Waardeer den Landstand
Over voorrechten, verplichtingen
en werkmethoden
-/
ZEELAND
J NTUSSCHEN legt het feit, dat de boerenstand ver
schillende voorrechten heeft, die de stad moet mis
sen, aan onze boerenbevolking speciale verplichtingen
op. Verplichtingen, die niet altyd worden beseft. Wan
neer wij hierover schrijven, doelen w(j Vooral op het
zoo hoog mogelijk opvoeren van de productie van
graan, aardappelen, tuinbouwproducten, melk en vleesch
en natuurlijk ook van oliezaden en suiker, kortom van
onze geheele agrarische productie.
Landbouwers, denkt om
Uw eigen belang
b
2de Jaargang No. 20
WWm%%%V.V.V.V.V.V.%V-
7'd en Wast-f
r) C7 O
Vrijdag 21 Mei 1943
anastana
NS vaderland werd na een korten maar gewel
digen schok, te midden van een revolutionnair her.
ordeningsplan geplaatst, welks plan in uitvoering vele
geschenken deed brengen aan het Nederlandsche volk.
Een daarvan is de Nederlandsche Landstand. De/.e
Landstand kent slechts één devies: „De boer baas op
eigen erf" en slechts één doel: „Het boerenbelaug te
dienen", beiden ten bate en in het raam van het ge-
heele Nederlandsche Volk.
Er zijn reeds vele boeren, die dit klaar en duidelijk
inzien en de oprichting van den Nederlandschen Land
stand hebben begroet als een verlossende daad. Er
zijn daarnaast echter nog zeer velen die, al voelen ze
primitief en bij intuitie wel aan, dat de Nederlandsche
Landstand iets goeds beteekent, toch niet precies weten
hoe ze zich daartegenover thans hebben te stellen,
wat ze er mee doen zouden.
Het is tot hen, dat ik mij thans in het bijzonder richt.
Laat ik aanstonds verklaren, dat ik dit wijfelende
gevoel, deze wijfelende houding, heel goed kan begrij.
pen. Er is den boeren in den loop der tijden zooveel
aangeprezen, ze hebben zooveel nieuwe instellingen
zien opgericht worden, zonder dat ze er uiteindelijk
beter van geworden zijn, dat ze wellicht niet maar
zoo onmiddellijk enthousiast kunnen zijn. Daarenboven
er is den laatsten tijd op organisatie-gebied zoo
het een en ander gebeurd, dat hen tot een zekere terug,
houdendheid heeft geleid. Daarentegen echter kan on
middellijk dit gesteld worden: De Nederlandsche Land
stand is met niets, wat ooit in Nederland op het ge
bied van boeren-organisatie te zien is gegeven, te ver.
gelijken, terwijl, wat in den laatsten tijd op het gebied
der tot nog toe bestaande organisaties geschied is,
onvermijdelijke reorganisatie-werkzaamheden zyn ge
weest, om, met behoud van het positief goede, dat in
deze organisaties is bereikt en belichaamd was, tot
een geleidelijken overgang naar den Landstand te
komen.
Wat is de Nederlandsche Landstand dus thans?
Niet een organisatie, als die welke tot nog toe be
staan hebben. Niet eert instelling, uit een of ander
particulier initiatief geboren.
Maar wel een door het feitelijk bevoegde gezag in
Nederland erkend organisme, een publiekrechtelijk
lichaam, die krachtens hun werkzaamheden van nature
bij elkaar behooren, tezamen hun gezamenlijke belan.
gen zullen bedisselen en besturen. De Staat deed af
stand van een gedeelte zijner macht en droeg die over
op den souvereinen kring der boerenwerkers. Na lange
jaren van bestudeering en voorbereiding nam in 1938
de Volksvertegenwoordiging in de Grondwet bjj artikel
152 de mogelijkheid op, te komen tot de publiekiech.
telyke bedrijfsorganisatie.
Logischerwijze zou nu van die mogelykheid gebruik
gemaakt geworden zijn, wanneer nu ook maar bij de
politieke leiders en hun volgelingen eenstemmigheid
had bestaan om van die mogelijkheid practisch ge
bruik te maken. Dan is de internationale spanning
gekomen, gevolgd door mobilisatie en oorlog. Het liet
zich aanzien, dat er wel heel, heel veel jaren zouden
verloopen voor we de Nederlandsche samenleving door
het middel van artikel 152 der Grondwet zouden kun
nen gaan verbeteren, totdat door een niet te stuiten
loop der zaken, beschikking der Voorzienigheid, wij
ineens voor de doorvoering staan. Geheel volgens
artikel 152 der Nederlandsche Grondwet heeft, de Rijks
commissaris den Nederlandschen Landstand ingesteld.
In art. 1 van de verordening I96-'41 zegt hij in het
eerste lid, dat de Nederlandsche Landstand is een open.
baar lichaam in den zin van art. 152 van de Neder
landsche Grondwet.
En lid 2 verklaart, dat de Nederlandsche Landstand
verordenende bevoegdheid heeft in den zin van art.
153 van de Nederlandsche Grondwet.
Wie zijn de leden?
Wie vallen nu onder den Nederlandschen Landstand?
Wie zijn nu lid van deze Nederlandsche grondwette
lijk in het. leven geroepen instelling?
Allen, die deel hebben aan het productief maken van
den Nederlandschen bodem, met inbegrip van binnen-
en kustwateren en alle familieleden van vorenge
noemden, echtgenoote, zonen en dochters.
Dus dit zijn alle boeren met hun gezinnen, alle vis.
schers met hunne gezinnen, al degenen, die in min of
meer verwijderd verband met boeren en visschers te
maken hebben. Het enkelvoudige feit dus, dat men
boer is, dat men visscher is, doet iemand van nature
tot den Landstand behooren. Van al of niet aanmelden
is dus geen sprake.
Aan het boer zijn zit onafscheidelijk de plicht lid van
N de laatste weken is het Duitsche woord „Ausweis"
in menigen mond geweest en voor velen een begrip
geworden. Het is niet meer noodig om het veel langer
Nederlandsche woord „vrijstellirtgsbewijs" er yvoor in
de plaats te stellen. Men weet reeds welke waarde een
„Ausweis" heeft. Wie daarvoor in aanmerking komt,
mag in eigen land blijven werken, zelfs al is hij in de
oorlogsdagen van 1940 soldaat geweest in ons voor
malige leger. Degenen die werken voor de voedselvoor
ziening van ons Nederlandsche volk en speciaal In
den Landbouw (in den ruimsten zin) genieten het
voorrecht hun arbeid te kunnen blijven voortzetten.
WORDT DAT VOORRECHT WEL VOLDOENDE GE
WAARDEERD? Of gaat het weer evenzoo als na het
moment dat de krijgsgevangenen door een grootmoe
dig besluit van den Fiihrer werden vrijgelaten? Eerst
zat men diep in den put, doch nauwelijks waren de
„jongens" terug of men beschouwde dat terugkomen
als de gewoonste zaak van de wereld, als een recht.
Men vergat dat er nog oorlog was, die zelfs nu nog
in alle hevigheid woedt. Hopelijk heeft menigeen nü
het een en ander geleerd, na in de eerste week van
deze Meimaand danig „in de piepzak" te hebben ge»-
zeten, hetgeen alleszins verklaarbaar was. Als ge
trouwe klanten van mevrouw „Gerucht", hebben ook
vele plattelanders zich reeds dikwijls bij den neus laten
nemen, op laten hitsen en zoo meer, met alle kwade
gevolgen van dien. Het is merkwaardig, dat sommi-
den Landstand te zyn. Ook op andere terreinen van de
sociaal-economische samenleving geschiedt hetzelfde.
Men is thans bezig met de publiekrechtelyke ordening
van het bedrijfsleven. Straks is elk, die een bedryf
uitoefent, als uitvoerder van een bepaald bedrijf van
nature lid van zijn bedrijfsgroep.
De Landstand ging vooraf, overtuigd van het feit,
dat in hem de grondslag van alles te vinden is.
■s»
Wie moeten leiding geven?
Wanneer het devies van den Nederlandschen Land
stand is: „De boer baas op eigen erf", dan beteekent
dat ook „Baas op het erf van den Nederlandschen
Landstand" en daaruit volgt, dat het beleid van den
Landstand uit en door de boeren gevormd moet wor
den. Wanneer het dan ook plicht is lid van den Land
stand te zijn, van nature, dan is het voor die boeren,
die daarvoor de noodige geschiktheid bezitten óók een
plicht op de een of andere plaats aan de leiding, het
bestuur van den Landstand deel te nemen. Dat karak,
ter van plicht wordt bepaald door de verantwoordelijk
heid, welke ieder Nederlander heeft tegenover de
volksgemeenschap in het algemeen en tegenover zijn
directe omgeving in het bijzonder.
De Landstand wil zoo maar niet een onderdeel van
het boerenbelang verzorgen, technische kwesties rege
len of voor marktordening zorgen, maar wil het wel
en wee van den geheelen boer verzorgen, dat is van
den boer als mensch, wil hem helpen zich te ontplooien,
naar zijn eigen geestelijke geaardheid en tradities.
Dit alles eischt, dat ieder die vac nature lid van den
Nederlandsehen Landstand is, hem ook vvaardeereu zal
tot veiligstelling van het algemeen, het groeps- en eigen
belang. Dat hij verder de organen van het publiek
rechtelijk lichaam mede zal bouwen om het mede te
helpen benutten voor genoemde belangen.
U is met redenen omkleed „Blijf nuchter" toegeroepen
en een „Blijf Boer" aangezegd. Welnu, zoo gij beide
ter harte wilt nemen, dient gij als eerste conclusie den
Nederlandschen Landstand te waardeeren en u er voor
in te zetten.
Het Hoofd der Hoofdafdeeling l,
P. J. JANSEN.
gen ondanks dat, telkens nog weer hun oor leenen
aan de geruchten die door gevluchte lieden vanuit een
veiligen schuilhoek, van over het Kanaal voor de radio
worden rondgebazuind en door handlangers gretig wor
den doorverteld.
Nu weten wij zeer goed, dat velen zullen, opmerken:
„dat hebben wij niet alleen in de hand, al willen we
nog zoo goed werken. Ook de zegen van Hem, Die het
Al bestuurt, is daarvoor onmisbaar, want de weersge
steldheid heeft, vooral nu er weinig stikstof is, veel
invloed pp de productie der eerste levensbehoeften."
Wij zijn het met dergelijke uitspraken natuurfyk vol
komen eens, maar afgezien van de weersomstandig
heden is er nog veel, dat invloed heeft op den ver
bouw "van gewassen, op de verzorging van het vee en
de weide en zoo meer, dat de boer wel in zyn macht
Niemand mag of behoeft zijn aardappelen
te laten bederven. Als ge aardappelen hebt,
waarvan ge denktdat zij niet langer
houdbaar zijn, stelt V dan in verbinding
met Uw P. B. H.
Mocht de controleur niet spoedig genoeg
komen, wendt U dan tot den Voedsel-
commissaris.
De V. B. N. A. krjjgt dan opdracht, de
betreffende partij onverwijld af te nemen.
Indrukken en Gedachten (XXXVIII)