen. Zjj moeten de helft van de opper
vlakte van hun geheele bedrijf met groenten betelen. In
kassen en serres moet een voorteelt van vroege groenten
worden beoefend. Deze diep ingrijpende maatregel, die
echter op zichzelf niet nieuw is. bewijst wel hoe nood-
z kelijk grootere groentenproductie is.
Ook particulieren moeten meewerken.
Ten slotte werd er met nadruk <>p gewezen, dat ook parti
culieren zeer veel tot uitbreiding van de groententeelt
kunnen r.ydragen De volkstuinderij, waarin uitsluitend
aardappelen en groenten worden geteeld voor eigen gebruik,
staat daarbij vooraan, maar ook in de particuliere tuinen
kan nog heel wat gebeuren. De medewerking der ge
meentebesturen Is ingeroepen om het aantal volkstuinen
uit te breiden Om zooveel mogelijk van de talrijke ge
gadigden er van te kunnen doen profiteeren, is bepaald,
dat nieuwe volkstuinen een oppervlakte moeten hebben
van 225 vierkante meter, waarvan tenminste 100 vierkante
meter met aardappelen moet worden beteeld. De Ryks-
landbouwvoorllchtingsdienst zal het noodige doen om de
vakkennis der volkstutnders te vergrooten door cursussen
en het verspreiden van geschriften.
Met vereende krachten kan dus nog veel worden gedaan
om den oogst van groenten van den Nederlandschen
bodem te vergrooten.
VERSTREKKING VAN KOPERSULFAAT
Mededeelingen van de afdeeling Tuinbouw
hoofdafdeeling II van den Nederlandschen
Landstand
Eenigen tijd geleden hebben wij ons gewend tot het
Rijksbureau voor Chemische Producten te 's-Graven-
hage met het verzoek den in ons land aanwezigen
voorraad kopersulfaat te willen reserveeren ten be
hoeve van de Fruitteelt.
In antwoord hierop ontvingen wij van het Kunstmest-
Distributi^bureau te 's-Gravenhage de mededeeling,
dat de verdeeling van de Plantenziektenbestrijdings-
middelen sinds eenige weken door dit bureau geschiedt.
Tevens werd ten aanzien van de beschikbaarstelling
Deze keer zullen wij het eens over het mesten hebben.
Vruchtboomen verlangen veel mest en ook goeden mest.
Een en ander houdt verband met de grondsoort, de hoe
danigheid van den grond zelf, de beplanting enz. Wel kan
gezegd worden, dat de fruitboomgaarden over het alge
meen vroeg gemest kunnen worden. Vooral in een gras-
boomgaard, daar anders alleen het gras van de bemesting
zal profiteeren en de dieper gelegen boomwortels niet.
Wie dus een grasboomgaard heeft en daarin nog geen
mest gestrooid heeft, zal vlug moeten werken om te
maken, dat zijn boomen nog ten volle van den gestrooiden
mest kunnen profiteeren.
Vooral stikstof in ammoniakvorm kan reeds zeer vroeg
gestrooid wordenwe zagen dit meermalen met succes in
October-November gebeuren. De stikstof in nitraatvorm
kan natuurlijk later worden gestrooid. Hoe laat hangt af
van de weersomstandigheden of men een nat of een droog
voorjaar zal krijgen, wat niemand vooruit kan weten. Erg
bang voor uitspoeling zal men echter niet behoeven te zijn,
vooral niet in een grasboomgaard, zoodat men het gerust
kan doen in Januari-Februari en voor zwarte tuinen uiter
lijk Maart-April.
Hetzelfde is het geval met de patent-kali, welke voor de
betere fruittuinen dltijd nog de aangewezen kalimeststof
blijft. Kalizout moet vooral zeer vroeg gestrooid worden,
om het zout gelegenheid te geven tot uitspoeling; het moet
beslist voor Maart gestrooid zijn. Is meri er later mee,
dan zal men beter doen, het te bewaren voor het volgend
seizoen, dan de kans te loopen schade te berokkenen door
het teveel aan zout, wat in den grond is achtergebleven.
Van veel belang voor het uitspoelen is ook de aanwezigheid
van kalk in den grond. In kalkrijke jfronden zal het uit
spoelen makkelijker gaan, omdat het zout (chloor) uit
spoelt als chloorkalk.
Hieruit kan men dus meteen de conclusie trekken, dat
een kalizoutbemesting ontkalkend werkt en een kalk-
bemesting dus af en toe een vereischte is. Men zij
hiermede echter voorzichtig en ga niet ondoordacht
aan het bekalken, daar een teveel aan kalk zeer zeker
weer zijn nadeelige gevolgen kan hebben. Een kalk-
rijken grond heeft men niet zoo gauw weer ontkalkt!
Grondonderzoek is dus in alle opzichten noodig en finan
cieel geheel verantwoord. Hiervan zijn vele kweekers nog
niet genoeg doordrongen. Zelfs in dezen tyd, waarin men
niet die hoeveelheden en soorten kunstmest kan krygen,
die men altyd zou -willen hebben, is het nuttig om te
weten hoe de grond er bij staat. Men kan dan van dat
gene, wat men nog toegewezen krijgt, een zoo goed moge
lijk gebruik maken, door het op de plaatsen te strooien
waar het 't meest noodig is. Bessen bijvoorbeeld zijn ook
echte kalieliefhebbers en een gebrek daaraan zal zich hier
het spoedigst openbaren.
Helaas moeten we thans de fosforzuurmeststoffen ont
beren, daar ze practisch niet meer te verkrijgen zijn. Er
worden voor de vollegrondsfruitteelt hiervoor dan ook geen
Onderlinge
OORLOGSSCHADE
Verzekering Mootschoppij
MOLESTVERZEKERINGEN
voor;
beschadiging van gebouwen,
inboedels, inventarissen, vaar
tuigen, enz.
■bedrijfsschade en huurderving,
ook voor binnenvaartuigen;
persoonlijke ongevallen;
geld, geldswaarden en
preciosa
Halfjaarlijksche*
Schaderegeling!
Meer dan 500.000 objecten
zijn reeds verzekerd voor ruim
Voegt daarbij ook Uw belang
en vraagt inlichtingen bij Uw
n Assurantie bezorg er I
(Ingezonden Mededeeling)
toewijzingen meer verstrekt. Een gelukkige omstandigheid
is echter, dat deze meststof nog het best gemist kan wor
den, al missen we ze in vredestijd niet graag. Het is nu
eenmaal oorlog en daaraan is niets te veranderen.
Degene, die beschikking heeft over stalmest, zal goed
doen zoo spoedig mogelijk dezen mest in zijn boomgaard
tp verdeelen. Wtf adviseeren over de geheele oppervlakte
van deh boomgaard breedwerpig te strooien en geen geulen
te graven om daar de mest in te stoppen. Men lokt de
boomwortels dan naar een bepaalde plaats, terwijl het
voor de voedsel- en watervoorziening veel beter is, dat de
boomwortels zoo vertakt mogelijk in den grond voorkomen.
Hetzelfde kan van kunstmest worden gezegd: strooi
zooveel mogelijk over de geheele oppervlakte, zelfs bij
jongere perceelen, want: al zouden de wortels daar op
het moment nog niet zijn, men lokt ze er toch op die
manier naar toe! En een flink wortelgestel is een ver
eischte voor een goeddragenden boom.
W. VEERMAN.
Omzetten van aardappelkuilen en nog wat
Het zachte winterweer heeft vele voordeelen. Een van
deze voordeelen is, dat men eens extra zorg kan
besteden aan de aardappels.
Door het sterk optreden van aardappelziekte gedu
rende dezen zomer zijn er heel wat aardappelkuilen,
waar veel rot in voorkomt. Dit euvel wordt door het
zachte weer nog vergroot. Gelukkig kan men nu by
de kuilen ko®ien en het is een eerste vereischte, dat
de aardappelen eens worden omgezet ,en de slechten
er worden uitgeschift. Dit kan heel wat onheilen voor
komen.
Niettegenstaande zullen hier en daar al heel wat par
tijen bedorven zijn. We hoorden al van meerdere in
gezakte kuilen. Wat de inhoud daarvan zijn zal, kan
men denken.
Van het hoogste belang is, dat men zijn ingekuilde
poters zoo geregeld mogelijk gaat controleeren. Men
zal ontdekken, dat zich in vele gevallen al een sterke
spruitvorming zal vertoonen, vooral by de vroeg ge
rooide poters en poters van vroege rassen. Deze par
tijen moeten zoo mogelijk spoedig omgezet wor
den. Nu is daar gelegenheid voor. Verzuim dit niet.
Spoedig kan weer een vorstperiode invaUen en alle
werk aan de aardappels onmogelijk maken.
Beschikt men over poterbakjes, dan is het wel ge-
wenscht de poters daar zoo spoedig mogelijk in te
doen. Men beware ze dan in het licht in stal of
schuur en vorstvrij. Begint het weer te vriezen, dan
dekke men de zaak af, door er b.v. balen stroo om
te pakken. Deze balen worden dan weer verwijderd
als de vorst weer voorbij is. Beschikt men niet over
poterbakjes, dan beware men de poters toch zoo kort
mogelijk in den kuil en spreide ze in dunne lagen
uit, vorstvrij en in het licht, dat echter niet te hel
mag zijn. Dus invallend zonlicht temperen.
Een ideale opslagplaats is de glazen poterbewaar
plaats. Er zijn er het afgeloopen jaar nogal wat gezet.
Jammer, dat de schaarschte aan materiaal een verderen
aanbouw verhindert.
Waar men de beschikking heeft over een glazen be
waarplaats, verzuime men niet op zachte dagen ge
regeld en voldoende te luchten. Hoe frisscher de at
mosfeer binnen is, hoe beter.
Komt er weer een koude periode, dan zorge men de
verwarming tijdig aan te leggen. Dit zoodra de tempe-
van de in ons land aanwezige voorraden kopersulfaat
medegedeeld, dat in opdracht van de Duitsche autori
teiten geen kopersulfaat voor bespuitingen in den land
en tuinbouw beschikbaar mag worden gesteld.
ratuur tot bij de nul graden gedaald is. Een tempera
tuur van 35° C. is de beste.
Men voere de tot bijna nul gedaalde temperatuur zeer
geleidelijk wat op. By plotselinge opvoering ontstaan
vaak zwarte harten als gevolg van ademhalirigsstoor-
nissen. Eventueele kachels moet men goed afschermen,
om te voorkomen, dat de poters in de buurt van de
kachels schade oploopen.
De tuin bij de boerderij
Het is weer de tijd, dat de agenten van de tuinbouw-
zaden-firma's weer hun prijslgsten rondbrengen. Ge
lukkig openbaart zich het verschgnsel, dat er heel
wat meer aandacht wordt besteed aan de groententeelt
op de boerdery dan de laatste jaren het geval was.
Het groentengebruik door de boerenbevolking wordt
grooter, ook in streken, waar dit tot nog toe zeer
miniem was. Maar deze groententeelt kan nog meer
worden uitgebreid, zoowel wat de oppervlakte betreft
als het aantal soorten.
Vaak zien we om de boerderijen nog wel verlQren
hoekjes, die met eenige moeite en zorg omgezet kun
nen worden tot geschikte tuingrond. Van een klein
hoekje kan men nog heel wat nuttig voedsel halen.
Een tuin van 5 Are kan voor een gezin van 7 personen
voldoende groenten voor het heele jaar leveren. Men
doet het best de groentenbedden te maken op 5 m.
lengte by 1 m. breedte, gescheiden door smalle werk-
paadjes. Dit werkt het gemakkelijkst met het oog op
zaaien, poten, planten, wieden enz. Het lijkt mg wel
gewenscht een klein ïystje te geven van de te ver
bouwen groenten, opdat men een leidraad heeft, om
het heele jaar door ruim in de groenten te- zitten.
;L. Spinazie: 10 m2 (breedblad zomer en breedblad win
ter); 2. Raapstelen en/of snijbiet: 5 m2; 3. Snijsla: 5
m2; 4. Rabarber: 5 pollen; 5. Zomerwortels: 5 m2;
6. Kropsla: 5 m2; 7. Zomerandgvie: 5 m2; 8. Peulen,
erwten, doppers, capucgners: 50 m2; 9. Tuinboonen:
25 m2; 10. Boonen: stamslaboonen, stoksla, snijboonen
of pronkers: 100 m2; 11. Bieten: 15 m2; 12. Koolrapen!
10 m2; 13. Kool: roode, witte, enz. 50 m2; 14. Brus-
selsch lof: 50 m2; 15. Winterwortels: 15 m2; 16. W'in-
terandgvie: 25 m2; 17. Sjalotten, uien, zilveruitjes; 18,
Selderij, peterselie, prei, enz.; 19. Tomaten, augurken,
komkommers; 20. Zeer vroege aardappels.
Men zorge voor een zware bemesting. Het blgkt maar
telkens weer, dat veel teleurstelling met den groente-
verbouw veroorzaakt wordt door een onvoldoende be
mesting van den tuin.
Bemesting voor 5 Are: 2000 kg., d.i. ongeveer 4 karren
goede, liefst verteerde stalmest. Deze stalmest niet