Attentiesein voor den tuinbouw in het Oosten De teelt van ramenas De meeldauw der tomaten Goede toekomstmogelijkheden in de Oekraine en de Baltische landen Verwelkingsziekte bij augurken 4 JUNI 1948 BE LAND Niet alleen groentenkweekers, waar aan momenteel de grootste behoefte is, kunnen zich een bestaan in Oost- Europa verwerven, doch ook naar andere groepen van tuinders, zooals fruitkweekers, boomkweekers, zaad- kweekers, bloemisten, veilingsperso- neel en fruitkverwerkers is thans vraag, terwijl ook imkers en pluim veehouders plaatsing kunnen vinden. Zeer zeker zijn de omstandigheden, waaronder de tuinders in Oost- Europa werken, niet gemakkelijk en geldt voor velen hunner, dat zij pioniersarbeid verrichten, doch zij weten er zich door te slaan en hou den vol om zich een bestaan te ver wetven en een nieuwe toekomst te bouwen; en niet alleen nationaal- sociali.sten, doch ook talrijke niet- N.S.B.-ers zijn reeds vertrokken. Deze pioniersarbeid en dit opbouw werk biedt veel belangwekkends en leerzaams en bezit voor vrijwel allen Iets aantrekkelijks. De meeste kweekers in Letland, Li- tauen en Oekraine zijn afzonderlek werkzaam, doch in den laatsten tijd worden zij ook wel in groepsverband ingezet. Er zijn o.a. dezer dagen een 12-tal groentenkweekers uit ver schillende Nederlandsche tuinbouw centra, waaronder ook een Langen- dijker echtpaar, vertrokken naar een bedrijf in de nabijheid van Riga. En kele tuinders verzochten na een ver blijf van eenige maanden in het Oos ten reeds om overkomst van hunne familie en met hulp van het bijkan toor der N.O.C. te Arnhem verblijven thans ook de echtgenooten en kinde ren van deze tuinders in Oost-Europa In het algemeen is het echter ge- wenscht, dat de groentenkweeker, fruitkweeker, imker, pluimveehouder, enz. eerst alleen naar het Oosten vertrekt en pas als hij heeft vast gesteld, dat de omstandigheden hier voor gunstig zijn, de geheele of ge deeltelijke familie laat volgen. In het eene gebied, plaats of bedrijf toch is de gelegenheid hiervoor beter dan in het andere. Geregeld ontvangt de hoofdafdeeling „Tuinbouw" van de N.O.C. te Arnhem verder brieven van de in Oost-Europa werkzame tuinders, die voor iederen belang hebbende ter inzage liggen. De inzet van groentenkweekers, fruitverwerkers, zaadkweekers, im kers en pluimveehouders in het Oos ten heeft als regel eerst in loondienst plaats, waarbij een flink loon wordt betaald, terwijl het de bedoeling is de gelegenheid te scheppen om na verloop van tijd op gunstige voor waarden voor eigen rekening grond te pachten of te koopen. De tuinbouwconsulent, Ir. R. van der Veen, Apeldoornscheweg 246 te Arn hem, keerde dezer dagen terug van zijn achtste reis naar de Baltische landen, om in den loop van Juni weer naar de Oekraine te vertrek ken. Bij zijn reizen naar Oost-Europa be zoekt hij telkens ook eenige der daar reeds werkzame Nederlandsche tuin ders, wier aantal in Letland, Litauen en vooral in de Oekrajina geleidelijk toeneemt. Verheugend is het te kun nen vaststellen, dat verschillenden hunner reeds met verlof in ons land zijn geweest en na afloop hiervan weder welgemoed naar het Oosten vertrekken en dat nog geen hunner blijvend in ons land is teruggekeerd. Thans ook als zomerteelt de moeite waard N dezen tijd van schaarschte ten aanzien van de smakelijke belegsels voor den boterham, stijgt de waarde van den ramenas, die van ouds als de armelui's kaas gold. Onder normale omstandigheden is voor den tuinder alleen de teelt van winterramenas loo- nend, omdat deze in hoofdzaak tijdens de winter maanden wordt gegeten. Thans kan echter ook voor de mooie kleurige zomerramenas goed geld worden ge maakt. Voor hun groei hebben zij slechts anderhalf twee maanden noodig. Wie dus nu zaait, kan onge veer de laatste helft van Juli oogsten en heeft dan het veld voor een late teelt vrij, b.v. voor andijvie. De zomerramenas verlangt een vochtigen, voedzamen grond, waarin echter geen versche mest onderge werkt moet worden, omdat die aanleiding geeft tot het optreden van maden. Als d'e groei om een of andere reden stokt, schieten ze gemakkelijk in bloei en worden dan voos. De zaait\jd Men zaait de zomerramenas in Mei en Juni en werkt het zaad er een paar cm. onder. De afstand tusschen de rjjen bedraagt ca. 20 cm. en de onderlinge afstand tusschen de planten 15 20 cm. Onder de zomerramenas komen, zooals gezegd, kleu rige variëteiten voor, waarvan ons de Chiueesche rozeroode nog het beste voldeed wegens net vaste vleesch en den pittigen smaak. De bekende gele zeemp jes zijn wat gauwer klaar, maar zijn flauwer van smaak en eerder voos. De witte Delikatess geldt in Duitschland voor de beste voor den zomer en vormt een zwaren knol. De ronde zwarte zomerramenas knoopt wellicht het gemakkelijkst aan by de in Ne derland gebruikte zwarte winterramenas. Met het zaaien van deze laatste behoeven wij ons niet uitermate te haasten. Wanneer we daarvan het zaad einde Juni, half Juli uitstrooien zijn we vroeg genoeg. Dikwijls kiest men nog later datum, tot be gin Augustus toe. Met name geldt dit voor de win terramenas, die men als tusschenteelt zaait tusschen een zomerproduct, zooals bijv. dubbele witte epercie- boonen. Als die in September afgedragen zijn, komt de ramenas aan bod en kan dan een heel behoorlijk beschot leveren. Daartoe zaaien wij de ramenas in een enkele rij tus schen de boonen om de 20 cm. enkele zaadjes bijeen. Later snijden we de overtollige plantjes weg en zetten ze op stuk. Is de afstand tusschen de rijen groot genoeg, dan behoeft de onderlinge afstand niet zoo groot te zijn; dan is 12 tot 15 cm. ruim genoeg. Bemesting Ramenas stelt overigens weinig eischen aan de cul tuur. De grond moet vochtig en voedzaam zijn, maar versche mest en vloeimest moeten worden vermeden. Niet alleen werken wij hierdoor de aantasting door maden in de hand, maar bovendien bederven wij er den smaak mee, die beter is op grond in oude kracht. Een moeilijkheid bij de winterramenas is het bewa ren van het product. De knollen worden van half tot eind October gerooid, het loof wordt er afgesneden en vervolgens worden zij opgeslagen in een koelen kelder tusschen vochtig zand. Wie geen kelder heeft kan ze buiten inkuilen, wederom in scherp zand. Bij koele temperatuur blijven zij maandenlang goed. Vele kweekers zijn met het bewaren van ramenas echter minder gelukkig. Het vereischt ook werkelijk eenige ervaring. Zij doen om deze reden hun product in den herfst zoo spoedig mogelijk van de hand en laten dus het risico over aan den handelaar. (Vervolg van pag. 5) Zoo heeft men in 1940, 1941 en 1942 proeven Re- nomen met de Dultsche variëteit Delikatess, een augurk, die in het Rijnland veel wordt geteeld, een grof groeiend, Iaat dragend ras met lange donker groene vruchten, bestand tegen ongustig weer en immuun tegen het vruchtvuur. Deze variëteit is niet zeer vatbaar voor de mozaïek- of verwelkingsziekte, maar Is helaas ook weinig productief voor de ftine pluk, zoodat zp de Venlosche Nietplekkers niet zon der meer kan vervangen. Verder heeft men in 1942 een .Japansche klimkom- kommer in studie genomen, die bijzonder resistent bleek te zijn. Maar ook deze is niet productief ge noeg om als vervanger van de thans geteelde varië teiten op te treden. Verder zijn er r.og een paar Schalgurken, Duitsche varië teiten, die tamelijk resistent zijn, maar te weinig produc tief, zoodat er voorloopig niet veel anders op zit, dan om de Delikatess als uitgangspunt te nemen voor het selec- teeren van weerstandskrachtige variëteiten met voldoende opbrengst. Voor de grové pluk kan men aldus wellicht tot bevredigende resultaten komen. Wat de fijne pluk betreft heeft men nog geen geschikt ras gevonden. Daar voor zal het noodig zyn te zoeken naar een geheel nieuw Teelt van resistente rassen £3 IJ een bezoek aan den Proeftuin voor Zuid-Hol lands Glasdistrict ontwaarden wij dezer dagen tot onze groote bevreemding een eigenaardigen cultuurmaat regel, die ons maar matig kon bekoren. In een toma- tenkas gaf iemand den planten met de slang een water bad ,waar geen eind aan kwam. De lucht in de kas was vochtig als in een kas met komkommers. Deze maatrêgel bevreemdde ons, omdat Ir. Riemens, de directeur van den Proeftuin, nog slechts korten tijd geleden in ons blad een -waarschuwing in zake de be handeling van de tomaten heeft gepubliceerd, waarin er op gewezen werd, dat bij het ontbreken van be strijdingsmiddelen alles moet worden gedaan om de hooge vochtigheid van de lucht te voorkomen en vooral om dauwvorming op de bladeren tegen te gaan, omdat hooge temperatuur en vochtige lucht aanleiding geven tot het optreden van de meest gevreesde tomatenziekte, bekend als de meeldauw. De verklaring volgde echter al gauw. Onze geleider zette uiteen, dat het de bedoeling is de aldus behan delde tomaten zoo snel mogelijk ziek te maken, ten einde proeven te kunnen nemen met enkele middelen De Potentaat, een variëteit, die een zekere resistentie tegen den meeldauw bezit. (Foto: C. N. F. Meyer) tot bestrijding van de kwaal. Reeds vertoonden zich enkele gele vlekken op de bovenzijde der bladeren; de proeven zouden dus weldra een aanvang kuijnen nemen. Zooals bekend gold tot dusver het bekende sproeimid del Shirlan als controle. Dit Engelsche middel kan wel worden beschouwd als hèt middel ter bestrijding van deze ziekte, maar Shirlan is helaas uitverkocht en er zijn geen vervangingsmiddelen, althans niet voldoende om er het geheele land mee te voorzien. Vandaar, dat thans de nadruk wordt gelegd op inachtneming van de juiste cultuurzorgen ter vermijding van de kwaal, ruim luchten, en ook luchten des nachts, geen hooge luchtvochtigheid, en, voor zoover de brandstoffenvoor- i%id het toelaat, tegen de morgenuren bijstoken, zoó- dat geen dauwvorming ontstaat op het blad. Op den Proeftuin te Naaldwijk, zoo deelde onze gelei der ons mede, worden overigens nieuwe proeven op touw gezet om zoo gauw mogelijk tot een nieuw toma- tenras te komen, dat geen last meer heeft van deze gevreesde schimmel. Net als Ir. Hubbeling met zijn boonen en Drs. Tjallingii met de augurken, zoo streeft men dus ook hier door de zoogenaamde „resistentie teelt" naar een onvatbaar ras, naar een tomagt dus, die zelfs onder ongunstige omstandigheden van meel dauw vrij is. Het was al lang bekend, dat er eenig verschil in vat baarheid is tusschen de verschillende variëteiten. Als vatbaar gelden de variëteiten Deensche Export en Ailsa Graig, minder vatbaar zijn Kondine Red, River side, Stirling Castle en Glory; Tuckwood en Potentaat hebben een zekere resistentie, maar deze is meer schijn dan werkelijkheid en houdt verband met het minder krachtige gewas. In het blauwe boekje van den Tuinbouwvoorlichtings- dienst in zake het onderzoek van Dr. Bangga wordt een Amerikaansche variëteit beschreven,* die volkomen

Tijdschriftenbank Zeeland

De landstand in Zeeland, geïllustreerd weekblad. | 1943 | | pagina 6